Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3 (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
Afbeelding van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.21 MB)

XML (2.14 MB)

tekstbestand






Editeur

H.W. van Tricht



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3

(1979)–P.C. Hooft–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Derde deel


Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 246]
[p. 246]

1022 Aen mijnen Heere, Mijnen Heere Joachim van Wikkevoort, Ridder, Raedsheer van de Hooghejt der Landsgraevinne van Hessen, op de singel bij Jan Roôn tooren, in de ploegh, tot Amsterdam

(v. Wickev.: 12 Junij 1640 M. Hooft de Muijden)

Loont.

 

1Mijn' Heere ende Neeve,

 

2Ontfangende gisteravondt geene kundschappen van U. Ed. GestrGa naar eind2 3 begon ik te duchten, dat zij, als gedompelt zoo diep in bezigheden 4 van groot gewight, onzer vergeeten had. Thans viel mij in, dat deGa naar eind4 5 tijdingen ujt Vrankrijk alstoen maer eerst aen quaemen: endeGa naar eind5 6 begosten wij ons te vlaeijen met hoope, dat U. Ed. Gestr. nevens 7 haere gemaelinne, met den Heere Barlaeus, ons de eere van haer 8 verzoek op heden moghte toegelejdt hebben; bij welke geleghen-Ga naar eind89hejt, ons niet van al 't geene, wat 'er omgaet van belang in de werelt, 10 zoude verholen blijven. Onz geluk, hoewel zoo goedt niet, is 11 nochtans van 't quaedste niet; dewijl het mijnen Heer de WilhemGa naar eind11 12 herwaerts gedreeven heeft, van wien wij met zijn zeer aengenaem 13 gezelschap ten middaghmaele begunstight zijn; ende mij voortsGa naar eind13 14 onlanx nae zijn' Ed. koomste, U. Ed. gestr. schrijven van gister, met 15 de bijgevoeghde nieuwmaeren, behandight werd: welke, met de 16 Fransche, my geleent van zijn' Ed., hiernevens te rugge keeren; 17 zonder andere vergelding, dan van enkle dankzegging. WantGa naar eind17 18 U. Ed. Gestr. weet hoe doodt eene stroom van tijdingen het hier is:Ga naar eind18 19 't en waere ik haer de wedergalm van 't geen t'Amsterdam in alle-20mans mondt is, wilde toekaetsen; oft U. Ed. Gestr. zoo merk-21waerdighe tijdingen met overbrieven van de kortswijl der jonge 22 luiden, die zich hier vinden, betaelen. Waer hier het minste 23 nieuws, dat zonder schaemte onder U. Ed. gestr. ooghen ver-24schijnen darde, ik zoud' het gewislijk laeten overwaeijen, om te 25 moghen zeggen met den Poëet,

 
Ne che pocho vi dia da imputar sono,Ga naar eind26
 
Che, quanto posso, il tutto lo vi dono.

28Maer nu (ach arme!) is mijn armoê zoo groot, dat UEd. Gestr. 29 geen' kans heeft om 1/4 ten 100 te bekoomen, van 't geen ik haer 30 schuldigh ben.

[pagina 247]
[p. 247]

31De achtbaerheit van U. Ed. Gestr. oordeel doet my gelooven, dat 32 Piccolhuomini, naer zijne grootmoedighejt, liever zal hebben hetGa naar eind32 33 ujterste te waeghen, dan een onvliedbaer bederf af te wachten, enGa naar eind33 34 zijn hejr te zien smelten van behoeftigheit; oft een' aftoght teGa naar eind34 35 bestaen, die niet alleen tot verkorting zijner eere gedijen zoude,Ga naar eind35 36 maer hem ook niet verzekeren tegens dwang tot slagh, t'zijnenGa naar eind36 37 grooter naedeele ende gevaer, dan oft hy zijnen vijandt te gemoet 38 traede. Eevenwel twijfel ik, oft de Veldtheer Banjer niet raed-39zaemer vinden zal hem te laeten dejzen, dan den strijdt aen te gaenGa naar eind39 40 tegens half vertwijfelde menschen, dien meenigh Overste eertijds 41 liever een' goude brug zouw gebouwt hebben. Ik vind zeerGa naar eind41 42 vreemdt, dat de Franchojzen, dewijl zij hunne handen zoo rujm, enGa naar eind42 43 de Spaenschen in Vlaendre zoo groot een' maght op den arm heb-Ga naar eind4344ben, zoo luttel bestaen oft verrichten: 't en zij Vrankrijk te veel 45 werx in Savoije vindt om hier groot geweldt te baeren, ende ons 46 gescheept heeft om den Spanjaerdt van de Fransche grenzen, enGa naar eind46 47 hem in Vlaendre belemmert te houden: 't welk grooten schijnGa naar eind47 48 heeft, om dat de troepen van Chastillon, nae zoo lang een drejghen 49 van inbrek te doen, niet te voorschijn koomen. Als ik inzie hoe zujrGa naar eind49 50 de Franchojzen het den Nederlanden gemaekt hebben, toen zij 51 noch in eendraght ende onder eenen heere stonden, ende dat hetGa naar eind51 52 swakste deel der zelve Landen althans in 't minste niet schijnt teGa naar eind52 53 swichten voor ons en Vrankrijk teffens; zoo wort mij de spreuk van 54 dien ouwden indaghtigh Dat de Majestejt der Koningen lichtlijker vanGa naar eind54 55 den hooghsten top tot de middelste trap, dan van de middelste tot de 56 onderste te vellen is: om dat men in 't eerste sloft; maer zich ujtbundighlijk 57 pijnt, als 't op een nijpen komt. Polen, en zelfs Oostenrijk, magh de 58 doodt van den grooten Turk, samt de lafhejt van den jeghenGa naar eind58 59 woordighen, ende de beroerten ende verwarrenis daer op gevolght, 60 wel voor een' staetlijke zeghe rekenen. Zij is echter zoo groot niet,Ga naar eind60 61 oft de vreughde van die zal onvolkoomen zijn, indien Oran van den 62 koning van Marocco, gelijk de brieven van Lyon lujden, te waeter 63 ende te lande zoo swaerlijk besprongen wort.

64Onze Neef Balthazar Koejmans, die, als belejder zijner meestresse,Ga naar eind64 65 hier is, heeft ons eenighe hoope laeten aenblikken van de herwaerts-Ga naar eind6566koomste zijns broeder Johans, met zijn' Hujsvrouwe. Geliefd' het 67 U. Ed. gestr. ammiraelschap met hun te maeken, ende met denGa naar eind67 68 Heere Barlaeus, om dezelfste rejze aen te neemen, nevens 69 Mê Vrouw U. Ed. gestr. gemaelinne; het zoude een werk van 70 barmhartighejt wezen ons te bezoeken in deze eenzaemhejt, ende 71 eenighe daeghskens te troosten met genot van zoo waerd een 72 gezelschap. Ik darre U. Ed. gestr. niet verghen op morghen ujt

[pagina 248]
[p. 248]

73 haere drokhejt te breeken: maer de dinxdagh ende volghende 74 daeghen, tot zaeterdagh toe, acht ik in 't gewoudt van U. Ed.Ga naar eind74 75 Gestr. te wezen, ende zonder verzujm hier te kunnen besteedt 76 worden. Zoo dit geluk ons gebeuren magh, ik bid U. Ed. gestr. 77 onzen voorzejden Neef ende zijn' Hujsvrouw, mitsgaeders den Heer 78 Barlaeus, ende zulke vrienden als U. Ed. gestr. aengenaemst zullenGa naar eind78 79 zijn, uit onzen naeme op 't hartelijxt te noodighen, ende daertoe te 80 belezen: ende boven al, dat UEd. Gestr. zich gewaerdighe altijds in 81 haere beste gunste te behoeden,

82Mijn' Heere ende Neeve,

83UEd. gestr.

84Verplichtsten onderdaensten

85dienaer, ende Neef,

86P.C. Hóóft.

 

87Mijn' Hujsvrouw, kindren, ende ik, bedankende UEd. gestr. samt 88 Mê Vrouw haere waerde helfte voor de vrundtlijke groetenis, 89 kussen op 't nedrighste de handen van UEd. gestr. ende, met 90 haeren oorlof, die van Mê Vrouwe van Wikkevoort; in ver-91wachting van een aenmoedigh antwoordt op morghen.Ga naar eind91

 

Buitenlands nieuws. - Lopende zaken.

[tekstkritische noot]Origineel. UBA II C 13.218.
eind2
Ontfangende: Toen ik ontving.
eind4
onzer (gen. obj. bij vergeten).
Thans: Later.
eind5
alstoen maer eerst: toen pas net.
eind8
toegelejdt: toegedacht.
eind11
volgens vVl. (III 338 n. 1) was dit Paulo de Wilhem, 1581-1648, koopman op Italië en de Levant, ‘facetiarum pater, gelijk Barlaeus hem noemt’.
eind13
ende (dewijl).
eind17
enkle dankzegging (dus geen nieuws in ruil).
eind18
hoe doodt enz.: Hooft's gewone klacht over het gebrek aan wereldnieuws te Muiden.
eind26
Ne etc.: Men moet mij niet verwijten dat ik u te weinig geef, Want alles wat ik geven kan, geef ik u. Ariosto, Orlando furioso I, 3, 7-8, waar de laatste regel luidt: Chè quanto io posso dar, tutto vi dono.
eind32
Piccolhuomini, vgl. 919.
grootmoedighejt: dapperheid.
eind33
onvliedbaar: dat men niet ontvluchten kan.
eind34
behoeftigheit: gebrek aan leeftocht, munitie enz.
eind35
verkorting: vermindering, schade.
eind36
dwang tot slagh: gedwongen worden, slag te leveren, wat tijdens een terugtocht gevaarlijker is dan bij oprukken.
eind39
dejzen: terugtrekken.
eind41
een goude...hebben: de nederlaag had laten afkopen (vgl. 987 r. 10).
eind42
dewijl: terwijl (...) toch.
eind43
op den arm hebben: tegenover zich hebben (WNT arm Suppl. 651 2 a); op den arm. krijgen: zich op de hals halen.
eind46
gescheept: opgescheept.
eind47
hem: den Spanjaerdt; belemmert: zijn bewegingsvrijheid beknot.
't welk...heeft: wat de schijn vóór zich heeft.
eind49
inzie: overweeg.
eind51
(dus voor de opstand).
eind52
het swakste deel der zelve Landen: het zwakste stuk, nl. het Zuiden, dat niet door inundaties op grote schaal verdedigd kon worden en geen Oost-West lopende rivieren heeft.
eind54
dien ouwden: (mogelijk herinnerde Hooft zich niet, van wie de spreuk is).
eind58
den grooten Turk: in feb. 1640 was Sultan Murad IV (‘Amurat’ in J. Racine's treurspel Bajazet) overleden en opgevolgd door de zwakke Ibrahim; deze steunde Racoczy bij een, mislukte, poging om een deel van Hongarije te veroveren.
eind60
staetlijke: aanzienlijke.
eind64
B. Coejmans, companjon met zijn broer Johan, zeer vermogend koopman.
zijne meestresse: de gebiedster van zijn hart en zinnen (WNT meesteres 436 8, 9): Maria Trip Eliasdr. met wie hij 12 maart 1641 trouwde.
eind65
heeft...aanblikken: heeft enige hoop voor ons doen dagen (WNT aanblikken Suppl. 30).
eind67
in admiraalschap zeilen betekende dat schepen en kleine eskaders zich veiligheidshalve samenvoegden. (Later heette een vorm van wedstrijdzeilen admiraalzeilen.) Admiraalschap met iemand maken, waarvan de betekenis nu uit het verband blijkt, staat niet in het WNT.
eind74
in 't gewoudt: binnen de mogelijkheden, ter beschikking.
eind78
zulke vrienden als: die vrienden die.
eind91
aenmoedigh: aanmoedigend (WNT I 249 1e al., U.W. I 15).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • H.W. van Tricht

  • F.L. Zwaan

  • D. Kuijper Fzn.

  • Franco Musarra

  • R.E.O. Ekkart