Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy (2002)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.21 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Editeur

F. Bulhof



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

poëtica


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy

(2002)–O.C.F. Hoffham–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

§. 7. Het vaerzenmaaken is eene byzondere kunst

Het vaerzenmaaken is eene byzondere kunst, en heeft zekere wetten, welke men moet kennen en zich daaraan onderwerpen, indien men naar den lauwer der poëeten wil dingen.

‘Zyn moedertaal in vaerzen, overal zuiver, en zo onbedwongen, als in onrym schryven, zonder dat 'er moeite in schynt gedaan om te rymen; nooit harde of duistere vaerzen te maaken:’ -- dit zyn vereischten, gelyk de heer Nomsz in zyn voorbericht voor Zoroaster Ga naar voetnoot34, wél zegt, die van een' goed' vaerzenmaaker gevorderd worden; maar waarlyk het zyn vereischten, die eene uitsteekende kunst daar stellen. ‘Men ontmoet in ieder woord belemmeringen, wanneer men de maat en de welluidenheid in de vaarzen brengen wil;’ zegt Du Bos in zyne oordeelkundige aanmerkingen (Deel I, bl. 365) Ga naar voetnoot35.

De byzondere kunst van het vaerzenmaaken, is

[pagina 17]
[p. 17]

het onderwerp deezer proeve. Reeds hebben wy gezien (§. 6.), dat onze Neêrduitsche poëzy haaren oorsprong heeft van de rederykers en kameristen, en

 
't volk, in liefde ontsteeken
 
Ter dichtkunst, wilde ook die geneuglykheid den leeken
 
Deelachtig maaken, dies men door gansch Nederland
 
Vergaderplaatsen tot dien einde heeft geplant;
 
Wier kunstgenooten zelf zich Rederykers noemden,
 
En met zinspreuken, en blaazoenen zich beroemden
 
Elk van de meeste liefde, en zucht tot deeze kunst.
 
( A. Pels, Dichtkunst, bladz. 30)

By gevolg heeft men by deeze eerste vaderlandsche poëeten den grondslag en het wezen onzer poëzy, zo als zy zaaklyk nog bestaat, te zoeken:

 
't Zyn de ouden, na wiens voorgaan, als langs trappen,
 
Men op moet stygen tot de top der weetenschappen.
 
Zy zyn de vinders, zy, de vaders van 't gedicht.
 
(Bladz. 27)

De kunst zelve van het vaerzenmaaken in alle haare deelen, moet een kandidaat der poëzy in de voorhandene werken onzer rederykers en dichters studeeren:

 
En hier schreef Spiegel zyn' Hartspiegel, vol verstand,
 
Zyn zuivre moedertaal eerst zettende in de zetel.
 
Hem volgden Korenhart, Plemp, Visscher, Koster, Ketel,
 
En Breederode, met Kamphuizen, en Reaal,
 
En Hoofd en Vondel, puik van schryvers altemaal.
 
(Bladz. 32) Ga naar voetnoot36

Eene zeer nuttige handleiding tot de kunst, vind de leerling in de aangehaalde Dichtkunst van A.

[pagina 18]
[p. 18]

Pels, vooral bladz. 5 tot 10. Wenscht men echter een volledig begrip van het fyne en kritieke deezer kunst te erlangen, zo leeze men het geen Huydecoper in zyne Proeve van Taal- en Dichtkunde, nopens all' wat tot trant en rym behoort, in het breede opgeeft; voornaamljk bl. 141-152. bl. 175-190. bl. 597-606. en bl. 610-618 Ga naar voetnoot37. Men zal zeker verbaasd staan, over de oneindig veele zwaarigheden welke met die behendige kunst verknocht zyn; en men zal niet kunnen nalaaten zich zeer te verwonderen, dat 'er nog onder ons zoveele kunstenaars gevonden worden, die men dichters heet. Want waarlyk, men heeft op duizend kleinigheden te letten, duizend onmerkbaare Nuancen te verbinden en onderling te doen smelten, om fraaije en boven het middelmaatige (§. 41.) verhevene vaerzen te leveren.

voetnoot34
Joannes Nomsz (1738-1803, koopman en productief toneelschrijver, eerst vermogend, na 1783 maatschappelijke neergang), Zoroaster, Amsterdam, bij Izaak Duim, 1768, [p.II]: (Nomsz heeft: ‘in onrym te schrijven’). UBL 1094 E 21:1.
voetnoot35
Du Bos, Oordeelkundige aanmerkingen, Deel I, p. 365.
voetnoot36
Pels, Dichtkunst, r. 805-811; r. 709-711; r. 840-844.
voetnoot37
Huydecoper, Proeve van taal- en dichtkunde.Zie noot 26.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken