De doodelyke minnenyd(1714)–Willem van der Hoeven– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] Korte inhoud. De wakkre Claudius ten top van eer verheven, Word van Octavia de Ryksprinces bemind, Zo vierig, dat zy staat, gezag, noch eer, noch leven Ontziet; maar dol van spyt gants raazende en ontzind, Haar Medeminnaares aan Claudius verbonden, Belast te dooden; 't wierd terstond zo 't scheen volbragt, Want Porcia wierd van den Hemel hulp gezonden, Of schoon de Ryksprinces haar reeds verlooren acht; Maar toen zy haare wraak zo euvel zag mislukken, Ver van de menschlykheid, of eenig naberouw, Bestond zy 't gladde staal zelf in haar borst te drukken. Zo woed de minnenyd in een verbolgen Vrouw; De haat als liefde zwicht, wil graag op 't felste woeden; Wie op verdelgen loert bereidt zich zelf een graf. Kom zie de onschuldige in 't uiterste behoeden, En hoe de boosheid krygt haar wel verdiende straf. Vorige Volgende