Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Oefeningen voor een derde oog (1965)

Informatie terzijde

Titelpagina van Oefeningen voor een derde oog
Afbeelding van Oefeningen voor een derde oogToon afbeelding van titelpagina van Oefeningen voor een derde oog

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.74 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

column(s) / cursiefjes
non-fictie/dagboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Oefeningen voor een derde oog

(1965)–D. Hillenius–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 89]
[p. 89]

De kerkmis van de Saint Phalle

De troep van Tinguely die in het Stedelijk Museum te Amsterdam Dylaby heeft aangericht, heeft daarin zoveel ideeën gespendeerd dat een bezoeker die niet helemaal doof, blind of gevoelloos is er zelf tot berstens toe gevuld met ideeën vandaan moet komen. Hoe lastig dat is merk ik nu ik er over schrijven wil, want bij zo'n uitbarsting komen de ideeën niet netjes in rijen, dat men ze stuk voor stuk kan beschrijven, met een kop-idee en een staart tot slot, ze staan springend in een breed front, elkaar verdringend en net als men meent een paar beschrijvende lijnen te kunnen zetten is het model al weer vervangen door een ander.

Laat ik bij het slot beginnen, daar herinner ik me nog een duidelijke, misschien in woorden te vangen indruk. We waren zojuist door een hol weggetje gelopen met gaatjes in de grond waardoor wind ballonnen en rokken feestelijk opzwaaide. De heer en mevrouw Tajiri stonden vertederd te kijken naar hun twee kleine meisjes die opgetogen tussen en met de ballonnen meedwarrelden. Zwetend en voldaan slipten we door een spleet in het afsluitende laken en stonden... niet in een kroeg, niet in het Turks bordeel dat hier zo mooi op aan zou sluiten, we stonden in een ruime zaal, koel als een Egyptisch koningsgraf, in een interessante tentoonstelling misschien, maar dan voor archeologen, bedachtzame hersendragertjes. We stonden in een zaal vol Appel, Corneille, Wagemaker, vol Nederlandse Bijdragen aan het Internationaal Kunstgeweld na 1945.

Wat waren dit de uitingen van bedachtzame, naar binnen gekeerde lieden, een soort Scandinaviërs. Kortom, zoals het lege winterplein ons met pijn in het hart doet denken aan het vertrokken circus, dat men er niet bij kon horen, kenmerkend gevoel wanneer men enige tijd deel was van een groter lichaam en weer eenzaam op de keien staat.

Er zijn nog vele mogelijkheden om origineel te zijn. Men kan die mogelijkheden laten oplepelen door de eerste de beste elektronische denkkracht die alleen maar met fiches hoeft te goochelen. Men kan een wand volhangen met autobanden of dichtstapelen met bierflesjes. Dat is vóór ‘Nul’ nooit eerder in een museum geweest. Maar de bezoekers zullen er onaangeraakt en daardoor geërgerd doorheen lopen. Het enig juiste van ‘Nul’ was de naam. Opgeteld bij ons ervaringenarsenaal bleken we niet rijker.

Het zal wel een onontduikbare cultuurwet zijn dat als men met een

[pagina 90]
[p. 90]

menselijke uiting de gevoeligheden van andere mensen wil bespelen, men moet aansluiten, voortborduren, variëren op of juist tegenspreken, maar in ieder geval gebruik maken van vroegere uitingen die met hun bespelingen de aard van de gevoeligheden van nu hebben bepaald (Een zin om te citeren als men mij wil pesten.).

Men kan natuurlijk de directe instincten bespelen: stel begaanbare naakte vrouwen op (mannen voor de andere helft), geef-banken met voedsel, klaterende bronnen (ofschoon het klateren al weer naar een voorwaardelijke reflex neigt), zalen met figuranten die op één bevel van de bezoeker ter aarde knielen etc.

Maar variatie is hierop haast niet mogelijk en het valt niet meer te negeren dat onze gevoeligheid al te verward en vertakt is door de uitbouw van steeds ingewikkelder voorwaardelijke reflexen om nog tot klinken te worden gebracht door het a, b, c. Een striptease bespeelt veel meer gevoeligheden dan een kijkje in een nudistenkamp. Een rijsttafel is aantrekkelijker dan een brok vlees of een versgegraven wortel.

Een kunstenaar moet - wil hij onze gevoeligheden bespelen - ergens de keten grijpen die zich uitstrekt tussen onze instincten en de hedendaagse voorwaardelijke reflexen. Sommige van de tussenschakels zullen niet meer werken, maar andere - die we al lang niet meer werkzaam achtten - blijken vat te hebben, doen ons lachen, blozen, bewonderen, melancholiek worden, naar meer snakken. Hoe meer de schakel vergeten was, des te minder uitgesleten onze reacties.

Het Dynamisch Labyrinth van Tinguely en zijn troep is in de eerste plaats op de kermis geïnspireerd; het zwart labyrint doet denken aan een schrikgalerij, de schiettent, veel kitsch, de klanken uit de Tinguely-radio etc.

De kermis is iets waar we in onze kindertijd de voorwaardelijke reflexen van opdoen. Omdat kermissen allemaal en altijd hetzelfde zijn raakt onze gevoeligheid er op later leeftijd voor afgestompt. Maar zodra men de elementen van de kermis wat wijzigt blijken onze kinderlijke reflexen nog onversleten aanwezig. Men geniet uitbundig en heeft na afloop zoals gezegd een kinderlijk gevoel van verlies.

Een andere herinnering van vroeger is de deur van de snoepwinkel die men openduwt en die door de beweging een bel doet klinken. Dus: een menselijke handeling die een apparaat doet werken. Het is eigenlijk gek dat men niet vaker de mens als drijfkracht voor machines heeft gebruikt, misschien hadden we ze dan beter in bedwang kunnen hou-

[pagina 91]
[p. 91]

den. Alleen in China lopen mensen in het rad dat de akkers moet bevloeien en de Engelsen - onze laatste hoop - hebben zojuist een prijs uitgereikt aan de man die al fietsend 500 m heeft gevlogen.

Het houten labyrint van Per Olof Ultvedt is geheel gebaseerd op de aandrijvingskracht van een te openen deur. De trap van een vuurtoren, onderweg gek geworden, links en rechts afslaand, naar beneden duikend, opnieuw beginnend, bij elke bocht een deur, die moeizaam open gaat. Het moeizame komt door het bedrijf dat men in werking zet. Een onopvallend theekastje beweegt plotseling een poot, een onbekend wasmeubel vouwt zich dubbel, een pilaar gaat zwaaien, laden klapperen, schuiven uit, alles begeleid door gongslagen, citergetokkel, doffe kloppen. Als er meer mensen in dit labyrint zijn - als er maar niet zoveel zijn dat ze de deuren voor elkaar open houden - ziet men al voortstrompelend links en rechts hoofden, voeten, middenriffen van medepassagiers, gelardeerd met het reeds genoemde bewegende meubilair. Ultvedt heeft een skelet gemaakt, dat, bekleed met levende wezens, een eigen leven gaat leiden.

De Raysse Beach, een gecomprimeerde samenvatting van het strandleven te Nice, is - behalve dat het eventueel de herbloei van een streekeigen kunst zou kunnen aankondigen (Martial Raysse komt uit Nice) - niet boeiend. Zoals Gomperts n.a.v. Stuiveling schreef: (±) de karikatuur van wat zelf al karikaturaal is kan niet bevredigen. Maar daarna komt wat mij de sleutel (ook in Freudiaanse zin) van deze tentoonstelling gaf.

N.a.v. Bewogen Beweging heb ik geschreven over Tinguely en de White Goddess. Graves' idee, dat dichters de vertegenwoordigers en priesters zijn van de Maangodin, breidde ik uit tot alle kunstenaars. Kunstenaars zijn magiërs die het voor de hand liggende hanteren om de behoefte naar het onvatbare (dat ook het verlorengaande kan zijn) te stillen.

Het is me nu duidelijk geworden dat Tinguely werkelijk een muze heeft, die in veel opzichten aan de voorwaarden van Graves' White Goddess voldoet (en voorzover ze niet daaraan voldoet kunnen we een godin daar wel van vrijstellen).

Haar naam is Niki de Saint Phalle. We zullen straks haar werk bekijken, voorlopig houdt deze naam ons genoeg bezig.

Niki of Nicë (nieuw-Griekse uitspraak) betekent Overwinning. Overwinning van de Heilige Phallus. Maar waarschijnlijk is Niki een

[pagina 92]
[p. 92]

afkorting, b.v. van Nicippe, d.i. overwinnende merrie, de naam van Demeter in de vorm van een priesteres. En deze priesteressen ‘initiate brides and bridegrooms into the secrets of the couch’ (Graves). Belangrijk is dat Demeter een van de vormen van de White Goddess is. Daar wijst ook de merrie al op; (Graves:) ‘an annual lover... eaten raw by the Queen's fellow-nymphs-priestesses wearing the masks of bitches, mares, or sows’.

Maar nu haar werk. Een volstrekt witte wereld (de maan?) met twee grote witte monsters. Dat die monsters zijn opgebouwd uit halfvergane kadavers van leguanen, krokodillen, casuarissen, bustes van Wagner, Christus, celluloid etc. doet niet terzake. Eventueel nog wel dat alles doordat het in één kleur wit geschilderd is, een zeer esthetische indruk maakt. Tegen de achterwand een zonvormige figuur, maar de kleur (wit) en het feit dat deze figuur voor een groot deel is opgebouwd uit schoenen (vrouwelijk symbool) bewijst dat ook hier de maan bedoeld is.

Witte werelden komen niet zo vaak in de kunst voor. Een van de verhalen van Satie is er op gebaseerd. En dan hebben we natuurlijk de witte wereld waarin de Narratives of Arthur Gordon Pym besluiten. ‘But there arose in our pathway a shrouded human figure, very far larger in its proportions than any dweller among men. And the hue of the skin of the figure was of the perfect whiteness of the snow.’

Uit het veelbestreden boek van Marie Bonaparte over Poe citeer ik: ‘...voici la figure vers laquelle convergaient toutes les aventures et les pérégrinations d'Arthur Gordon Pym: la grande divinité maternelle...’

Het publiek wordt uit deze witte wereld gehouden door een toonbank, altaar. Een man in wit tropenuniform, met tropenhelm, duidelijk een priester, deelt geweren (Freud) uit, waarmee men op ronddraaiende zakjes (!) verf mag schieten. Schiet men raak dan spat naar alle kanten de verf rond (cf. de betekenis van inktspuiterijen van pubers en impotente volwassenen). De witte monsters (nacht-merries) zijn natuurlijk niets anders dan de rauwe-mannen-etende ‘bitches, mares, or sows’. Met andere woorden: Niki de Saint Phalle behoort tot hen die ‘initiate brides and bridegrooms into the secrets of the couch’. Vanaf de toonbank is het inderdaad even of men in een helder belakende bedstee kijkt.

(Ongetwijfeld zijn de schiettenten op de kermis rudimenten van een vroeger, heilig, fallisch feest.)

[pagina 93]
[p. 93]

Misschien dat ik nu ook kan verklaren waarom ik een Turks bordeel als Coda miste. Want ik geloof dat ik - geïnspireerd door Niki - nu het centrale thema van Dylaby gevonden heb. Men begint (het Zwarte Labyrint van Daniël Spoerri) door een zwart gordijn opzij te schuiven. Tastend langs de wanden probeert men een weg te vinden. Men voelt een afwisseling van weke, meegevende rondingen, flarden haar, de grond lijkt soms te golven, soms harde onsympathieke voorwerpen als de baleinen van een corset.

Aan het eind van het labyrint staat een radio waaruit door Tinguely ritmisch vervormd doodgewone radiogeluiden komen. Dit zinspeelt - later doet Tinguely dat nog duidelijker met zijn Ordures animées - op de enige situatie waarin ook gewone mensen ritmisch worden.

Het houten labyrint kan ik voorlopig niet thuis brengen. Maar de daarop volgende zaal, weer van Spoerri, wel. Hier komt men nl. in een zaal vol schilderijen en beeldhouwwerken (Waterloopleinproduktie), die als enige merkwaardigheid heeft dat men op een van de wanden loopt, dat men rechts de vloer en links het plafond heeft. M.a.w. deze zaal is 90o om een horizontale as gedraaid. Dit zinspeelt op de enige situatie waarin een gewoon mens de wereld 90o gedraaid ziet, nl. wanneer hij op zijn zij ligt.

M.a.w. na het tasten in duister, het openen van vele deuren die beweging brachten (misschien is dat toch wel de betekenis van het houten labyrint: een geëlaboreerde striptease), rust men even uit.

Daarna de schiettent van Niki, met in de zelfde zaal de Ordures animées, als gezamenlijk hoogtepunt (elk woord wordt dubbelzinnig).

Ik heb nog de Raysse Beach vergeten, ik denk nu dat de enige betekenis is dat het aan Nice doet denken en Nice is dan een aankondiging van het hoogtepunt Nicë oftewel Niki (de Overwinning).

Ulvedt postludieert dan nog even met tourniquets die spoken in beweging brengen (weinig geslaagd) en dan loopt men al knarsend over lege schelpen langs razend draaiende elektrische klokken (Memento Mori) en wanstaltig opgebouwde machineresten. Robert Rauschenberg had kennelijk tot opdracht om de smaak van schuim en as uit te beelden.

En dan komt het holle weggetje met de ballonnen, ronde vormen die na het hoogtepunt wat de bezoeker betreft met lucht gevuld kunnen zijn. Exit door een spleet in het laken.

Was het niet Mallarmé die zei dat als je alle beeldspraak en zijtakjes

[pagina 94]
[p. 94]

aftrok de kern van zijn gedicht een pornografietje was? Waarschijnlijk is Dylaby zoiets als een afscheidsgebaar van Sandberg aan vriend en vijand. Hij kan de vijand niet precieser in de dorre liezen trappen en de vrienden doet hij nog eens beseffen wat een unieke periode met zijn heengaan wordt afgesloten. Zijn opvolger is niet te benijden. Sandbergs vrienden en bewonderaars zal hij het niet gauw naar de zin maken en diens vijanden kan men beter niet tot vriend hebben. (september 1962)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken