Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Oefeningen voor een derde oog (1965)

Informatie terzijde

Titelpagina van Oefeningen voor een derde oog
Afbeelding van Oefeningen voor een derde oogToon afbeelding van titelpagina van Oefeningen voor een derde oog

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.74 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

column(s) / cursiefjes
non-fictie/dagboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Oefeningen voor een derde oog

(1965)–D. Hillenius–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[V]

‘Mais, comme la fantaisie règne encore dans ce domaine de l'ethnologie, je ne résiste pas à la tentation de rêver d'une étymologie improbable mais curieuse...’
clébert, Les Tziganes

Een tak van bedrijf waar iets meer kennis van het hersenmechaniek en de werking ervan wonderen zou(den) doen, is de etymologie. Etymologie is tot voor kort voornamelijk het bedrijf geweest van mechaniekvreemde talenkenners, maar langzamerhand ziet men de invloeden van te voren vreemde wetenschappen doorsijpelen.

In de inleiding van het pocketboekje Nederlandse etymologie wordt archeologisch onderzoek gemeld dat plotseling veel samenhangen opleverde tussen woorden die men altijd wel veel op elkaar vond lijken, maar die men niet aan elkaar vond raken: smeren en smijten.

Daar blijkt uit - wat ieder weet - dat een specialist slechts een klein gebied bestrijkt en dat een taalspecialist in letterlijke zin niet kan bestaan, omdat taal het hele leven bestrijkt. Een etymoloog kan dus hoogstens een vergaarder zijn van de samenhangen die door anderen op hún gebied van leven zijn ontdekt.

Om nog even op smeren en smijten terug te komen. Vreemd genoeg komt noch de archeoloog, noch de etymoloog op het idee dat ook de

[pagina 27]
[p. 27]

woorden mest en metselen ermee verband houden. Toch is dat verband - als men tenminste waarde hecht aan het archeologisch argument - aanwezig, doordat in verschillende gevallen, ook van recente negerstammen, bekend is dat mest verwerkt wordt met klei etc. tot metselspecie, of liever gezegd tot de specie die men tegen rieten schotten aansmijt om een muur te vormen. Met de hand wordt de specie uitgesmeerd; het primitiefste metselwerk.

De belangrijkste verheldering van inzicht zal misschien van de psychologen komen met hun ervaringen op het gebied van woorden gedachteassociaties.

Een handtasje dat uit de hand gerukt wordt is in dromen en verhalen van eenzame dames een mededeling via een zijpad over handtastelijkheid. Voor een etymoloog van oude stempel is het verband tussen handtas en handtastelijkheid absurd. Maar door de associatieve band tussen beide woorden kunnen ze elkaar beïnvloeden. Een handtasje zal bij sommigen van de genoemde dames iets hebben van een uitdaging tot handtastelijkheid, te vergelijken met de scalplok van een Indiaan (de vorm van tasjes en portemonnaies wordt er zelfs door beïnvloed).

Ik heb eens aan omstanders te lezen gegeven de volgende notitie: ‘In aanmerking genomen dat stieren zo vaak dienden als symbolen van koningen en goden: zou stuur, bestuur, bestiering inderdaad van stier afgeleid zijn? Dan zou het grapje (grapjes bestaan niet) van Picasso, een stierkop gemaakt van een fietszadel met een fietsstuur als hoorns, een diepe betekenis hebben.’

Iemand (hij heette ongeveer Morsheuvel of Belt) heeft dit pijnlijke lectuur genoemd. Ik had dat kunnen voorkomen, zei hij, wanneer ik even een etymologisch woordenboek had ingekeken.

Natuurlijk, zo iets staat niet in de etymologische woordenboeken, maar dat de schrijvers ervan niet helemaal blind zijn voor de associatieve beïnvloeding van het ene woord door het andere is af te leiden uit Partridge's Origins, waarin het woord admiral weliswaar direct wordt afgeleid van het Arabisch Amir-al-bahr, maar waarin een deel van de huidige vorm (en betekenis) zijwaarts ontleend geacht wordt van het woord admirer. Zelfs in het Nederlands Etymologisch Woordenboek door Jan de Vries Afl. 1 kan men lezen ‘De vorm met d is in het fra. ontstaan (ws. onder invloed van lat. admirari “bewonderen”, althans van samenstellingen met het voorv. ad-).’

[pagina 28]
[p. 28]

De bouw van de menselijke hersens verschilt onderling niet principieel. Anders zouden we niet met elkaar kunnen praten of elkaars rekeningen niet kunnen aanvaarden. Wel wordt de mogelijkheid van associëren voor een deel bepaald door de individuele ervaringen, soms eenvoudige voorwaardelijke reflexen, die voor ieder weer anders kunnen zijn, maar dat sluit een zekere regelmaat en overeenkomst bij de associaties niet uit, zoals de handtas bewijst.

Daarom heeft, zolang de associaties niet exacter bestudeerd zijn en statische gegevens ontbreken over verbanden die wel en die welke niet of weinig waarschijnlijk zijn, elke leek het recht om over etymologie een mening te hebben. Het recht nl. van iedereen die taal maakt, dat is praktisch iedereen.

Wanneer officiële etymologie en mijn nauwkeurigst aflezen van eigen associaties met elkaar in strijd zijn, zal maar zelden uitgemaakt kunnen worden wie gelijk heeft. Toch heb ik dat eenmaal mogen beleven.

In 1959 verscheen een klein boekje bij Boucher: Notities van een norse dame, door Marie Claire Loupard (1909-1953). Het heette te zijn de notities voor een boek dat nooit geschreven werd.

De naam van de schrijfster proefde niet echt, als een uit de duim gezogen droom, als vertellen van ervaringen die men nooit geïnd heeft. Een pseudoniem dus, waarschijnlijk van iemand die ontevreden was met de tot nog toe behaalde kritieken, Jan de Hartog b.v. Om een of andere reden meende ik dat het norse in de titel de sleutel tot de werkelijke naam moest bevatten, misschien omdat het zo kunstmatig in strijd leek met dat dame.

Nors, in het etymologisch woordenboek, wordt afgeleid van het mnl. nurren dat knorren zou betekenen, in oorsprong een klanknabootsend woord. Ik denk niet dat zelfs Morsheuvel of Belt daar wijzer van zou worden.

Wanneer kijkt iemand nors? Als hij de elfstedentocht rijdt, in het algemeen wanneer sneeuw of hagel hem in het gezicht slaat. Wie kijken het meest nors? Diegenen die het meest zijn blootgesteld aan sneeuw etc. Als we de alpiene gebieden niet meerekenen, noch Oost-Europa waar Nederland voor de Berezina niet veel van afwist, kan de enige kennismaking hier te lande met mensen die veel aan sneeuw etc. zijn blootgesteld, zijn geweest met mensen uit het noorden.

Noormannen, Noordse of Noorse mensen, mensen van de Noordzij.

[pagina 29]
[p. 29]

Een norse dame moest volgens mijn associatievermogen niemand minder zijn dan Nel Noordzij.

Niemand van mijn dierbaren wilde dit geloven, tot kort geleden L.J.C. Boucher in een catalogus van uitgegeven werken verklapte dat Marie Claire Loupard een pseudoniem was van Nel Noordzij.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken