Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1 (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
Afbeelding van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (12.95 MB)

XML (2.41 MB)

tekstbestand






Editeur

H.W. van Tricht



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1

(1976)–P.C. Hooft–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Eerste deel


Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 805]
[p. 805]

359 A Monsieur Monsr Joost Baek, bij 't oudemannenhujs, in No 3. tot Amsterdam.

Loont.

 

(Baek: Muyden 1630 17 Maj beantw 18 ditto)

 

1 Monsr et Frere,

 

2 Dat de rede van Germanicus ouwlinx door mij overgezet meerGa naar eind2 3 nae den arbejt en U E best smaekendeGa naar eind3

4 is, en benieuwt mij niet. Want ick heb dat pas mij toegelatenGa naar eind4 5 wat wijder vande woorden des schrijvers afte weiden, omGa naar eind5 6 de geur der Duitsheit wille, 't welk mij alhoewel lastigherGa naar eind6 7 nochtans lustigher valt, als stip aende woorden gebonden te 8 zijn. Nochtans omdat men zoo doende somtijds, ten minsten 9 in schijn afdwaelt vande meeninge in 't Latijn ujtgedrukt 10 oft immers bedilling te verwachten heeft, ende UE zich veeleGa naar eind10 11 laet geleghen zijn aen 't doorgronden ende inneemen van denGa naar eind11 12 zin, waermede Tacitus geschreven heeft, ende dien hij zich als hij 13 schreef had ingeprent, heb UE dienaengaende willen voldoen. 14 In 't geene hier bij gaet heeft UE een rede van ArminiusGa naar eind14 15 eerst weenigh oft niet van 't Latijn afwijkende, daer nae 16 op een bezonder papier wat stoutelijker gehandelt. IstGa naar eind16 17 U E aengenaem dat ick dien voet houde, zal 't van goederGa naar eind17 18 harte doen.

19 Ick zoude hier ujt de werelt wezen, t' en waere Sr BartelotGa naar eind19 20 mij door zijne gunste met overzenden van veele stukkenGa naar eind20 21 het Italiaensch oorlogh rakende, een' jegenwoordighe werelt inGa naar eind21 22 mijn toorentjen scheen te stichten. Zoo bescheidelijk zieGa naar eind22 23 ick al t woelen, wroeten, en woeden vande ijdelheit der 24 menschen daerinne voor mijn ooghen. Den uitgangGa naar eind24 25 derwelke gelijk die gemeenlijk valt overpeinst zijnde 26 mij zekere dichten vanden Ridder Marino, dus heeft doenGa naar eind26 27 overzetten oft naevolghen.

 
Ga naar margenoot+ De mensch die zich, met lust nae broosheit, laet ontzindelen,Ga naar eind28
 
En hijghende van toght, naer ijdle winsten draeft,Ga naar eind29
[pagina 806]
[p. 806]
 
30[regelnummer]
Is even als een tol, die met gestadigh swindelen,Ga naar eind30
 
Zichzelven licht de voet, en eighe grafsteê graeft.

32 Niettemin het en laet niet vermakelijk te zijn, metGa naar eind32 33 de quelling van anderen, zijn ooghen te verklaeren: indienGa naar eind33 34 men aen Lucretius geloven magh, daer hij dus oft tenGa naar eind34 35 naeste bij dus zeit.

 
Door 't geesslen van den wint wanneer de zee gemartelt
 
Met grauwen, tegens 't swerk en vliênde wolken, spartelt
 
Ist zoet, te zien van dujn oft haven af, hoe dat
 
De bootsman worstelt met de doodt in t holle nat.
40[regelnummer]
Men schept geen vreughd nochtans ujt ijemant zijn bedroeven,
 
Maer zien van 's anders ramp, doet best onz' welvaert proeven.

42 Daeromme indien aldaer ijet is ujt Den Haeghe oft andersGa naar eind42 43 zal geen onaengenaem voeder voor mijn ooren zijn.Ga naar eind43 44 UE behoeft het nu op den bezighen maendagh niet 45 te laten aenkoomen, maer heeft tijdt om ons breederGa naar eind45 46 kundschap toe te vaerdighen. Waer toe mij verlatende 47 wil UE ende alle de zijne, Gode bevolen hebben, naer 48 groete ende gebiedenis,

49 Monsr et frere, van

 

50 In haeste, ujt mijn

51 toorentjen,

52 den 17en Maj. 1630.

52 UE

53 Gansdienstwen broeder

54 PCHóóft.

 

Over de Tacitus-vertaling en het nieuws van den dag.

[tekstkritische noot]Origineel. KA CLXXIab 46.
Hs. dubbel vel, opengeknipt. Watervlek.
eind2
ouwlinx: vroeger.
eind3
nae den arbeit smaeken: een doorwrochte indruk maken.
eind4
benieuwt: verbaast (WNT benieuwen 1800 1).
eind5
afweiden: afdwalen, afwijken.
eind6
Duitsheit: Nederlandsheid.
eind10
immers: althans.
eind11
inneemen van den zin: begrijpen van de bedoeling.
eind14
Arminius: Herman de Cherusker (Tacitus, Annales 1, 59: opruiing van de Cherusken).
eind16
stoutelijker: vrijer, gedurfder (WNT stout 2026).
eind17
dien voet houde: op die manier doorga.
eind19
't en waere: ware het niet dat.
eind20
gunste: goede intentie.
eind21
jegenwoordighe: tastbare, aanwezige.
eind22
bescheidelijk: duidelijk.
eind24
Den uitgang ... zijnde: De afloop daarvan, zoals die gewoonlijk uitvalt, overdacht zijnde, heeft mij.
eind26
Marino: G. Marino, 1569-1625, Adone (1623) 90:
 
Uom ch'anelante a vani acquisti aspira,
 
E 'n cose frali ogni suo studio ha messo,
 
Fa qual turbo o paleo, che mentre gira
 
La sepoltura fabrica a sé stesso
margenoot+
ontfonken is hoogh-duits
eind28
broosheit: vergankelijke dingen; ontzindelen: ontvlammen (bijvorm van ontschindelen).
eind29
toght: hartstocht.
eind30
swindelen: ronddraaien.
eind32
en laet ... zijn: houdt het niet op, een genoegen te zijn.
eind33
zijn ooghen te verklaeren: zijn blik te verhelderen.
eind34
Lucretius: T. Lucretius Carus, Romeins dichter (ca. 98-55 v. Chr.), schreef het natuur-filosofische leerdicht de Rerum natura in 6 boeken. Hooft vertaalt hier II, 1-4:
 
Suave, mari magno turbantibus aequora ventis,
 
e terra magnum alterius spectare laborem.
 
Non, quia vexari quemquam est iucunda voluptas,
 
sed, quibus ipse malis careas, quia cernere suave est.
eind42
aldaer: in Amsterdam.
eind43
zal (dit).
eind45
breeder ... vaerdighen: uitvoeriger berichten te sturen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • H.W. van Tricht

  • F.L. Zwaan

  • D. Kuijper Fzn.

  • Franco Musarra