Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Baeto (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van Baeto
Afbeelding van BaetoToon afbeelding van titelpagina van Baeto

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.89 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Editeur

F. Veenstra



Genre

drama

Subgenre

tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Baeto

(1980)–P.C. Hooft–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 7]
[p. 7]

Inleiding

I De dramatiek der zestiende eeuw

Wanneer Hooft even voor 1600 zijn eerste treurspel de Achilles en Polyxena schrijft, is er in West-Europa een brede stroom van dramatische werken van een even grote veelsoortigheid als het gecompliceerde cultuur-patroon van de zestiende eeuw ons te zien geeft. Zeker valt er een onderscheid te maken tussen het toneel dat vooral het volk behaagde en dat, wat genade vond in de ogen van de geestelijke elite uit deze tijd.

De kritiek der geletterden, de godsdiensttwisten en in verband hiermee maatregelen der overheid hebben de middeleeuwse dramatische vormen geleidelijk teruggedrongen - tenminste in de cultuurcentra, in de provincie werden b.v. in Frankrijk nog zeer lang mysterie-spelen opgevoerd, al had het Parlement van Parijs dit in 1548 voor de hoofdstad verboden - of gewijzigd in meer moderne zin. Het langst heeft de moraliteit het uitgehouden. Vooral in ons land leefde zij in de kringen der rederijkers voort als spel van sinne met allegorische figuren. Nog Spiegel schrijft zijn Numa ofte Ambtsweigeringe in de trant van deze spelen, al zijn de optredende personen reëel, terwijl Coornherts Comedies een geleidelijke overgang naar het op klassieke leest geschoeide drama betekenen, in ieder geval wat de vorm betreft; zij blijven allegorisch. De Spiegel der Minnen van Colijn van Rijssele sluit enigszins bij de abele spelen aan; dit spel is te vergelijken met wat men in Frankrijk een moralité historique noemt, waarin werkelijke personen optreden en dat het dichtst bij de hedendaagse dramatiek staat.

[pagina 8]
[p. 8]

Ook voor het volk geschreven, om dit in zijn geloof te bevestigen, om de tegenstanders te bestrijden en propaganda te maken, waren de spelen van de militante hugenoten. Beza gaf in 1550 het voorbeeld met zijn Abraham Sacrifiant, dat een groot succes oogstte. In dezelfde lijn lag de David-trilogie van Des Masures. Deze stukken stonden dicht bij het middeleeuwse toneel, maar alles wat voor de protestant aanstotelijk kon zijn, was verwijderd en tevens was merkbaar dat de schrijvers het klassieke drama kenden.

Voor een bepaalde groep bestemd en alleen door deze te genieten, waren de zgn. Latijnse schooldrama's, die, geschreven door rectoren van Latijnse scholen, in het bijzonder de bedoeling hadden de jeugd een retorische scholing in de taal der humanisten te geven en die tevens de functie hadden Terentius en Plautus ter wille van de immorele situaties te vervangen. Deze spelen werden door de leerlingen voor leermeesters en ouders opgevoerd. De Acolastus en de Asotus - beide behandelen het gegeven van de Verloren Zoon - respectievelijk van de Nederlandse rectoren Gnapheus en Macropedius, hadden zeer veel succes. De klassieke invloed is hier vrij groot, al wijzen het verwaarlozen der drie eenheden en de religieuze strekking naar de middeleeuwen.

In de kringen der humanisten vinden wij bewuste pogingen een tragedie te scheppen die gelijk staat met die der klassieken. Seneca was hierbij het bewonderde en het meest nagevolgde voorbeeld, al waren Euripides en Sophocles niet onbekend. Vooral de latijnse treurspelen van de Schot Buchanan hadden groot succes. Jodelle schreef de eerste Franse tragedie naar klassiek model. Hem volgden Jean de la Taille en Garnier; de laatste was de belangrijkste dramaturg in de zestiende eeuw in Frankrijk.

Het is echter duidelijk dat deze ‘geleerde’ stukken slechts tot een culturele bovenlaag spraken en reeds tijdens Garniers schrijversperiode, in het laatste kwart van de zestiende eeuw, komt een spel naar voren, dat minder streng naar de klassieke regels luistert en feitelijk een voortzetting is van de moralité

[pagina 9]
[p. 9]

historique. In Frankrijk is het Alexandre Hardy, die dit type vertegenwoordigt, in Engeland Shakespeare en in Spanje Lope de Vega. Pas het hof van Lodewijk XIV zal weer de sfeer scheppen voor een herleving van het klassieke drama.

Tragedie of tragi-comedie - de naam ligt niet vast - worden deze spelen genoemd. De eenheden van handeling, tijd en plaats zijn niet in acht genomen, het aantal spelers in één scène is vaak groot, gruwelijkheden worden niet aan de ogen van de toeschouwers onttrokken, de gepassioneerde liefde wordt uitvoerig behandeld, dit alles in tegenstelling tot het klassieke drama. Maar ook heel wat primitiviteit, verwardheid en overdrijving van het middeleeuwse toneel was over boord gezet.

Dit zijn ook de kenmerken van de eerste beide spelen van Hooft de Achilles en Polyxena en de Ariadne, het eerste treurspel genoemd en het tweede spel, al blijft de schrijver iets dichter bij het klassieke drama, inzoverre hij de indeling in vijf bedrijven handhaaft, koren laat optreden en de stof aan de Griekse mythologie ontleent. Tegenover de bestaande Nederlandse dramatiek betekenden deze stukken echter een radicale vernieuwing, het allegorische zinnespel van de rederijkers had afgedaan, maar ook: het treurspel naar klassiek model had Hooft hiermee niet geschapen. Verdere studie van de oudheid, de invloed van de Leidse hoogleraar Daniël Heinsius, die een latijnse tragedie Auriacus, sive Libertas saucia (1602) schreef en in De tragoediae constitutione (1611) de voorschriften der ouden uiteenzette, hebben waarschijnlijk de drost er toe gebracht met de Geeraerdt van Velsen (1613) en de Baeto (1617) in het voetspoor der klassieken te treden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken