Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Heuvings haardstee (1950)

Informatie terzijde

Titelpagina van Heuvings haardstee
Afbeelding van Heuvings haardsteeToon afbeelding van titelpagina van Heuvings haardstee

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.69 MB)

Scans (83.48 MB)

XML (0.53 MB)

tekstbestand






Illustrator

Anton Pieck



Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Heuvings haardstee

(1950)–Johan Hidding–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 35]
[p. 35]

[Hoofdstuk 4]

Als Albert het paard gestald heeft, draagt hij met zijn vader Annechiens kleerkist naar de kamer, waar zij slapen zal. Dat is de voorste kamer van het huis, die tevens dienst doet voor bergruimte. Er staan gevulde zakken en een lege kuip, er ligt een wafelijzer, een spintvat en nog een hoop andere spullen. Maar er is nog voldoende ruimte over. Het is een grote kamer, er zouden nog wel twintig kleerkisten kunnen staan.



illustratie
kleerkist van annechien


Annechien volgt Stina en de mannen naar haar nieuwe slaapvertrek. Egbert vraagt, waar ze de kist zullen neerzetten. Bij de bedstee?

Och, het geeft niet zoveel.

Ze plaatsen haar tegen de betegelde tussenmuur, in de buurt van de bedstee.

‘Nou?’ vraagt Albert aan Annechien, terwijl hij zijn rug recht. ‘Is 't wicht tevree?’

‘Heel best tevree! Ie wordt bedankt hoor, allebeide.’

‘Een stevige kist!’ roemt Egbert. ‘Die valt dadelijk nog niet oet mekaar.’

[pagina 36]
[p. 36]

‘Mien va heeft hem vroeger ook al gebruukt,’ vertelt Annechien, ‘toen hij knecht was.’

‘O ja? Nou, maar hij kan nog jaren met, hoor!’ zegt Egbert waarderend.

‘As ie hem hier verslieten wilt, dan bin wij je dadelijk nog niet weer kwiet!’

Albert bedenkt, dat hij daar ook helemaal niet op gesteld zou zijn! Laat ze voorlopig maar blijven....

Lachend als de anderen verlaat hij met zijn vader het vertrek.

Stina toont Annechien vervolgens het bed.

‘Kiek.’

‘Daar kan 'k wel wezen!’

‘Jawel, hè?’

Stina zou nu wel willen, dat Annechien haar de inhoud toonde van de kist, maar dat gebeurt niet. Zij wil er natuurlijk niet naar vragen, Annechien zou dat uit eigen beweging moeten doen, maar die maakt geen aanstalten. Misschien vindt zij het onnodig, om haar bezittingen te laten zien, omdat ze maar weinig waarde hebben. Dat is immers helemaal niet vreemd? En toch - Stina is er slim benieuwd naar.

‘Zo'n kist as die,’ zegt zij, ‘daar kan heel wat in.’

‘Ja,’ bevestigt Annechien. ‘Maar ja, men moet ook heel wat met hebben.’

Zij loopt op de kist toe en opent die.

‘As men eens nagaat,’ zegt ze.

Haar hand glijdt langs de inhoud en Stina ziet belangstellend toe, al zorgt zij wel, dat zij haar nieuwsgierigheid niet te veel laat blijken. Zij wordt al gauw gewaar, dat de kist weinig bijzonders bevat. Annechien heeft haar mooiste kleren aangetrokken voor de reis.

‘Nou zal ik mij eerst maar eens omtrekken,’ zegt ze.

‘Toe maar.’

Stina gaat naar de keuken terug en even later verschijnt Annechien daar ook, nu in daagse kleren, gereed om aan de slag te gaan.

‘Nou, Stina, nou moe'j' maar zeggen, wat ik doen moet.’

Wel, ze moet eerst maar eens rustig koffie drinken, vindt Stina. Ze heeft al een hele reis achter de rug.

Als ook dàt achter de rug is, staan ze even wat onwennig tegenover elkaar, maar dat verandert gauw genoeg. Stina wijst Annechien het werk. Opgewekt begint zij haar taak in het grote huis.

Al spoedig valt haar de barometer op. Wat is dat voor een ding?

Stina vertelt met een zekere trots, dat het een weervoorspeller is.

‘Hoe is 't in de wereld mogelijk!’ verbaast zich Annechien.

‘Ja. Nou, 't is waar! Een liest van allerhande weersoorten staat er boven, zie j' wel?’

Annechien knikt bewonderend.

‘Nooit van mien leven zien,’ zegt zij.

[pagina 37]
[p. 37]

En zij denkt daarbij opnieuw, dat de Heuvings niet de eersten de besten zijn! Bij haar eerste bezoek heeft ze dat al opgemerkt. Het huis is royaal gebouwd, ruim en mooi. Zo zie je ze niet veel.

Intussen is ze er reeds aardig zeker van, dat ze het hier naar haar zin zal hebben. De mensen zijn allemaal heel aardig. Stina, Egbert, Albert en Jans - allemaal. Vriendelijk en hartelijk! Het is een plezierige huishouding. Stina is wat stil, maar met stugheid heeft dat niets te maken. Niet ieder is zo'n vlotte prater als Egbert. En een grappenmaker. Als hij binnenkomt voor het middageten, zegt hij tegen haar, dat ze het bijzonder treft.

‘Hoe zo?’

‘Omdat het morgen al Zondag is. Dat is toch bar gemakkelijk?’

Annechien lacht.

‘Of niet?’

‘Ja hoor!’

‘Maar ie moet nou een heel eind lopen naar de kerk,’ zegt Albert.

‘Vast niet wieder as anders,’ verzekert ze. ‘Geloof maar, dat was ook een eind, daar helemaal oet 't veld vandaan.’

Ja, dat willen ze wel geloven.

Daarna zetten ze zich aan tafel.

Na de stilte van het gebed, als ze beginnen te eten, zegt Jans gastvrij: ‘Nou, Annechien, nou moe'j' er maar om denken, da'j' je goed zat eet, hoor! Wij hebt aardappels genoeg!’

‘En de nieuwen bint an 't groeien,’ voegt Albert er aan toe.

‘Maar de nieuwe bonen nog niet,’ zegt Jans. ‘'t Komt mij in 't zin, wij moet maar gauw eens wat poten. 't Is Mei, en 't weer is best.’

 

Die avond ziet Annechien de scheper met de kudde voorbijgaan.

Hij kijkt opzij en ontdekt haar achter het raam. Hij steekt zijn staf op en zij knikt. Hij wijkt even af van het pad en loopt dicht langs het raam. In het voorbijgaan vraagt hij vrolijk, of zij verhuisd is.

‘Met mien hele hebben en houden!’

‘Nou dan!’

Glimlachend gaat hij verder achter zijn wollig leger, waarvan Heuvings schapen zich inmiddels hebben losgemaakt.

In de schemertijd, daarna, als Annechien met Stina en Albert in de keuken zit, vraagt ze hoe de scheper heet.

‘De scheper?’ Albert verwondert zich. Wat voor connecties heeft zij met de scheper?

‘Marissen,’ antwoordt Stina. ‘Marissen Scholtemeier. Wat zou dat dan?’

‘Nou, die heeft toen die boodschap overbracht an onze scheper, hè? En toen later, toen ik hier naar toe weest was, toen trof ik hem even op 't veld. En zodoende is dat nou haast een betien een bekende. En as men de naam dan niet weet....’

[pagina 38]
[p. 38]

Stina knikt begrijpend.

‘Nee, maar zo heet hij,’ zegt ze dan.

‘Juust. Marissen Scholtemeier.’

Albert vraagt zich intussen wantrouwig af, of Marissen naar Annechien heeft uitgezien, toen zij hier haar eerste bezoek ging brengen. Dat is immers niet uitgesloten? Hij wist van de boodschap af.... Of was het een toevallige ontmoeting?....

‘Woont hij hier in de buurt?’ vraagt Annechien.

Lieve mensen, is ze daar nu nòg mee bezig?....

‘Nee,’ zegt Stina. ‘'t Hoes staat aan de andere kant van 't dorp.’

‘O.’

Jans komt de keuken in en zet zich neer. Hij vertelt, dat hij een stukje van de tuin gespit heeft en klaargemaakt voor bonen.

 

's Maandagsmiddags is Annechien hem behulpzaam bij het poten er van.

‘Nou,’ zegt hij, als ze beginnen zullen, ‘dan moet wij maar eens zien, dat wij ze d'r in kriegt, hè?’

Hij gaat de eerste kuiltjes maken. Annechien grabbelt in de test met bonen, die ze draagt.

‘Hoeveel?’ vraagt ze. ‘Vier? Vief?’

‘Vief!’ zegt Jans beslist. ‘Vier, dat moet niet. Weet ie dat niet?’

‘Nee, mij niks van bekend.’

‘Nou, dat moet niet, hoor. 't Moet altied een oneven getal wezen. Drie of vief. Onthoud dat maar goed.’

‘Nooit eerder hoord,’ zegt Annechien.

‘Nou, zulks komt krek!’ verzekert Jans. ‘Anders dan is 't niet goed.’

‘Waarom eigenlijk niet?’

‘Ja.... wat zal men daar van zeggen. 't Is mij as kind al zo leerd. Een oneven getal moet 't wezen.’

‘'t Is vreemd,’ erkent Annechien.

‘Ja wichien, maar er bínt nou eenmaal vreemde dingen. Daar moet men goed om denken. Anders is 't mis.’

Jans heeft dat nog maar net gezegd, als Annechien per ongeluk een boon teveel in een kuiltje werpt. Angstvallig neemt zij er één weer op en voegt die bij de volgende vier....

Warm schijnt de Meizon in het omsloten tuintje. Bij de oude beukenheg bloeien paardenbloemen, gul en hel. Een witte vlinder fladdert rond. Een wulp begint te juichen achter de heidewallen.

Annechien luistert er naar. Hoor, nu daalt hij.... Werktuiglijk werpt ze de bonen op hun plaats. Haar gedachten zijn bij de wilde vogels. Het zijn de stemmen uit het land, dat zij verlaten heeft.

Als zij weer aan het eind van een rij gekomen is, staat ze even te kijken naar de lucht boven de wallen. Kijk, daar gaat hij.... Nu daalt hij

[pagina 39]
[p. 39]

weer.... ‘Tuu.... tuu.... tuu.... tu.... tu, tu....’

Jans staat ook even stil en kijkt. Er is een vergenoegde trek op zijn gezicht.

‘Een mooi geluud, hè?’ zegt hij bewonderend.

‘Ja,’ antwoordt Annechien zacht.

‘Ik mag 't geern horen,’ vervolgt Jans. ‘Merakel geern. Wonder zo-as die vogels roepen kunt.’

‘Ja.’

Stil gaan ze verder met hun werk. Vrijwel onhoorbaar gaan hun voeten over de zachte, rulle grond. De wulp jubelt en klaagt.

‘Spreeuwen,’ zegt Annechien, ‘die kunt dat geluud aardig goed nadoen.’

‘Dat kunt ze. Maar ik moet anders niet veel van spreeuwen hebben. Ze maakt de daken zo kapot. Ik zie ze niet geern op ons hoes.’

Jans maakt een kort gebaar naar Heuvings huis. Ons huis, zei hij. Het is Annechien opgevallen. Als zij zich zo uitdrukt, bedoelt ze haar ouderlijk huis, daarginds achter de Brandhullen....

‘Ziezo,’ zegt Jans, ‘dat is al weer een riegel. Wij schiet al mooi op. Dit is een best hoekien voor bonen. O, wat hebbe wij hier al een koppel verbouwd.’

‘O ja?’ Annechien vult de test opnieuw. Daarna vraagt ze aan Jans, hoe lang hij hier al is.

‘Heel lang. Mien hele leven al zowat. Ik was nog maar zo'n opgeschoten jong, toen kwam ik hier. En ik bin d'r ook altied bleven. Ik heb hier heel wat metmaakt. Eerst was ik bij Albert en toen bij Egbert.’

Annechien knikt.

‘'t Is zó,’ vervolgt Jans, ‘dat men in 't laatst ook niet meer weg kan. Men groeit zo'n betien vast.’

Even is het weer stil. Bedaard maakt Jans de kuiltjes. Bedaard werpt Annechien de bonen er in - vijf tegelijk.

‘'t Is met mij haast net as met die bonen,’ gaat Jans diepzinnig verder.

‘Die blieft ook op hun stee.... Ja, dat is toch zo?’

‘Ja.’

‘Die blieft ook op hun stee,’ herhaalt hij als in gedachten.

Een hommel gonst. De bonen vallen regelmatig.

‘Weet ie wel, Annechien, waar of ik wel eens aan denken moet?’

‘Nou?’

‘Aan die knecht van Abram. Die Eliëzer. Dat was ook op zo'n manier.’

‘O ja.’

Ze zien gelijktijdig op. Er klinken stappen op de zandweg naast het tuintje. Het is Rieks Reinds, die nadert.

‘An 't bonen poten?’

‘Och ja, jong. Dat moet ook gebeuren, hè?’ zegt Jans.

‘Zo is 't. Dat kan niet overgaan.’

Rieks gaat over de omheining leunen en kijkt toe. Hij kijkt naar Annechien.

[pagina 40]
[p. 40]

Even heeft zij glimlachend tegen hem geknikt. Nu grabbelt zij weer in de test en werpt de bonen in de kuiltjes.

Als zij het einde van de rij bereikt heeft en vlak bij Rieks gekomen is, zegt hij:

‘Weer een riegel.’

‘Ja.’

‘Mooi, rustig werk, hè?’

‘'t Is wel te doen, ja.’

Zij begint aan de volgende rij. Rieks blijft kijken. Het heeft hem nog nooit zo gespeten als nu, dat hij geen groter bedrijf bezit, dat er geen meid voor nodig is.... Dan maakte hij vast en zeker werk van Annechien!.... Maar dat kan hem immers niet verhinderen om op andere wijze werk van haar te maken?.... Als hij zo'n vrouw kon krijgen! Nou!

‘As hier de bonen in bint, mag ie mij wel helpen,’ nodigt hij lachend, terwijl ze weer nadert.

‘Dat is een mooi aanbod!’

‘Dat dacht ik ook!’

Rieks richt zich lachend op, maar blijft nog even dralen. Het kost hem moeite, om zijn kijkplaats te verlaten. 't Is een genot om Annechien te zien!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken