Het beroemde prentenboek naar Struwelpeter
(1905)–Heinrich Hoffmann– Auteursrecht onbekend
[pagina 26]
| |
[pagina 27]
| |
Plof! Pardoes en daar lag hij,
Altjd tuurt hij naar de daken,
Of hij ze met zijn neus wil raken.
Voor zijn voeten kijkt hij nooit,
Steeds 't hoofd in den nek gegooid.
Ieder roept: ‘Ziet voor de klucht
Toch naar Hans-kijk-in-de-lucht!’
Eens liep er een hond op straat.
En, zooals 't gewoonlijk gaat,
Hans kijkt op
Naar den top
Van een boom. Ziet 't hondje niet!
Wat geschiedt?
Bij den hond en op een kei!
| |
[pagina 28]
| |
Eens liep hij aan den waterkant
Met zijn schooltasch in de hand.
Hij zag hoe een zwaluw vloog
Steeds maar verder - hemelhoog!
En hij komt langzamerhand
Nader bij den waterkant.
En drie vischjes op een rij
Zeiden: ‘Och, wat dom is hij!’
| |
[pagina 29]
| |
Nog één stap! Hals over kop
Tuimelt Hansje in het sop.
Vischjes, voor den gast beducht,
Zijn nu spoedig weggevlucht!
Maar gelukkig zagen twee
Mannen naar wat Hansje dee.
En die deden toen met haken
Hem weer op het droge raken.
| |
[pagina 30]
| |
Daarna staat hij druipend nat
Van het onverwachte bad!
't Water loopt den kleinen guit
Overal met straaltjes uit.
Bibbrend staat hij te bevriezen
En moet onophoudelijk niezen.
En de vischjes kwamen nu
Naderbij en lachten: ‘hu!
Kijk die jongen daar nou staan!
Hans, dat heb je knap gedaan!
Waar is nou je schooltasch, zeg?
O, die drijft al verder weg.’
|
|