Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Cursus Middelnederlands (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Cursus Middelnederlands
Afbeelding van Cursus MiddelnederlandsToon afbeelding van titelpagina van Cursus Middelnederlands

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.68 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Cursus Middelnederlands

(1983)–Maaike Hogenhout-Mulder–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

27 Statuten van de Lazerij te Gent

Een van de meest gevreesde ziekten was de melaatsheid. Hoewel de ziekte tn West-Europa al bekend was ten tijde van de Romeinen, werd ze pas na de kruistochten tot een echte ‘volksziekte’. Minstens 1% van de bevolking zou toen aangetast zijn. Vele steden kenden een leprozenhuis (meestal alleen voor de eigen inwoners), dat voornamelijk diende om de zieken te isoleren. Er waren echter ook vele melaatsen die niet zo gelukkig waren in een dergelijk huis opgenomen te worden en zij moesten dan ook ver van de bewoonde wereld in een hutje leven en in hun eigen onderhoud voorzien.

De melaatsen (of: lazerze, genoemd naar Lazarus) van Gent konden terecht in hun eigen Lazerij. Deze is gesticht in het midden van de 12e eeuw. In 1236 zijn de statuten ervan op schrift gesteld, gelijktijdig in het Latijn en in een Middelnederlandse vertaling. Het origineel van deze vertaling is bewaard gebleven (en bevindt zich nu in het Rijksarchief van Gent). De tekst is uitgegeven door M. Gysseling in zijn Corpus van Middelnederlandse teksten (tot en met het jaar 1300), deel I, 1, 's-Gravenhage 1977. Ik geef twee paragrafen uit deze statuten naar de uitgave door Gysseling. (De opgeloste afkortingen zijn hier echter niet gecursiveerd.)

[pagina 185]
[p. 185]

Opmerkingen

1De spelling uo voor oe (in 6 bijv.) komt in oude Gentse teksten veelvuldig voor (V.L.II, 85A).
2De gedeelten binnen de haakjes (in 37/38) zijn in het origineel uitgekrabd.
3aporters (2): Het huis in Gent was inderdaad alleen toegankelijk voor degenen die poorter van de stad waren.
bwertschepen (4): Wanneer een melaatse het huis wilde verlaten voordat er een jaar voorbij was, kreeg hij zijn bezittingen weer mee sunder sine werscepe (staat er in de volgende paragraaf). Gebeurde dit na een jaar, dan waren alle bezittingen van de zieke aan het huis vervallen, tenzij de melaatse genezen verklaard werd (wat een heel enkele keer wel eens gebeurde, m.n. als het een geval van eczeem i.p.v. lepra betrof).
cNeusbloedingen en haaruitval waren symptomen van melaatsheid (vgl. 41/42 en 46/47).
dDe taken waren in het algemeen zo verdeeld dat de zusters in de melaatsenafdeling werkten en de broeders de administratieve functies vervulden (vgl. 37).
4Aanbevolen lectuur: Speciaal over deze instelling handelt het boeiende artikel van C. de Coninck en W. Blockmans, ‘Geschiedenis van de Gentse Leprozerie (...)’. In: Annalen van de Belg. Ver. voor Hospitaalgeschiedenis 5 (1967), blz. 5 t/m 44.
Meer in het algemeen: R. Linskens, Wat 'n leven! deel 3, opvoeding en onderwijs, ziekten en geneeskunde in de middeleeuwen, Antwerpen/Amsterdam 1977, waarin de lepra ter sprake komt op blz. 127 t/m 134.
[pagina 186]
[p. 186]

1Uan den lazerzen tontfane.

 

2Alle de porters end der porters kinder of hare wif die met den lazers 3 euele besmettet sin; moghen dit hus hebben biderschepenen wille. met 4 harer wertschepen die uan ouden tiden es sculdech werd tesine ombetrent 5 sesse ende viftech scellinghe flamsgher penninge. so dat si bringen hare 6 anlamen die hem behuouen ende hare cleder na der ghewontthe uan den 7 hus die goed es. Oc sin sculdech die besmet sin. hebben si wif ende 8 kinder. bi gesuornen éede tebringene met hem derdendel uan al den 9 goede dat si hebben. Hebben si wif ende neghéne kinder; so sullen si 10 bringen de helefd. Si het oc dat si nehebben no wif no kind; so sin si 11 sculdech tebringhene met hem al dat si hebben met goder trowen. Al dit 12 nochdanne mach men maten na dien dat den schepenen guod dinct. Als 13 men danne enen lazerzen mensche in degemeentucht uan den hus 14 ontfangen sal; ombe dat men uan tegroten sonden hoeden moge die 15 gehuwet sin. end degone die meschien noch bi hars selues quátheiden uan 16 desen hus sceden sullen; sonesalhi behéten suuerheide. noch eighin 17 opgeuen. nemar hi sal alenlike gelouen dat hi de goede costumen uan den 18 hus getrowelike houden sal. of mesgripe hiet; dat hi omodelike gedogen 19 sal depíne die degones sculdech te gedogene die mesdoet. Hi sal noch 20 danne sueren indes papen hand dat hi ember getrowe sal sin den hus in 21 al den guode dat het heuet. Hier bi schint nadien dat de lazerze no met 22 behéte ne met eneger professien sin gebonden; dat negéne ghestelicheide 23 ter maniere uan haren leuene nebehort. nemar alene hare euel duinget se 24 int hus te sine. Ne mar alse men enen mensche ontfan heuet ouer siec die 25 sider gants uonden wérd; dien ne salmen níet ontfan int geselschep der 26 gantser. dat niemen bi quadheden én stic hem seluen uinse besiect; dor 27 dehope dat hi moge achter mals ontfan wesen ouer gants.

 

28Van der gandser cleder ende uan haren bedden ende uan der sieker 29 clederen ende huo si hem geménlike scheren sullen.

 

30De gantse brodre ende sustre moten hebben wttte rocke. nemar der 31 brodre scaplarise moten sin wit ende breed. mar de sustre moten hebben 32 witte mantele. of lettele scaplarise binnen den hus. De brodre nemoten 33 negén linin dragen nast harer húd het ne si broeke. ne sine moten slapen 34 op plumine bedden binnen den hus. sonder als si siec sín. nemar op stro. 35 en dar bouen cléder gebréd. ende in haren roc gegord moten si liggen. 36 ende onder hare hóuede moten si wel hebben plumine cussine. nemar de 37 sustre ombe de grote pine die si hebben. moten wel bi orloue (linin 38 dragen nast der hud ende) op (plumine bedden slapen. ende) cússine 39 hebben ten hofden. Alle der sieker cleder die wulline sin alse rocke. 40 surcóte. manne scaplarise. ende wiue mantele. alle mot si sin uan griser 41 uarwe geminget met somegen roden draden. so dat dat bloet dat hem 42 dicken op de cleder uallet ut den lippen. dicke ut den nese gaten; demín 43 schinen moge. Hem allen geménlike georlouet wel pelcen tedraghene; 44 bede sieken ende gesondden. Dimer allegader béde in desen ende in 45 andren dingen sin hemseluen sculdech ordinleke tehoudene. ende so dat 46 mense niet begripen ne moge. oec sullen si hare hár al af sceren; af si 47 sullent in rond corten al ombe.

[pagina 187]
[p. 187]

Opdracht

2 Wat wordt door end en wat door of nevenschikkend verbonden?
2/3 den lazers euele = ....
3 Welke waarde heeft de puntkomma in deze regel?
3 biderschepenen wille: Hoe is deze woordgroep opgebouwd?
3/4 Wat betekent met harer wertschepen (Wdb.: waerschap)? (Zie ook opm. 3b)
4/5 die - penninge: Wat wordt er hier over de wertschepe gezegd? Welke betekenis heeft penninge hier?
5 t/m 7 so dat - es: Wat moeten de zieken meenemen naar het leprozenhuis?
5 Hoe zou je so dat hier vertalen? (Zie blz. 78)
6 die hem behuouen: Ontleed in zinsdelen. Waarnaar verwijst die en waarnaar hem?
7 De bepaling die goed es behoort bij ....
7 t/m 11 Zeg in eigen woorden wat in het gedeelte Oc - trowen wordt meegedeeld.
7/8 Welke functie heeft het gedeelte hebben - kinder?
8 Waarom moet er gezworen worden, denk je?
12 Van welk Vlaams kenmerk is de vorm dinct een voorbeeld?
11/12 Al - dinct: Ontleed in zinsdelen en delen van zinsdelen. Betekenis?
12 t/m 19 Als - mesdoet: Wat is de pv. van de (eerste) hoofdzin?
12 t/m 14 Wat voor soort bepaling is Als - sal?
14 t/m 16 En wat voor soort bepaling is ombe - sullen?
15 Wat wordt door end verbonden?
16/17 so - opgeuen: Is dit een bevestigende of een ontkennende zin? Wat betekent dit gedeelte?
17 Is het gebruikelijk in het mnl. dat het vw mar door ne vergezeld wordt?
18 Wat wordt door het vw of verbonden?
18 mesgripe hiet (= hi iet) = ....
19 degones: Los de enclisis op.
17 t/m 19 Wat moet de zieke beloven als hij in het huis komt?
21/22 nadien - gebonden zou je als een soort tussenzinnetje kunnen beschouwen. Wat wordt ermee bedoeld en waarbij is deze bijzin een bepaling?
25/26 gants = .... En wie worden met (in)t geselschep der gantser bedoeld?
24 t/m 27 Ne mar - gants: Maak duidelijk hoe deze zin is opgebouwd. (Dus: geef aan wat de hoofdzin is en begrens en benoem de bijzinnen.) Geef daarna in eigen woorden weer wat er meegedeeld wordt.
30 t/m 39 Beschrijf hoe de ziekenverzorgers en -verzorgsters gekleed moesten zijn en op wat voor bedden ze moesten slapen.
37 De ‘zusters’ worden voorgetrokken op grond van de grote pine die si hebben. Wat zou pine hier betekenen?
39 t/m 43 Hoe moeten de zieken gekleed gaan?
39 t/m 43 Vertaal dit gedeelte. (demín = te min)
43 Waarnaar verwijst Hem allen?
43 Wat zijn pelcen?
44 t/m 46 Ontleed in zinsdelen: Dimer (Wdb.: diemere) - moge.Vertaal nu deze zin. (Is er verband met de vorige zin, denk je?)
46/47 Wat wordt er over de haardracht van de zieken gezegd? (N.B. af = of)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken