Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Cursus Middelnederlands (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Cursus Middelnederlands
Afbeelding van Cursus MiddelnederlandsToon afbeelding van titelpagina van Cursus Middelnederlands

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.68 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Cursus Middelnederlands

(1983)–Maaike Hogenhout-Mulder–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 91]
[p. 91]

Deel 2
Teksten en opdrachten

[pagina 92]
[p. 92]

1 Der naturen bloeme

Der naturen bloeme van Jacob van Maerlant is de eerste Middelnederlandse encyclopedie van de natuur. Na een proloog worden in 13 boeken achtereenvolgens de mens, de verschillende diersoorten, de bomen en kruiden, de bronnen, de stenen en de metalen behandeld (totaal ca. 16 700 regels). Het werk is een (vrije) vertaling van Liber de natura rerum van Thomas van Cantimpré, dat ten onrechte vaak aan Albertus Magnus, Thomas' leermeester aan de universiteit van Keulen, werd toegeschreven (zie r. 14). In Keulen had Thomas het pas sinds 1220 in het Latijn vertaalde biologische werk van Aristoteles, De animalibus, leren kennen. Dit is echter niet het enige waaruit hij zijn kennis heeft gehaald. Daarnaast moeten genoemd worden: de in die tijd bekende bestiaria (gebaseerd op de Latijnse Physiologus), de Naturalis historia van Plinius en de Historia Orientalis van Jacobus van Vitry.

Van Maerlant schreef zijn werk omstreeks 1270. Het origineel is niet bewaard; wel verschillende afschriften ervan. Hieronder volgen twee fragmenten van de proloog naar het 14e-eeuwse handschrift van de Kon.Ned.Ak.v.Wet. (sign. XVI), dat bewaard wordt in de Kon. Bibl. te Den Haag. Afkortingen zijn opgelost, eigennamen zijn met een hoofdletter geschreven, de spelling van i en j en die van u en v is aangepast aan modern gebruik en de tekst is van een interpunctie voorzien. (Zie de weergave van een bladzijde van het hs. op blz. 96).

 
Jacob van Marlant, die dichte
 
Om te sendene teere ghichte,
 
Wille dat men dit boec noeme
 
In dietsch: ‘Der naturen bloeme’,
5[regelnummer]
Want noch noit in dietschen boeken
 
Ne gheen dichtere ne wilde roeken
 
Hiet te dichtene van naturen
 
Van so menighen creaturen
 
Als in desen boeken staen.
10[regelnummer]
Niemen ne hebbe des waen,
 
Dat ic die materie vensede
 
Els dan ic die rime pensede.
 
Die materie vergaderde recht
 
Van Coelne broeder Alebrecht
15[regelnummer]
Ute desen meesters die hier na comen,
 
Die ic u sal bi namen nomen.
 
Die eerste die es Aristotiles,
 
Die te rechte doerste wel es,
 
Want hi van alre filosofie,
20[regelnummer]
Van alre naturliker clergie,
 
Boven allen heidinen die oit waren,
 
Draghet die crone inder scaren.
 
Waer so men dit teken siet: illustratie,
 
Dats dat hi te segghene pliet.
[pagina 93]
[p. 93]

Opmerkingen

1aOp grond van de lezing van andere hss. kunnen we de volgende plaatsen ‘herstellen’:
die dichte (1): lees die dit dichte;
doerste (18): lees deerste;
Dants (33); lees Dans (= Dat en es);
makede (37): lees makeden.
bDe schuine streep door de R (23) is een afkortingsteken.
2Enkele Vlaamse eigenaardigheden van deze tekst:
aghichte (2) is een nevenvorm van gifte (zie blz. 26).
bhiet (7,34) is een nevenvorm van iet. De h is in het Vlaams geen foneem. De aan- of afwezigheid aan het begin van een woord of woorddeel is tamelijk willekeurig.
cSoe (31) wordt gebruikt voor het enkelvoudige pers. vn. si (zie blz. 32).

Opdracht

2 teere is ontstaan uit te + enere (een verbogen vorm van een) door proclisis en syncope (zie blz. 23). Wat zou te hier betekenen?
4 dietsch = .... (Vgl.: ‘iemand iets diets maken’ = ....) Een nevenvorm is ‘duits’. Welk nnl. ww houdt verband met deze woorden?
4 Der naturen bloeme: Zoek in het Wdb. (bloeme) de betekenis op.
1 t/m 4 Vertaal nu deze regels.
6 willen roeken = .... Is roeken een zwak of een sterk ww? (Zie blz. 37).
5/6 Welke ontkenningen worden hier gebruikt? Moeten ze in een vertaling gehandhaafd worden? (Zie blz. 85)
7 (h)iet: Wat betekent het als bw en wat als vn? Wat zal het hier zijn, denk je? Welk argument heb je voor je keuze?
7 Kun je de -e van dichtene verklaren? (Zie blz. 39)
8 creaturen: Enkel- of meervoud? Welke twee argumenten? (Zie onder meer blz. 28)
10 hebbe: Waarom wordt hier de aanv. wijs gebruikt? (Zie blz. 35/36)
10 Het object bij waen hebben staat in de genitief (des). Dit voorlopig object wordt uitgewerkt in r. ...
10 t/m 12 Vertaal deze regels.
14 Van Coelne broeder Alebrecht: Is dit type woordgroep nu nog mogelijk? (Zie blz. 87)
19 hi: Welke pv. hoort bij dit ond.?
20 (van) alre naturliker clergie: Wat versta je hieronder?
22 (hi) Draghet die crone inder scaren = ....
24 Het tweede dat: Woordsoort?
24 pliet komt van het ww .... Beschouw je het hier als een hww van aspect of als een omschrijvend hww? (Zie blz. 48 en 49)

[pagina 94]
[p. 94]
25[regelnummer]
Wien so favlen dan vernoien
 
Ende onnutte loghene moien,
 
Lese hir in nutscap ende waer
 
Ende versta, dat noit een haer
 
Omme niet ne makede nature.
30[regelnummer]
Hennes so onwaerde creature
 
Soe ne es tenigher saken goet;
 
Want God, die boven al es vroet,
 
Dants te ghelovene meer no min
 
Dat hie hiet makede sonder sin,
35[regelnummer]
Noch gheene dinc ne makede haer selven,
 
Noch die duvle, noch die elven
 
Ne makede creature nie.
 
Dies wil ic dat elc besie
 
Ende love God in allen saken,
40[regelnummer]
Die wonderlijc es in sijn maken.
[pagina 95]
[p. 95]

25/26 vernoien, moien (Wdb.: moeyen): Wat betekenen deze werkwoorden? Wat zijn de onderwerpen bij deze pv.'s?
25 Kun je de -n van Wien verklaren? (Zie blz. 33/34)
27 Wat is het onderwerp bij lese?
28 Wat wordt door Ende verbonden?
28/29 Ontleed in zinsdelen: dat - nature. (N.B. niet is hier een onb. vn)
25 t/m 29 Vertaal nu dit gedeelte.
30 Hennes is ontstaan uit Het + en + es. Hoe zouden wij deze zin beginnen? (Vgl. Het waren twee conincskinderen)
30/31 De verhouding tussen deze twee regels noemen we met een moderne term ‘balansschikking’ (zie blz. 81/82). Hoe vertaal je deze regels?
33 Waarnaar verwijst dat uit Dants (Zie opm. 1a).
32 t/m 34 Vertaal deze regels. (Zie blz. 90)
35 Wat wordt door Noch verbonden?
35 Tot welk grammaticaal geslacht behoort dinc hier? Waarop baseer je je mening?
38 Dies: Bij welke pv. behoort dit (gen.-)object?
39 Wat wordt door Ende nevenschikkend verbonden?
40 Deze regel is een bepaling bij .... Wat wordt ermee bedoeld?

[pagina 96]
[p. 96]


illustratie

Der naturen bloeme

Hierboven zie je een weergave van de eerste bladzijde van Der naturen bloeme. Dit werk is in elf volledige of vrijwel volledige hss. (en enkele fragmenten van een twaalfde hs.) bewaard. (Uitvoerige informatie over de verschillende hss. in Jacob van Maerlants Der naturen bloeme, Utrecht, Instituut De Vooys, 1970). Het soort werk (encyclopedisch) en de kostbare uitvoering van de hss. zullen er wel toe bijgedragen hebben dat er een relatief groot aantal is overgeleverd. Het perkament van niet

[pagina 97]
[p. 97]

geïllustreerde hss. werd later maar al te graag gebruikt om banden en ruggen van boeken te verstevigen, of ging eenvoudig de lijmpot in!

We zien hier folio 38 recto van de op blz. 92 genoemde codex. In deze codex wordt Der naturen bloeme voorafgegaan door een kalender waarin de te vieren (onveranderlijke) feest- en heiligendagen vermeld zijn (1r - 6v) en een aantal teksten van voornamelijk natuurkundige en astrologische aard (7r - 37r). Voor een uitvoerige beschrijving van deze codex kun je raadplegen: J. Deschamps, Middelnederlandse handschriften uit Europese en Amerikaanse bibliotheken (2e druk), Leiden 1972.

Het hs. is bijzonder fraai geïllustreerd, met maar liefst 454 miniaturen. Het is niet gedateerd, maar op grond van schrifteigenaardigheden en inhoudelijke gegevens wordt het geplaatst in het derde kwart van de 14e eeuw. Het is dus duidelijk niet door Van Maerlant zelf geschreven (die leefde in de 13e eeuw), maar het is een afschrift dat ver na zijn dood is vervaardigd.

In 1878 heeft E. Verwijs een kritische uitgave verzorgd met als grondslag een hs. uit de U.B. te Leiden, waarbij hij de varianten van drie andere hss. geeft (in 1980 herdrukt). M. Gysseling heeft het Detmoldse hs. van 1287 en de Münchense fragmenten uitgegeven in zijn Corpus van Middelnederlandse teksten (tot en met het jaar 1300), deel II, 2 ('s-Gravenhage 1981).

 

Om deze tekst te kunnen lezen moet je iets weten van de schrijfwijze van die tijd. Het meest gebruikte schrift in West-Europa was toen het ‘gotische’ schrift, dat onderverdeeld kan worden in een boekschrift met losstaande lettertekens (de ‘textualis’) en een cursief schrift, een verbonden schrift, dat vooral gebruikt werd in de handel en administratie en dat vaak moeilijk te lezen is. We hebben hier te maken met boekschrift. Hieronder volgen de meest gebruikte lettervormen:



illustratie

Op deze bladzijde komen de volgende afkortingstekens voor:

-een plat streepje boven een letter voor een - (e)n of -(e)m: naturē = naturen (kolom a, r.4), com̄ = comen (kolom a, r.15),
-een plat streepje boven de n van en: en̄ = ende (kolom b, r.25),
-een komma schuin boven een letter voor -er/-ar/-aer: D' = Daer (kolom b, laatste regel),
-een p met een streepje door de poot voor per: Exp̱imentator = Experimentator (kolom b, r.10),
-een soort 3 (onstaan uit de dubbelpunt) voor -et: drag3 = draget (kolom b, r.20).

Een correctie vinden we in r.34 van kolom b. Er moet geen indius of nidius staan, maar nigidius. De -gi- is er met dunne pen boven geschreven. Let ook op de ‘rondboogverbindingen’ in bijvoorbeeld kolom a., r.14, b, r.10. Uit dergelijke verbindingen is de ‘ronde r’ ontstaan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken