Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geheime kamer van het Cecil-hotel (1928)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geheime kamer van het Cecil-hotel
Afbeelding van De geheime kamer van het Cecil-hotelToon afbeelding van titelpagina van De geheime kamer van het Cecil-hotel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.60 MB)

Scans (3.54 MB)

ebook (3.02 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman
detective


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geheime kamer van het Cecil-hotel

(1928)–William Holt–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 52]
[p. 52]

V.
De stem.

De beroemde actrice staarde peinzend voor zich heen. Blijkbaar zag zij niet, wat er om haar heen gebeurde en waren haar gedachten op een geheel andere plaats. Het was haar gelukt onbemerkt, naar zij meende, zich terug te trekken hier in dit hoekje van den wintertuin, een oogenblik buiten het steeds drukker wordende geroezemoes, dat er heerschte in de salons waar de Minister van Schoone Kunsten zijn talrijke gasten ontving.

Zij had zooeven met Zijne Exellentie gesproken en deze had belangstellend geinformeerd, wat er was van de geruchten, die er gingen, dat zij een buitenlandsche kunstreis maken zou.

- Er zijn besprekingen in die richting gevoerd, Exellentie, had zij geantwoord, maar er is nog niets beslist.

- Welnu, zeide de minister op beminnelij-

[pagina 53]
[p. 53]

ken toon, als Parijzenaar zou ik zeggen, ga niet, mejuffrouw Vignard, beroof ons niet gedurende weken, misschien wel maanden van de genietingen uwer groote en machtige kunst. Ja, zoo moet ik als Parijzenaar spreken. Maar dat is een egoïstisch standpunt. En daarom, ik ben ook minister, daarom moet ik ook anders spreken. Het kan slechts goed zijn voor den Franschen naam en den Franschen roem in het buitenland, als onze groote kunstenaars ook daar zich doen hooren. Dat geeft rijke vruchten én voor de kunst, die toch eigenlijk internationaal is, én voor de betere verstandhouding tusschen de volkeren. Daarom zeg ik u, als men u in buitenlandsche hoofdsteden zien en hooren wil, ga. Gij zult er een propagandiste voor onze schoone taal, voor onze kunst zijn. Gij zult als het ware een zending vervullen, die wij u volkomen gaarne toevertrouwen.

De woorden van den minister getuigden van groote welwillendheid en de actrice wist, dat ze morgen in de bladen zouden staan. Zij wist, dat niemand er ook maar eenige duistere bedoeling achter zoeken zou, indien zij de reis maakte. Zij werd van officieele zijde al letterlijk aangemoedigd te gaan. En toch, toch, o als men eens vermoeden kon, dat zij gedwon-

[pagina 54]
[p. 54]

gen werd en door wie? Zij wist, dat zij de belangen zou dienen van de vijanden van haar land, al was het haar niet duidelijk op welke wijze dit zou geschieden. En, och arme, dan kwam daar een eigen lid van de regeering haar aanmoedigen om te gaan. Waarom had zij de kracht niet hem te zeggen, dat hij haar terughouden moest, waarom durfde zij hem niet te onthullen, wàt er achter deze uitnoodiging naar het buitenland te komen verscholen was. Maar neen, dat kon zij niet doen. Het zou zelfs de vraag zijn als zij sprak, of men haar wel gelooven zou. Want zij wist immers volstrekt niet wat haar vijanden eigenlijk wilden. Zij zuchtte diep, zij voelde zich in draden verward, die haar al nauwer omstrikten en waaruit zij zich niet zou kunnen loswerken.

- Wat zucht gij, hoorde zij opeens een zachte stem achter zich, voelt gij u nu reeds als een vlieg in het web.

Op het hooren van die stem, zeer zacht, maar duidelijk voor haar verstaanbaar, sidderde juffrouw Vignard. Een oogenblik bleef zij als verlamd zitten.

- Wat ik u bidden mag, zeide de zachte stem weer, blijf daar zitten, keer u niet om naar mij, ik zit hier in een heerlijk verscholen

[pagina 55]
[p. 55]

hoekje. En ik wil niet dat anderen mij hier bemerken.

- Is het voor u een waag hier te te komen?

- Neen, men zal hier geen stroobreed in den weg leggen, maar er zijn hier lieden die ons niet in gesprek mogen zien.

- Wat hebt u me te zeggen?

- Ik wil u eerst iets vragen. Wat is u beloofd, als gij die buitenlandsche kunstreis onderneemt?

- De veiligheid en de eer van mijn broeder. Maar ik kan u dat niet hier vertellen, ginder komen anderen aan.

- Neem de voorwaarden aan.

Het gefluisterde gesprek was hiermede afgeloopen, want op dit oogenblik naderde iemand het hoekje waar de actrice gezeten was, te midden der palmen. Het was een groote slanke gestalte, die zich boog voor de dame.

- Maar schoone dame, vervelen u de gesprekken der gewone stervelingen aldus, dat gij hierheen vlucht in de eenzaamheid om hun banale opmerkingen te ontgaan. Of heeft u hier ontboden de gelukkige, dien gij alleen uw bijzijn gunt.

- Mijnheer, antwoordde de actrice, u is ongetwijfeld aan mij voorgesteld, maar ik herin-

[pagina 56]
[p. 56]

ner mij uw naam niet. Duid dit mij niet ten kwade, zeg mij uw naam.

- Al had gij dien vergeten, ik zou er niet boos om mogen zijn, luidde het antwoord, welk recht zou ik kunnen laten gelden om te meenen, dat u verplicht zoudt zijn u mijner te herinneren. Maar ik ben hedenavond niet aan u voorgesteld, doch ik zocht naar u.

- Gij zocht naar mij. Met welk doel?

- Kijk eens juffrouw Vignard dat wil ik u gaarne uitleggen, ik ben voor zoolang u in het buitenland zult vertoeven aan uw dienst toegevoegd. Klinkt het niet alsof u een prinses waart. Enfin laten wij het zoo beschouwen; ik behoor dan tot de hofhouding. Belast met de persoonlijke veiligheid van uwe Hoogheid.

De actrice wilde opstaan.

- U spot met mij, zeide zij verontwaardigd.

Maar hij hief sussend zijn hand op en zeide op een toon waarin zekere bonhomie klonk:

- Werkelijk juffrouw Vignard, ik heb daartoe geen reden en ik zou dat ook niet willen. Als mijn woorden u dien indruk hebben gegeven vraag ik u wel excuus, ik had de bedoeling niet. Veroorloof mij u te zeggen, wat ik bedoeld heb. U gaat eenige gastvoorstellingen geven nietwaar, er zijn personen, die dat bij-

[pagina 57]
[p. 57]

zonder op prijs stellen. Of het beweegredenen zijn aan de kunst ontleend of andere, die hen voor dit plan interesseeren, dat laat ik geheel daar. Maar mij is opgedragen als u zich verbonden hebt, van af dat oogenblik voor uw veiligheid te zorgen.

- Men meent, dat ik bijzondere bescherming noodig heb?

- Wie weet. Misschien meent men, dat er anderen zouden kunnen zijn, die het goed konden vinden uw reis naar en uw optreden in het buitenland te verhinderen. Enfin, wat daar van zij, het is mijn taak u te beschermen.

- Te bewaken, te bespieden, meent ge.

- Laten we over een woord geen verschil maken, juffrouw Vignard. Het feit is nu een maal, als ik het wel begrepen heb, dat u onder bepaalde voorwaarden een reis gaat maken om in eenige buitenlandsche steden gastrollen te vervullen. Om daarmee uw doel te bereiken, moet u zekere voorwaarden vervullen en degene met wien u de afspraak gemaakt hebt, draagt mij op in uw nabijheid te blijven, opdat aan de voorwaarden van beide kanten worde voldaan. Voor de rest heb ik met alles niets te maken en ik geloof niet dat wij daarom als vijanden tegenover elkaar behoeven te staan. Ik zal natuurlijk mijn plicht doen,

[pagina 58]
[p. 58]

maar het zal mij heusch niet in de gedachte komen, u op welke manier ook, onnoodig onaangenaam te zijn. Misschien is mijn werk u minder sympathiek, maar ik verzeker u, dat ik voor het overige een gentleman ben.

Mademoiselle Vignard stond op.

- Mag ik u naar de salons terug leiden, vroeg de ander.

Zij knikte en zeide: Maar ik ken uw naam nog niet.

- Mijn naam? Ja, dat is waar ook, wel men noemt mij Emile.

- Welnu, monsieur Emile, laat ons dan teruggaan. Ik hoop, dat we niet elkaar tot verdriet mogen zijn.

Emile lachte vroolijk.

- O, neen, zeide hij er is geen enkele reden om dat te vreezen.

Twee partijen hebben een contract gesloten, ik zie alleen toe, dat de voorwaarden vervuld worden. En als ik op de een of andere wijze uw persoonlijk belang kan dienen zal ik dat gaarne doen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken