Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy (2002)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.21 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Editeur

F. Bulhof



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

poëtica


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proeve eener theorie der Nederduitsche poëzy

(2002)–O.C.F. Hoffham–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

§. 27. De hoeveelheid der voeten karakteriseert een vaers

De hoeveelheid der voeten karakteriseert een vaers; want

 
-- 't verschil van onze vaerzen moeten
 
Wy leren kennen uit de veelheid van de voeten.
 
(Pels, Dichtkunst, bl. 8) Ga naar voetnoot138

Ieder vaersregel bestaat uit eene zekere kwantiteit voeten, en elk voet uit twee lettergreepen. Men verdeelt onze Neêrduitsche vaerzen, ten aanzien hunner prosodie of muziek, in twee klassen, te weeten in jambische en trochaïsche vaerzen, volgens de oude heidensche benaaming; hoewel de liefhebbers van deeze onderscheiding

[pagina 54]
[p. 54]

gemeenlyk niets weeten. Jambische vaerzen zyn de alom bekenden, en schier algemeen geprivilegeerden, welke uit voeten bestaan, waarvan de eerste greep altoos kort en de laatste lang is; gelyk

 
Hoe zoet is 't daar de vrindschap woont, enz.

Trochaïsche vaerzen, daar en tegen, bestaan uit voeten, waarvan de eerste greep geregeld lang en de laatste kort is; als

 
Geef een aalmoes voor een' blinden, enz.

Regelmaatige jambische vaerzen (want slechts van deezen zal ik altyd stilzwygend spreeken) hebben gewoonlyk niet meerder dan zes voeten; zy kunnen echter hunne voeten verminderen, totdat zy zich in snikken (§. 69.) verliezen. Vaerzen van zeven voeten zyn zeldzaam, hoewel men ze vind; by voorbeeld:

 
ô Wacht u, wacht u wel voor hem die Godt getekent heeft.
 
(Vondel, Poëzy, Deel I, bl. 631) Ga naar voetnoot139
 
De Tarentyn houd, door de kracht der jaren, rustig aan.
 
(Feitama, Telemachus, bl. 371) Ga naar voetnoot140

Daar elk voet uit twee lettergreepen bestaat, zo tellen de zesvoetige vaerzen 12 greepen, de vyfvoetigen 10 greepen, en zo voort. Deeze evengreepige vaerzen worden manlyk genaamd: de vrouwlyken zyn onëven, en hebben allen één' greep meer, naardien de vrouwen ééne rib meer dan de mannen bezitten; en ook hier heet het: Honneur aux dames! Het rym, 't welk de manlyke

[pagina 55]
[p. 55]

vaerzen sluit, word gezegd te staan: doch dat aan het einde der vrouwlyke vaerzen noemt men sleepend. Manlyke vaerzen van vyfdhalf' voet, hebben 7, van vierdhalf' voet, alleenlyk 5 greepen, enz.

 
om dat 'er een der leden,
 
Of eene halve voet, vooraan is afgesneeden;
 
(Pels, Dichtk., bl. 9) Ga naar voetnoot141

dit echter zyn geen jambische, maar trochaïsche vaerzen.

Zesvoetige vaerzen heeten heldenvaerzen, wyl ze uit hoofde hunner majesteit tot het heldendicht vooral gebruikt worden (§. 32.); ook noemt men hen Alexandrynsche vaerzen, wyl Alexander een groot held is geweest. Zy zyn onafscheidelyk van den ‘zoogenoemden Hollandschen Heldentoon,

 
Pho, pha, tra, la, la, la, wilt myne kracht bestieren,
 
fa, foe, pief, poef, pi, pa, tra, le, la, la, la, lieren.’
 
(M. Corver, Tooneelaantekeningen enz. bl. 159) Ga naar voetnoot142

Vyfvoetige vaerzen zyn echter niet minder deftig (§. 32.), en Vondel, die ze meermaals tot het hoogdravende bezigde, houd met Ronsard hen ‘beter van zenuwen voorzien en gesteven, dan d'Alexandrynsche, van twalef en dertien lettergreepen’. (Bericht voor Jephta) Ga naar voetnoot143

 
Viervoetsche vaerzen voorts, waarin geen sneê met allen
 
Vereischt wordt, zullen ons gemeenlyk welgevallen
 
Op alle stoffen in een kort gedicht bevat;
 
(Pels, Dichtkunst, bl. 8. enz.) Ga naar voetnoot144

Men leeze, zo wel omtrent de kenmerken der

[pagina 56]
[p. 56]

overige vaerssoorten, als nopens alle verdere werktuiglyke kunstdeelen van een vaers, vooral de nuttige lessen van den behulpzaamen Pels; die, als een tweede Edipus, het raadsel van den Sfinx volkomen oplost en ontwart.

voetnoot138
Pels, Dichtkunst, r. 185-186.
voetnoot139
‘Bruiloftbed Hooft-Hellemans’, r. 264 (WB III, p. 165).
voetnoot140
Feitama, Telemachus, p. 371.
voetnoot141
Pels, Dichtkunst, r. 217-218.
voetnoot142
Marten Corver (1727-1793), Tooneel-Aantekeningen, vervat in een omstandigen Brief aan den Schryver van het Leven van Jan Punt, geplaatst in het Leven van eenige beroemde Nederlandsche mannen en vrouwen, Leyden, by Cornelis Heyligert, 1786 (dus voor Hoffham heel recent). KB 308 E 12.
voetnoot143
‘Berecht voor Jephta,’ (WB VIII, p. 778, r. 149-150).
voetnoot144
Pels, Dichtkunst, r. 209-211.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken