Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het schot op het spook (1920)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het schot op het spook
Afbeelding van Het schot op het spookToon afbeelding van titelpagina van Het schot op het spook

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.10 MB)

Scans (6.38 MB)

ebook (3.03 MB)

XML (0.45 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman
detective


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het schot op het spook

(1920)–William Holt–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige

Besluit.

Mijnheer Lyde, de zwager van Addison had atlijd een groote sympathie gekoesterd voor den jongsten zoon van zijn meester.

Maar thans vereerde hij hem wel als de beste en edelmoedigste mensch op aarde.

Was het niet een prachtige daad geweest van den jongen edelman om op zijn pleizierreis Addison mee te nemen? En dan nog wel terwijl deze leed aan verstandsverbijstering, die hem juist mijnheer Jac deed beschuldigen van ongehoorde misdaden.

Werkelijk het was zeker de goedheid ten top gevoerd van mijnheer Jac, om zoo iemand mee te nemen.

Dat hij er geheel andere bedoelingen mee had, kon mijnheer Lyde niet weten.

En de uitslag van de proef, die mijnheer Jac genomen had was inderdaad schitterend. Want Addison keerde geheel genezen terug.

Had hij vóór zijn reis alles gedaan om den zoon van Lyde's meester in de gevangenis te helpen en hem van erge schurkerijen beschuldigd, nu was hij het volkomen eens met zijn zwager, dat mijnheer Jac tot dergelijke misdaden niet in staat was.

Addison was dus volkomen genezen, maar soms als zijn zwager er over sprak en zeide: ‘Hoe kon je toch meenen, dat mijnheer Jac en die schurk Jac Purdy een en dezelfde persoon waren,’ dan glimlachte Addison eens.

Hij hielp Lyde niet uit den droom en liet hem in de meening, dat hij tijdelijk volslagen krankzinnig was geweest.

Jac zelf had Addison verlof gegeven zijn zwager alles te vertellen, want hij wilde niet, dat de familie van Addison in diens tijdelijke zwakhoofdigheid zou blijven gelooven, maar Addison dacht er niet aan dat te doen.

‘We zwijgen er over, dat is het beste,’ aldus besliste hij,

[pagina 221]
[p. 221]

‘laat ze maar meenen, dat er bij mij een van de vijf op den loop is geweest.’

Op aandringen van zijn familie besloot Addison voorloopig althans niet weer te Londen te gaan wonen. Het leven buiten leek hem toch prettiger en zijn familie zag hem gaarne blijven. Mijnheer Lyde was wat gelukkig, dat alles zoo uitnemend afgeloopen was. Alleen maar verwonderde het hem, dat zijn zwager en de zoon van den graaf, ondanks het verschil in stand, het verschil in leeftijd, zoo spoedig buitengewoon goede vrienden geworden waren. Want hij zag wel, dat het werkelijk een groote vriendschap was, die mijnheer Jac en Addison verbond.

De zoon van den graaf was steeds welwillend en vriendelijk voor iedereen. Maar zijn verhouding tot Addison was nog een geheel andere.

‘Hoe is het mogelijk,’ dacht Lyde, ‘zoo prettig gezelschap kan Addison toch voor iemand als mijnheer Jac niet geweest zijn.’

Lang duurde het verblijf van Jac op de goederen van zijn vader niet. Hij had een te onrustigen geest en was spoedig weer op reis, om verstrooiïng en afleiding te zoeken. En het werd een reden van verbazing voor Lyde te meer, dat mijnheer Jac geregeld met Addison bleef correspondeeren.

Die correspondentie bestond blijkbaar niet alleen uit korte mededeelingen betreffende de reis, neen het waren brieven, waarvan de inhoud zeker beteekenis had. Addison, die anders nog al mededeelzaam van aard was, las die brieven nooit in den familiekring voor.

Maar Lyde merkte nog iets anders op, en wel dat de brieven zijn zwager niet vroolijk stemden, ja hem soms buitengewoon schenen te ergeren. Dagen soms na de ontvangst van zoo'n brief was hij stiller en meer in zich zelf gekeerd dan anders. En eenmaal had Addison's nichtje gezien, hoe oom woedend een brief na lezing in elkaar gepropt had.

Wat was het dat Addison zoo buitengewoon ergerde? Het was de bekeeringsgeschiedenis van den jongen edelman, die zich eenmaal voorgenomen had leer en gebruiken der Katholieke Kerk te bestudeeren. En, gelijk hij Addison schreef, hoe verder zijn studie vorderde, hoe meer hij tot het inzicht kwam, dat hij het geloof moest omhelzen, door die Kerk geleerd. Maar

[pagina 222]
[p. 222]

het was bijna niet doenlijk, nieuwe bezwaren rezen er bij hem iederen dag, doch ten slotte schreef Jac een jubelenden brief; hij was overtuigd, hij had het licht gevonden, hij werd Roomsch.

Dien brief propte Addison woedend in elkaar.

Maar toen een paar maanden later de zoon van den graaf terugkwam en toen hij op een lange wandeling met Addison, dezen zijn hart had uitgestort, toen Addison voelde, welk een rustige vrede in het hart van zijn vriend was gedaald, ja toen kon hij niet kwaad blijven, toen drukte hij Jac hartelijk de hand en zeide:

‘Welja, u hebt natuurlijk het recht om het geloof te belijden, dat u het ware schijnt. En ik ben in ieder geval blij dat het u gelukkig maakt.’

‘Dat doet het,’ zei Jac.

‘En nu, wat zijn nu uw plannen?’

Jac zag eenigszins droomerig voor zich.

‘O,’ antwoordde hij, ‘als men pas het geloof gevonden heeft, wil men er alles voor doen. Weet je waar ik ernstig over gedacht heb, over het klooster.’

Addison bleef staan, hij had het gevoel alsof hij een beroerte kreeg.

‘Het klooster,’ stamelde hij.

‘O’, zei Jac weer, ‘maak je maar niet ongerust hoor, want er komt niets van. Ik heb er met geestelijken over gesproken, maar men meent, dat dit zeker mijn roeping niet is.’

Addison loosde een diepe zucht, alsof er een groot gevaar was afgewend.

‘Goddank,’ riep hij, ‘hebben Katholieke geestelijken je dat afgeraden. Daar zal ik ze eeuwig dankbaar voor zijn.’

Jac glimlachte vroolijk.

‘Dat schijnt dan ook wel het schrikwekkendste te zijn wat een mensch kan overkomen, in een klooster gaan.’

‘Och kom praat er niet meer over,’ riep Addison, ‘u gaat er niet heen, dat is goed. Weet u wel dat u een heel anderen kant uit moet, mijnheer Jac, u moet in het huwelijk treden.’

Jac schudde het hoofd.

‘Ik heb juffrouw De Saintange liefgehad,’ zei hij, ‘haar kan ik niet ten huwelijk vragen en....’

[pagina 223]
[p. 223]

‘Dan zwijgen we er over,’ zei Addison kort en zijn stem klonk zelfs ietwat korzelig.

Maar als Jac hem op dat oogenblik in de oogen had gezien zou hij daar misschien een glinstering bemerkt hebben, die met den toon der woorden niet overeenstemde.

 

Drie maanden later ontvingen de beide vrienden een bijna gelijkluidend briefje, waarin ze genoodigd werden mejuffrouw De Saintange met een bezoek te vereeren.

‘Ik ben te Londen,’ schreef zij, ‘en wilde toch u beiden gaarne eenige oogenblikken spreken.’

De jonge edelman kwam 's middags bij Addison en liet hem die uitnoodiging zien.

‘Gij gaat er natuurlijk heen,’ zei hij.

‘Natuurlijk,’ antwoordde Addison, ‘wij gaan samen, nietwaar?’

‘Neen, ik zal niet gaan.’

Addison sprong driftig op.

‘Wat zegt ge? Wel dat zou een ellendige beleediging voor naar zijn.’

‘Ik durf niet,’ zei Jac, ‘ik heb haar nog altijd lief, het is beter, dat ik haar niet terug zie.’

‘Kom ben jij een man,’ zei Addison, ‘we gaan samen. Ik heb haar trouwens al geantwoord, dat we komen.’

Zij gingen den volgenden morgen samen naar Londen en ze achtten samen om de herinnering, dat ze eenmaal eerder samen in den trein naar Londen hadden gezeten, toen Addison gemeend had met een moordenaar te reizen.

Zij namen evenals toen samen een taxi, die hen nu niet naar het politiebureau bracht, doch naar het kleine deftige hotel, waar juffrouw De Saintange logeerde.

Ze traden samen de ontvangkamer binnen. Maar opeens was Addison verdwenen, stond Jac alleen tegenover het meisje, dat hij liefhad. Zij begroetten elkaar gedwongen en stonden toen een oogenblik zwijgend tegenover elkaar.

Toen zeide zij:

‘Mijnheer Jac, weet gij waarom ik u gevraagd heb hier te komen?’

[pagina 224]
[p. 224]

‘Neen,’ antwoordde hij, ‘ik weet het niet.’

‘Het zou ook onmogelijk voor u zijn dat te raden. Want het is iets zoo eigenaardigs, dat ik er zelf verlegen mee ben. Ja, ik weet zeker, dat als anderen vernemen zouden, hetgeen ik wil gaan doen, dat zij er hun diepe afkeuring voor zouden uitspreken.’

‘O mejuffrouw,’ stamelde Jac, ‘zij zouden ongelijk hebben, het kan nooit afkeurenswaardig zijn.’

‘Nu luister en oordeel dan.

Er is iemand, die mij liefheeft en ik houd ook van hem. Neen laat mij uitspreken. Hij meent, hij mag mij niet ten huwelijk vragen, want dan zou ik kunnen meenen, dat hij Katholiek geworden is alleen om een hinderpaal voor dat huwelijk uit den weg te ruimen. Maar ik weet, dat hij gelooft uit waarachtige overtuiging, ik weet dat hij een man van beginsel is, die mij wel liefheeft, maar zelfs voor mij niet zijn beginselen zou verraden. En daarom blijft er mij maar een weg over, als hij zich niet uitspreekt dan moet ik het doen, als....’

Verder kwam zij niet.

Jac snelde op haar toe en nam haar in zijn armen.

‘O,’ zei zij glimlachend, ‘is het geen schande dat ik u ten huwelijk moest vragen.’

‘Lieve,’ fluisterde Jac, en met een kus sloot hij haar den mond.

 

Addison was nergens te vinden. Hij zat alweer in den trein om naar huis te sporen, innig voldaan.

Want dat Jac en juffrouw De Saintange elkaar toch gevonden hadden, was zijn werk.

En hij is daar altijd trotsch op gebleven.

 

EINDE.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken