Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proeve van Bredaasch taal-eigen (1836)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proeve van Bredaasch taal-eigen
Afbeelding van Proeve van Bredaasch taal-eigenToon afbeelding van titelpagina van Proeve van Bredaasch taal-eigen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.85 MB)

Scans (23.81 MB)

XML (1.53 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proeve van Bredaasch taal-eigen

(1836)–Jacob Hendrik Hoeufft–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Of lijst van eenige in de stad en den lande van Breda gebruikelijke en in sommige oorden van ons vaderland min gewone woorden en spreekwijzen


Vorige Volgende
[pagina I]
[p. I]

Voorberigt.

Mijn oogmerk met dit geschrijf is geenszins een etymologisch, grammatisch of kritisch overzigt te geven van onze taal, zoo als die in het voormalig Generaliteits-, naderhand Bataafsch-, nu grootendeels Noord-Braband in het algemeen, in stad en lande van Breda in het bijzonder, gesproken wordt, en minder nog, om in een onderzoek te treden, door welke oorzaken het gekomen zij, dat onze oude taal in deze streken meer bewaard is gebleven, dan in onze meer Noordelijke gewesten. Indien ik tot hetzelve in vorige jaren eenigen aanleg moge gehad hebben, ben ik, sedert het bijna volkomen gemis van het edel zintuig des

[pagina II]
[p. II]

gezigts, als geheel ongeschikt, om daartoe de noodige bouwstoffen op te zamelen en in orde te brengen, genoodzaakt geweest hiervan af te zien. Ik moet dit dus aan anderen, in het vak der Nederlandsche letterkunde meer bedreven, overlaten, mij vergenoegende, om met een enkel woord te zeggen, dat de geographische ligging van dit gewest tusschen de meer Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden, in welke eerste men, na de scheiding derzelve in het laatst der 16e eeuw, zich meer op de zuiverheid, regelmaat en netheid der taal begon toe te leggen, dan in de laatste, alwaar de onderwerping eerst aan de Spaansche, naderhand aan de Oostenrijksche en eindelijk aan de Fransche regering tot de beschaving der oude landtaal minder bevorderlijk was, veel daartoe bijgedragen heeft. Ik wilde slechts eenen Nomenclator leveren, welke aan hen, die zich genoopt mogten gevoelen, aan het verlangen eener Letterkundige Maatschappij in ons vaderland, om eene verhandeling over de verschillende tongvallen in Nederland in het licht te doen verschijnen, te beantwoorden, van eenig, hoe gering dan ook, nut te zijn, voor zooverre den Brabandschen tongval betreft. Ik heb te dien einde getracht hier en daar de van het gewone Nederlandsch verschillende uitspraak, waar dezelve zich het meest voordoet, te doen uitkomen. Mag ik in

[pagina III]
[p. III]

dit oogmerk min of meer geslaagd zijn, zal ik mij de moeite, welke ik hiertoe besteed heb, niet alleen getroosten, maar zelfs dubbeld beloond achten.

Ik weet, dat vele der hier voorkomende woorden en spreekwijzen niet uitsluitend Bredaasch zijn, maar ik heb mij veroorloofd dezelve te plaatsen op het voorbeeld van wijlen den Hoogleeraar Wassenbergh, die in zijn Idioticon Frisicum verscheidene woorden heeft opgenomen, welke genoegzaam overal in Noord-Nederland gebruikt worden, en ben tevens bewust, dat, indien de stand, waarin het der goede Voorzienigheid behaagd heeft mij te plaatsen, mij aanleiding gegeven hadde onder geringere volksklassen te verkeeren, ik dezelve nog aanmerkelijk zoude hebben kunnen vermeerderen. De ware volkstaal toch moet in den omgang met dezelve opgedolven worden, zoowel als bij onze vroegere schrijvers, welke ik niet opzettelijk wilde herlezen, met oogmerk, om dit werk met eene ijdele praal van geleerdheid op te sieren. Voorts zal de Lezer hier eenige woorden kunnen vinden, welke reeds door mij in andere werkjes zijn behandeld, dan ik heb gemeend hun die niet te mogen onthouden, daar deze geschriften voorzeker niet in aller handen zijn.

Het zal misschien den eenen of anderen, die een mijner voorheen in het Nederlandsch uitgegevene stuk-

[pagina IV]
[p. IV]

jes mag doorbladerd hebben, in het oog vallen, dat ik mij ten opzigte der zacht en hard lange e en o naar de thans genoegzaam algemeen aangenomene spelling geschikt heb. Ik deed zulks, niet omdat ik het zelfs voor een Zeeuw somtijds min of meer bedriegelijk gehoor in deze voor eenen onfeilbaarderen gids, dan eenen vasten regel, keur; maar eensdeels, om niet voor zonderling gehouden te worden, en anderdeels, omdat ik de eenparigheid in schrijfwijze eene allezins belangrijke en wenschelijke zaak acht te zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken