Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Oefeningen voor een derde oog (1965)

Informatie terzijde

Titelpagina van Oefeningen voor een derde oog
Afbeelding van Oefeningen voor een derde oogToon afbeelding van titelpagina van Oefeningen voor een derde oog

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.74 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

column(s) / cursiefjes
non-fictie/dagboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Oefeningen voor een derde oog

(1965)–D. Hillenius–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 76]
[p. 76]

Al modo italiano

In de film La dolce Vita wordt een man gesuggereerd dat een mooi vrouwspersoon in hem geïnteresseerd is. Gezeten op een stoel midden in een groot leeg vertrek wacht hij op haar, als hij via een van de merkwaardige echo-effecten, die de oude bouwmeesters zo graag in hun grotere projecten vlochten, de stem van de bijzonder mooie vrouw hoort, die hem fluisterend vertelt van de wens een leven samen met hem te beginnen. Ze hoeft niet eens veel te zeggen of de man is voldoende op gang gebracht. Alle mogelijkheden tot een grote liefde die de man onder de camouflage van het milieu nog blijkt te hebben, dringen tot woorden, een ongeremde verklaring, bevrijd door de ongewone omstandigheden, de man eenzaam in het holle vertrek, de geliefde vrouw alleen in fluistering aanwezig.

De bioscoopbezoekers zien als kleine goden hoe aan weerskanten het mechaniek werkt. De vrouw bevindt zich in een ander vertrek met een andere man. Op de maat van de liefdeswoorden van de eerste man raken ze in complete vrijerij.

Volgens sommigen - misschien zelfs de maker van de film - is dit een illustratie van de verfoeilijke decadentie waartoe het in de film geschilderde milieu is vervallen. Van decadentie weet ik niet veel, maar de scène lijkt me een juiste schildering van een bepaald mechaniekje waarmee b.v. zulke onverdacht niet-decadente lieden als kanariekwekers goed op de hoogte zijn. Als zij bepaalde kanaries willen koppelen, komt het soms voor dat het mannetje wel wil, maar dat het wijfje hem niet toelaat, omdat hij b.v. niet indrukwekkend genoeg zingt. Een simpel hulpmiddel is dan om achter een gordijn een goede zanger wat te laten zingen. Dank zij deze plaatsvervangende balts lukt de ongelukkigste koppeling nog wel.

Een groot deel van de werking van films, van zangeressen en zangers, van populaire en minder populaire muziek, van veel literatuur, lijkt te berusten op hetzelfde.

2

Vogels zijn lang geleden uit de reptielen voortgekomen, maar enkele elementen in het gedrag van het mannetje t.o.v. het wijfje kan men zowel bij veel reptielen als bij vogels nog heden terugvinden.

[pagina 77]
[p. 77]

De papegaaien in Artis, die het meest van alle dieren aan de menselijke bezoekers zijn blootgesteld, doen denken aan een haag van hoeren; in opvallende kleuren en - de kakatoes - met veel beweeg van kuiven op de kop, ziet men ze buigingen maken om de kasausjes los te bedelen of op de kop geaaid te worden. Een stil voor zich uit kijkende papegaai krijgt men direct aan het buigen als men met de hand voor zijn kop op- en neergaande bewegingen maakt.

Als men een aantal hagedissen (van de Lacerta-groep, waartoe de meeste Europese hagedissen behoren) bij elkaar in terrarium houdt, ziet men vaak dat één sterk mannetje de beste plaats in de zon of onder de lamp uitkiest. Met op- en neergaande bewegingen van de kop reageert hij op elke hagedis die in de buurt van zijn troon komt. Als de andere niet direct vlucht, dringt hij op met steeds herhaalde kopbewegingen. Als de ander ook een mannetje is, loopt hij kans gebeten te worden, als het een wijfje is kan dezelfde kopbeweging dienen als inleiding voor een paring waarbij ook wel gebeten wordt, maar waarschijnlijk meer om de partner vast te houden dan om letsel toe te brengen. (Algemeen verschijnsel dat het agressieve gedrag - zeker in de eerste fasen - niet te onderscheiden is van het baltsgedrag.)

Anolissen, kleine Middenamerikaanse en Westindische boomhagedissen van een heel andere familie dan onze hagedissen, vertonen grofweg hetzelfde gedrag, maar hier wordt de op- en neergaande beweging van de kop geaccentueerd door een keelkam bij het mannetje, die als een waaier kan worden uitgespreid als het dier indruk wil maken. De functie van de keelkam is te vergelijken met de uitwaaierbare kuif die zoveel vogels aan de andere kant van de kop vertonen.

De opgeblazen krop van het pronkende duivenmannetje (ook bij deze vogels, zij het veel langzamer dan bij de hagedissen, een op- en neergaande beweging van de kop, diepe buigingen) lijkt nog meer op het wam van de Anolissen.

De op- en neerbeweging van de kop is dus te beschouwen als een Esperanto, maar dan niet als aftreksel van verschillende talen die elk al een grote ontwikkeling hebben gehad, maar als een oertaal waar al die ontwikkelingen nog uit voort moesten komen.

Daaraan moest ik denken toen ik in de Antwerpse dierentuin me bukte om een eenzame, vreemde zwartkopmeeuw te bekijken. Dat ik bukte beschouwde hij als de inleiding van het imponeer- of baltsgedrag, direct spreidde hij de vleugels een beetje, maakte schokkende

[pagina 78]
[p. 78]

bewegingen met de kop - en liet de borst schokkend omlaag zakken.

Als hij het gedrag ergens af wilde breken, omdat ik er te koel geïnteresseerd naar stond te kijken, was een simpele op- en neergaande beweging van mijn hand voldoende om het volledige repertoire te krijgen.

Mijn grootste nieuwsgierigheid was nu of ik ook de paradijsvogels, die er meestal als glad geëtaleerde idiote dameshoedjes bijzitten, op gang zou kunnen krijgen. Paradijsvogels zijn in de boekjes beroemd om hun wonderlijke baltsspelen, maar behalve de ontdekkingsreizigers, die men vanwege hun verre reizen toch al niet zo precies gelooft, zijn er weinig mensen die ze in actie gezien hebben.

De eerste proef slaagde direct. Een vrij grote soort, waarvan ik de ingewikkelde naam ergens moet hebben opgeschreven, met hier en daar kale, kosmetisch blauwe plekken op de kop, bleef eerst star naar mijn hand kijken, maar sprong toen plotseling los in een allervreemdst ballet met trippelende pasjes over de takken, het opzetten van hele verengebieden, diepe buigingen, een volledige vertoning. Het was inderdaad een vertoning, met een begin, een midden en een eind, want een paar keer achter elkaar liet hij zich verleiden om weer van voren af aan te beginnen.

Een kleinere soort reageerde door eerst heel hoog op de poten te gaan staan, de hals lang uitgerekt. Toen, terwijl hij met de tenen stevig de tak vasthield, liet hij zich plomp voorover vallen, waarbij een soort cape van prachtige sierveren om zijn kop viel. Door trillingen bleven de haarfijne sierveren in beweging. Hier was dus een extreme variatie op het oorspronkelijke op en neer.

 

Binnen dit verhaal over de blijvende geldigheid van een oer-esperanto past ook de waarneming die meen ik door Huxley (J.S.) werd gedaan. Paarden vertonen aan de binnenkant van hun poten vreemde hoornachtige wratten, die hoogst waarschijnlijk geen functie bezitten. Iemand kwam op het idee dat het rudimenten zouden zijn van geurstofklieren, die - op andere plaatsen - bij vele kuddedieren te vinden zijn. Men schraapte wat van de hoornwratten af, verhitte het en liet de damp waaien in de richting van paarden. Ze raakten in hoge opwinding. Het was alsof ze een taal hoorden en verstonden die zeker in miljoenen jaren niet meer gesproken was. Zo iets is natuurlijk alleen mogelijk bij de instinctieve talen die - als ze functioneren - altijd uit

[pagina 79]
[p. 79]

minstens twee erfelijke bestanddelen zijn opgebouwd: een aangeboren uiting en een aangeboren reactie op die uiting. Bij de paarden was dus het eerste bestanddeel in de loop van de evolutie gedegenereerd, maar het tweede deel, de ontvangst-mogelijkheid, bleek nog te bestaan.

3

Misschien valt ook in dit verband iets te noteren over D.H. Lawrence en zijn nieuwste belager. Want datgene wat Lawrence in Lady Chatterley's Lover predikt is eigelijk niets anders dan het enten van onze blijkbaar zo vaak onbevredigende liefdesverhoudingen op een oergebaar. Wat hij predikt is hetzelfde wat Freud de zo noodzakelijke Erniedrigung noemt.

In Encounter, wat toch een aardig blad is, las ik een ellendig artikel van een Oxfordse don over Lady Chatterley. Een poging om alsnog argumenten te verzamelen voor een veroordeling van dat boek. Vrij overtuigend beweert hij dat in een bepaalde liefdesnacht, die inderdaad onduidelijk beschreven is, ‘a certain unnatural sexual practice’ bedreven werd. Voor alle zekerheid: er wordt bedoeld het binnendringen met de penis in de anus i.p.v. de vagina, de z.g. Italian way. Ik herinner me dat ik toen ik het boek las, me afvroeg wat de boswachter nu eigenlijk had uitgevoerd dat principieel zou kunnen afwijken van de overvloedig beschreven paringen op de andere bladzijden. Dit was het dus: ‘the full offence of buggery’.

Waar de Oxfordse don zo over gevallen is, is niet de Erniedrigung zelf, maar de verhulde aanbeveling om deze via de Italian way te bereiken. Hij negeert eigenlijk helemaal dat het om dit of een ander doel zou gaan, hij staart zich simpelweg blind op The Abominable Act. En hij laat niet na om zijn geschokte lezers mee te delen dat de hier bedoelde gedragingen voor de Engelse wet strafbaar zijn met gevangenisstraf voor het leven (ook als het echtgenoten betreft!).

Zoals gewoonlijk wordt geprobeerd de afkeer van de omstanders in te roepen met behulp van termen als ‘pervers’ en Unnatural. Maar wat is onnatuurlijker dan een Oxfordse don? Wat is onnatuurlijk? Dat wat in de natuur niet voorkomt? Onnatuurlijk is dan hetzelfde als onbestaanbaar en we behoeven ons niet druk te maken. Of men bakent de natuur af als het gebied dat buiten het menselijke valt. De mens is dan dus niet natuurlijk. Zou het dan tot de goede moraal behoren om als

[pagina 80]
[p. 80]

niet-natuurlijk wezen zich zo natuurlijk mogelijk te gedragen? Eindelijk een basis voor moraal! Maar niet te vroeg gejuicht, want praktisch alles wat de dons en oude juffrouwen pervers noemen vindt overal in de niet-menselijke natuur toepassing. Mannetjes gedragen zich als wijfjes t.o.v. dominanter mannetjes en worden soms als zodanig gebruikt, mannetjes bespringen hun vrouwen, hun dochters, hun moeder, hun grootmoeder van voren, van achteren, van opzij. Kikkers zijn soms zo belust dat ze een bevroren aardappel omknellen of een pad of een dode vis.

Men kan natuurlijk wel mechanisch redeneren dat de geslachtsdaad uitsluitend bedoeld is om sperma bij nog onbevruchte eieren te brengen en dat de natuur dit schema uitverkiest om de eenvoudige reden dat degenen die van het schema afwijken minder nakomelingen verwekken dan degenen die er zich aan houden; met beroep op deze katholieke definitie kan men dan stellen dat allen die er niet aan voldoen pervers zijn, maar volgens dezelfde evolutie-logica is de zwakke pervers, en vooral de dokter die hem in leven houdt.

Want ook de zwakke legt het in de natuurlijke evolutie-strijd af tegen de sterkere, zodat hij net zoveel nakomelingen krijgt als b.v. Onan die het met de rotsen probeerde.

Ik las Lady Chatterley's Lover indertijd in de Hollandse vertaling, omdat die vollediger dan de Engelse heette te zijn en omdat de ‘termen’ in het Engels geen weerklank bij me gaven. Ik vond het nogal een vervelend boek en de paringslyriek leek op nabloei van onze tachtiger woordkunst.

Nu las ik in het smerige stuk van de Oxfordse don, met zijn door de kostschool ingeramde angst voor de anus, een uitvoerig citaat uit Lady Chatterley, waarin Lawrence bijna bezwerend de lezer probeert te doordringen van de noodzaak om de schaamte uit te branden, dat eerst dan leven en samenleven mogelijk is.

Misschien alleen al door het contrast met het omringende geschrijf van de fatsoensbewaarder, die voor ons de hinten heeft weten te vertalen, is het stuk van Lawrence ondanks de wat geëxalteerde toon, overtuigend als van iemand die volstrekt zuiver op de graat is.

Het is ongelooflijk dat men zo'n mooie eigentijdse demonstratie kon geven van het feit dat Lawrence geen geperverteerde was, maar dat hij als eerlijk man wel strijd moest leveren tegen zijn geremde, verknipte, angstige, nette, onnatuurlijke landgenoten.

[pagina 81]
[p. 81]

De don hekelt de getuigen die bij het Penguin-proces zo hoog opgaven van de eerlijkheid, de heiligheid volgens sommigen, van Lawrence. Honend vraagt hij of ze dit soms heilig noemen: perversiteit, onnatuurlijkheid en of het soms eerlijk is dat Lawrence dit alleen maar via hinten hier en daar heeft aangeduid, nergens ruiterlijk gezegd.

De pleuter, de uitscheurenswaardige krabbezak; gezien de reactie van een recente don in een blad als Encounter, had Lawrence zijn boek net zo goed in de kachel kunnen gooien wanneer hij er op had gestaan om de Italian way in vierkante woorden neer te schrijven. Ik geloof niet dat een onbevooroordeeld iemand dit hypocriet kan noemen, Lawrence was alleen maar niet gek. Dat de getuigen inderdaad soms zalvende taal gebruikten kan Lawrence niet deren.

 

Er is wel enig verschil in de benadering van deze zaken in Frankrijk en in Engeland. In het xie deel van het Journal van Léautaud komt een gesprek voor tussen L. en een oude vriend. De vriend heeft het over de ontoereikendheid van de femmes bourgoises als het om de liefde gaat. Hij zegt ongeveer: als je zo'n vrouw van achteren probeert in te gaan zegt ze ‘fi donc, Monsieur’. Dat is alles. (februari 1962)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken