Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3 (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
Afbeelding van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.21 MB)

XML (2.14 MB)

tekstbestand






Editeur

H.W. van Tricht



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3

(1979)–P.C. Hooft–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Derde deel


Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 358]
[p. 358]

1075 Edelen, gestrengen, welwijzen, zeer voorzienighen Heere, Mijnen Heere Joachim van Wikkevoort, Ridder, Raedsheere van haer' Hooghejt van Hessen, op de singel, bij Jan Roôn toorn, in de ploegh, tot Amsterdam.

(v. Wickev.: 2 Juillet 1641 M. Hooft de Muijden)

Loont.

 

1Mijn' Heere ende Neeve,

 

2Ik beklaegh mij des ongelux van U. Ed. Gestr. vertrek tegens onz 3 aenkoomen. Want ik had reeds mijnen mondt gemaekt op de eereGa naar eind3 4 der jeghenwoordighejt van U. Ed. Gestr. tegens morghenavondt; 5 alzoo wij derwaarts ontboden zijn, door onzen zwaegher Bartelotti,Ga naar eind5 6 om op overmorghen eenighe gescheften van 't sterfhujs zijnsGa naar eind6 7 vaeders te verhandelen. Duchtende nu, U. Ed. Gestr. t'ontrieven 8 met het behouden der nevensgaende papieren tot nae U. Ed. Gestr. 9 vertrek, voorgenoomen te doen voor morghen middagh, zejnd' ik 10 ze, bij dezen, in hoope dat ze U. Ed. Gestr. tijdlijk zullen ter handtGa naar eind10 11 koomen. Mijne voldoenentheden bestaen in woorden, dat zijnGa naar eind11 12 wijfkens, gelijk men zejdt: die van U. Ed. Gestr. in werken, die 13 zich van mannekraft beroemen moghen. De blijdschap om Arien 14 is dan ijdel geweest: zoo is ook 't meeste deel der menschelijke. DeGa naar eind14 15 Portughezen stoffen van de veroverde schepen, als oft hun 't gelukGa naar eind15 16 van zelfs quaem in den mondt loopen. Kunnen zij 't met de tandenGa naar eind16 17 houden, het zal hun wel te passe koomen. Het moght' hun lichtlijk 18 ontslippen, zoo Terragona den Franchojzen ontslipt. Maer zijGa naar eind18 19 dunken mij de gezienste kans te hebben, zoo 't 'er op enkle vijfGa naar eind19 20 daeghen aenkomt. 'T waer al te spijtigh, de fortujn van eenenGa naar eind20 21 schipstrijt niet zoo lang te kunnen verwijlen: zonderling daer zij deGa naar eind21 22 haeven en 't Slot te baet hebben. 'T werk van Sedan wil ook watGa naar eind22 23 zeggen: en ik ducht al te zeer, dat die Heeren, voorneemlijk 24 Bouillon, die t'over weet wat op den tejrling der oorloghe loopt,Ga naar eind24 25 zich zonder tweebak niet hebben t'schepe begeeven. Doch 't isGa naar eind25 26 weleer wijzer gemist: en men geeft alreeds hoope, dat de hongerGa naar eind26 27 die stadt zal opeeten. Maer 't schijnt, dat Galliae tumeant, en ver-Ga naar eind2728schejden' oorden al opstendigh zijn. Dat de boeren onder Bern van

[pagina 359]
[p. 359]

29 't zelve evel ziek waeren, wist ik niet: en luttel meer van de 30 gesteltenis der Hooghdujtsche zaeken, eer U. Ed. Gestr. mij daeraf 31 quam verstendighen. De gewoonte moet daer bijkans eeldt gemaekt 32 hebben tegens de scherphejt der ellenden, gelijk zij schijnt bij ons 33 gedaen te hebben. In Italie schijnt het een doode tijdt te zijn: en, 34 viellicht, een wijle te blijven, mits bejde de parthijen zich eldersGa naar eind34 35 belemmert vinden, en elkandre zoo dapper in 't hajr zitten. Geluk-Ga naar eind3536kigh de geenen, dien 't gebeuren magh toe te kijken, en met zoo 37 goede ooghen als die van U. Ed. Gestr. en ujt zoo vejligh een 38 venster, als dat van de hoeve, waerujt zij helpt de maete slaen, daerGa naar eind38 39 de Dujtsche dans op trantelt. Van U. Ed. Gestr. daer te bezoeken,Ga naar eind39 40 is geen' onmoghelijke bede. Maer wij kunnen wel bevroeden dat 41 ons deze eere in 't vat staet te houden, tot dat U. Ed. Gestr. daer opGa naar eind41 42 haeren stel zal zijn. Dan denken wij, met den Heere Barlaeus daer 43 eens om te springen, en eenen dagh oft twee in 't vujr te werpen.Ga naar eind43 44 Ik gebiede mij aen zijne E. en, van heelen, heeten harte aen U. Ed. 45 Gestr. ende, kussende, met haeren oorlof, de waerde handt van 46 Mê Vrouwe haere gemaelinne, blijf,

47Mijn' Heere ende Neeve,

47U. Ed. Gestr.

48Onderdaenste, ootmoedighste

49dienaer,

50P.C. Hóóft.

49Van den Hujze te Mujde,

50den jen Julij. 1641.

 

Buitenlands nieuws.

[tekstkritische noot]Origineel. UBA II C 13.204.
eind3
mijnen mondt gemaekt op: mij verheugd op.
eind5
derwaerts: naar Amsterdam.
eind6
gescheften: zaken, negotia (WNT geschaf 1704 ‘bij Hooft de volkomen vreemde mv. vorm gescheften’); sterfhuis: boedel.
eind10
tijdtlijk: tijdig.
eind11
voldoenentheden: vriendelijk dienstbetoon.
woorden enz. Harrebomee geeft: ‘Daden zijn mannen, woorden zijn vrouwen’, nader in De Brune, Nieuwe wijn in oude leerzacken en Seer schoone Spreekwoorden of Prouverbia 1549.
eind14
menschelijke (blijdschap).
eind15
stoffen van: bluffen over.
eind16
mondt (de beeldspraak wordt volgehouden tot en met ontslippen).
eind18
zoo: indien (vgl. 1087 r. 26) (omdat de Spanjaarden dan meer schepen kunnen inzetten tegen de Portugezen; Tarragona, versterkte haven ten Z. van Barcelona, door de Fransen belegerd).
eind19
gezienste: gunstigste, beste (WNT gezien 2217 I).
vijf: dit schijnt met de uitslag van de scheepsstrijd samen te hangen, r. 20.
eind20
de fortuijn...verwijlen: (gissing:) dat de gelukkige uitslag van een zeeslag niet zo lang (de genoemde vijf dagen?) kan nawerken (verwijlen niet in Mnl. Wdb., Kil.).
eind21
zonderling: vooral.
eind22
te baat hebben: ter beschikking hebben (WNT baat 842 1o en 2o); 'T werk van Sedan: de opstand tegen Richelieu waaraan de hertogen van Bouillon, Orleans en Guise (Lotharingen) een voornaam aandeel hadden, mislukte en kostte Bouillon, na een beleg, zijn hoofdstad Sedan. Omdat zij Spanje in de kaart spelen ‘ducht’ Hooft dat zij sterk zijn.
eind24
die...loopt: die maar al te goed weet hoe wankel oorlogskansen zijn (tejrling: dobbelsteen).
eind25
tweebak: scheepsbeschuit, hier fig. voor oorlogsuitrusting.
eind26
't is wijzer gemist: WNT geeft plaatsen met het heeft mij gemist en met het is gemist, beide betekenend de berekening, de gissing is niet uitgekomen. De hier passende betekenis ‘Wijzeren dan ik hebben zich bij eerdere gelegenheden verrekend’ zou dus eisen: 't heeft wijzer gemist, en er zoUEen contaminatie in 't spel zijn.
eind27
die stadt: Sedan.
dat Galliae tumeant: dat de Gallische landen (Frankrijk) in gisting verkeren (Tacitus, Historiae II, 33, 1).
eind34
viellicht, vgl. 698 r. 16.
mits: omdat; bejde de parthijen: Frankrijk en Spanje.
eind35
belemmert: vastgehouden: de strijd woedde in verschillende grenslanden.
eind38
de hoeve: het huis dat de v. Wickevoorts in de Beemster gehuurd hadden, vgl. 1072; de maete slaen enz.: een beleefde, krasse overdrijving voor de rol die de agent van Hessen in de internationale politiek spelen kon.
eind39
Dujtsche: telkens blijkt dat dit woord, behalve op de Nederlanden, ook op Neder-Duitsland kan slaan. Hier schijnt dit b.v. het geval te zijn.
trantelt: trippelt (WNT trantelen 2039 3); Van: Wat betreft (WNT van 402 29).
eind41
ons staet te: wij moeten.
op haeren stel: op orde.
eind43
omspringen: pretmaken (schertsend gebruik van WNT omspringen 571 2). Bij deze gelegenheid schijnt ten huize van de Wickevoorts plaatsgehad te hebben ‘het krackeel des Drossaerts van Muiden met Mevrouwe van Wickvort’, wie van beiden de ander met de kaars zou voorlichten, welke strijd Hooft beslechtte door de gastvrouw met kaars en al door de deur te dragen (Barlaeus, In litem Satrapae Muydensis etc. (Poem. II 361), vertaald door Vondel (WB III 217); in 't vujr te werpen: erdoor te jagen, over de balk te gooien.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • H.W. van Tricht

  • F.L. Zwaan

  • D. Kuijper Fzn.

  • Franco Musarra

  • R.E.O. Ekkart