Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1 (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
Afbeelding van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (12.95 MB)

XML (2.41 MB)

tekstbestand






Editeur

H.W. van Tricht



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1

(1976)–P.C. Hooft–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Eerste deel


Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 526]
[p. 526]

223 Ill.re Sign.a et P.rona mia Osserv.ma

2 Poiche la sorte, per la mia partenza vicina, m'invidia il potere offe- 3 rire di mano propria alla S V il mio Baeto, mi pare ch'il dovere della 4 mia servitù verso lei richiegga, et la gentilezza del cuore di V S tanto 5 pronta a scusare gli falli miei, mi porga l'ardire di farle l'offerta della 6 detta Tragedia per mezzo della presente. S'il rilevato vostro ingegno 7 si degnera dalle volte di mirar tant'a basso, come sarà di leggerne 8 qualche verso potra vantarsi quel povero principe d'haver incon- 9 trato nella miseria del suo essiglio, il colmo di gloria et felicità. Il 10 quale Iddio conceda a V S come lo pregho di devoto cuore et bac- 11 ciando le riverente la bella et degna mano mi rimango

 

12 Di V S Ill.re

13 Il più Humil Servitore

 

vertaling

 

Omdat het lot, vanwege mijn naderend vertrek, mij niet het genoegen gunt U.E. mijn Baeto uit eigen hand te komen aanreiken, lijkt het mij dat de plicht van mijn dienstwilligheid jegens u eist, en dat de vriendelijkheid van U.E.'s hart, altijd bereid mijn fouten te vergeven, mij de moed geeft, door middel van dit schrijven het genoemde treurspel aan te bieden. Als uw hoge geest zich zal verwaardigen, vanaf de hoogte uw blik te laten dalen, en dat zal zijn een enkel vers ervan te lezen, zal die arme prins zich kunnen beroemen, in de ellende van zijn verbanning, de top van roem en geluk te hebben bereikt. Die ik hoop dat God aan U.E. geve, zoals ik hem met toegewijd hart bid. u de schone en waarde hand eerbiedig kussend, verblijf ik, van U.E. de nederigste dienaar

 

Bij 221 is gesteld dat 221 en 223 aan Susanna van Baerle gericht zijn. Hooft schrijft in september 1625 een reeks gedichten voor haar. Die spreken over zijn bewondering en zijn innerlijk herleven na de sombere weduwnaarsjaren, maar niet over wederliefde. 221, van 24 november 1625, verraadt een gedwongen terughouding. Dan komt, in januari 1626 (blijkens 222 en 225) zijn treurspel Baeto van de pers. Baeto is een prins, die door de intriges en toverkunsten van zijn stiefmoeder gedwongen wordt, de wapens tegen haar (en zijn oude vader) op te nemen. Zodra hij zeker is van de overwinning gaat hij met zijn aanhangers

[pagina 527]
[p. 527]

in vrijwillige ballingschap, liever dan de oorlog voort te zetten. Dit treurspel zendt hij Susanna en in brief 223 laat hij zich gaan in vertwijfeling over haar weigering, die uitgedrukt wordt in haar ver-af en onbereikbaar zijn.

De Annotazione van Dr. Musarra is voortgekomen uit een lezing voor de vereniging Dante Alighieri; van de inhoud van Baeto en van Hooft's omstandigheden wist hij toen nog niets. Maar de toehoorder die daar wel van wist en aan de ‘naere nacht van benaude drie jaeren’ herinnerd werd, onderging een herkenning: de ‘povero principe’ en zijn ‘essiglio’ waren aanwezig. De identificatie waarmee de Annotazione besloten wordt is uit latere gesprekken ontstaan.

Er zijn nog enkele uitwendige argumenten die de aanwijzing van Susanna als ontvangster, zo nodig, kunnen steunen. Uit het Italiaanse citaat in Hooft's latere brief aan haar (269) blijkt dat zij die taal kende. Een handkus valt in zijn correspondentie aan geen andere vrouw ten deel dan aan haar en aan Leonora Hellemans, en haar mooie handen spelen, behalve in de afscheidsformule van deze brief, een rol in de aan haar gewijde gedichten Zang r. 9, Boek enz. geheel, Gespan enz. r. 1-4, op Chlorinde's schrijven r. 9-11, 24-25 (LSt. I 232, 233, 239, 241). In de twee brieven die Hooft haar na haar huwelijk met Huygens schrijft (261, 269) heeft haar hand een actieve functie naast de passieve van het gekust-worden. De mooie handen van Francisca Duarte worden weliswaar ook gekust, maar ‘cent mille fois’, wat nu juist iets heel anders is.

 

v.T.

 

Annotazione

 

Un esempio di arte epistolare e nello stesso tempo un'opera di poesia è questa breve lettera nella quale Hooft offre ad una signora il Baeto. L'autore inizia con una secondaria nella quale esprime l'impossibilità, per la vicina partenza, di offrire di persona l'opera, ma con un mezzo semplicissimo toglie alla frase ogni prosaicità e la rende brillante. Attribuisce la colpa alla sorte che gli nividia, ossia gli nega, la gioia di poter incontrare la donna alla quale scrive. Alla prima proposizione seguono due altre, parallele, che si uniscono alla fine della frase, la prima situata nel piano soggettivo personale, l'altra in quello oggettivo della donna. La parola che nella tradizione letteraria italiana caratterizza il rapporto affettivo tra l'innamorato e la persona amata è servitù; nella proposizione parallela il rapporto donna-poeta viene ridato da ‘gentilezza del cuore’; la parola ‘gentile’ comprendeva dalla scuola poetica del Dolce Stil Nuovo tutte le virtù che il poeta vedeva riunite nella donna amata, virtù nobili e nobilitanti. Le parole portanti di questa prima parte sono: sorte, dovere, servitù, gentilezza, offerta nelle quali si passa da un piano generale ad uno

[pagina 528]
[p. 528]

personale, tutto con una concatenazione perfetta ed armoniosa. Nella seconda parte della lettera l'autore rende ancora più diretta la sua parola ponendo se stesso sullo stesso piano del ‘povero principe’, del Baeto. La donna viene innalzata e ciò senza che il concetto abbia della lusinga; ha luogo un' altalena continua tra il piano su cui è posta la donna e quello dove il poeta pone se stesso. La lettera culmina nell'ultima frase dove alla miseria ed all' ‘essiglio’ viene contrapposto il ‘colmo di gloria e felicità’, che deriva dal mirare della donna. Nella lettera domina una musicalità tenue, lenta, sembra quasi un sospiro. Rarissime sone le dissonanze, mentre l'accento cade quasi sempre sulle stesse vocali, soprattutto la e nella prima parte e la a nella seconda. Potrà sembrare forse eccessivo ma per noi danno un tono di rammarico nella prima parte e di malinconia nella seconda. La parte finale della prima frase è, nella sua semplicità, un piccolo capolavoro in tal senso: ‘l'offerta della detta Tragedia per mezzo della presente.’

Nella seconda frase c'è una musicalità un po' più mossa. La a, che si alterna soprattutto con la e culminante nella parola ‘verso’, domina e dopo la pausa della o di ‘colmo’ e ‘gloria’ chiude la frase con la parola ‘felicità’.

Oltre ad una scelta sapiente delle vocali l'Hooft realizza anche un crescendo armonioso con una concatenazione perfetta delle consonanti. La v domina in tutto il brano e si alterna come suono base con la t e la p. L'importanza di questa tonalità è chiara se si considera che la v la t e la p culminano nelle parole: verso, vantarsi, povero, principe, incontrato. Riportando l'analisi dall' aspetto musicale a quello dei significati si evidenziano due piani antitetici: quello della lontananza, reale e spirituale, della donna amata (povero principe, esilio, il rilevato vostro ingegno si degnera dalle volte) che causa tristezza (dominano la e e la a) e quello della gioia desiderata ma quasi non sperata con la rottura musicale delle parole: il colmo di gloria et felicità.

Un concetto base lega tutta la lettera: la partenza del poeta riporta all'esilio del povero principe, con una identificazione innegabile del poeta con il suo personaggio. La lettera sembra esser stata scritta più per esser sussurrata che detta, sembra quasi una carezza rivolta velatamente ad una persona amata.

 

F.M.

[pagina 529]
[p. 529]

vertaling

 

Aantekening

Deze korte brief waarin Hooft aan een vrouw de Baeto aanbiedt, is een voorbeeld van briefschrijfkunst en tegelijk van dichterlijkheid. De schrijver begint met een bijzin, waarin hij zegt, dat hij door zijn a.s. vertrek in de onmogelijkheid verkeert, het werk persoonlijk te overhandigen, maar door een zeer eenvoudige kunstgreep maakt hij de zin van prozaïsch - briljant. Hij geeft de schuld aan het lot, dat hem de vreugde misgunt en dus ontzegt, de vrouw aan wie hij schrijft, te kunnen ontmoeten. Op de eerste zin volgen twee andere, evenwijdig lopende, die zich aan het eind van de volzin verbinden, de ene zegt wat er van hem uitgaat, de andere wat van de vrouw naar hem toekomt. Het woord dat in de Italiaanse literaire traditie de zielsgesteldheid van de verliefde tegenover de geliefde vrouw kenmerkt, is ‘servitù’; in de evenwijdig lopende zin wordt de verhouding vrouwdichter weergegeven door ‘gentilezza del cuore’; het woord ‘gentile’ omvatte sedert de Dolce Stil Nuovo alle deugden die de dichter in de vrouw verenigd zag, deugden die edel waren en edel maakten. De woorden die dit eerste gedeelte dragen en tevens voortstuwen zijn sorte, dovere, servitù, gentilezza, offerta, waarin de dichter door een volmaakt geleidelijke aaneenschakeling overgaat van het algemene naar het persoonlijke.

In het tweede deel van de brief geeft hij een persoonlijker gerichtheid aan zijn woord door zich te identificeren met de ‘arme vorst’, Baeto. De vrouw wordt verheven en wel zonder dat het naar vleierij zweemt; er ontstaat een voortdurende afwisseling tussen het hoge niveau waarop de vrouw geplaatst is en dat waar de dichter zichzelf plaatst. De brief culmineert in de laatste zin waarin tegenover de ellende en de ballingschap gesteld wordt de volheid van glorie en geluk, die voortvloeit uit het nederkijken van de vrouw. Er overheerst in de brief een lichte muzikaliteit, als een zucht. Dissonanten komen zeer zelden voor, en de nadruk valt bijna altijd op dezelfde klinkers, vooral op de e in de eerste en de a in de tweede helft. Het mag misschien overdreven schijnen, maar ze geven een toon van droefheid aan het eerste gedeelte, een van melancholie aan het tweede. Het laatste gedeelte van de eerste zin is, in al zijn eenvoud, in dit opzicht een meesterstukje: ‘l'offerta della detta Tragedia per mezzo della presente’.

De tweede helft is van een wat bewogener muzikaliteit. De a die vooral afwisselt met de e, (culminerend in het woord ‘verso’) overheerst en sluit, na de onderbreking door de o in ‘colmo’ en ‘gloria’, de zin af met ‘felicità,’ geluk.

Behalve een bewuste keuze van de klinkers schept Hooft ook een harmonisch crescendo door een volmaakte opeenvolging van consonanten. De v overheerst in de hele tekst en wisselt als grondtoon af met de t en de p. Het belang van die klankkleur is duidelijk als men bedenkt dat de v, t en p culmineren in de woorden ‘verso, vantarsi, povero, principe, incontrato.’

Stelt men naast de analyse van het muzikale aspect die van de betekenisaspecten, dan onthullen zich twee tegengestelde themata: dat van de onbereikbaarheid, materieel en spiritueel, van de geliefde vrouw (‘povero principe, esilio, il rilevato vostro ingegno si degnera dalle volte’) die de droefgeestigheid veroorzaakt (de e en a overheersen) en dat van de begeerde maar bijna niet gehoopte vreugde, met de plotselinge klankverandering in de woorden ‘il colmo della gloria et felicità’.

De gehele brief wordt verbonden door één grondgedachte: het vertrek van de dichter weerspiegelt de verbanning van de ‘arme vorst’, met een onmiskenbare identificatie van de dichter met zijn personage. De brief schijnt te zijn geschreven

[pagina 530]
[p. 530]

meer om gefluisterd te worden dan gezegd, hij lijkt een versluierde liefkozing voor een geliefde vrouw.

 

F.M.

H.W.v.T.



illustratie

[tekstkritische noot]Minuut. UBA II C II.795. Afschr. UBL Pap. 13.
Hs. enkel vel, met een adres aan Hooft in verso.
Dat. Baeto kwam in januari 1626 van de pers, de vroegste aanbieding is van de 13de (222).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • H.W. van Tricht

  • F.L. Zwaan

  • D. Kuijper Fzn.

  • Franco Musarra