Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3 (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
Afbeelding van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.21 MB)

XML (2.14 MB)

tekstbestand






Editeur

H.W. van Tricht



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3

(1979)–P.C. Hooft–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Derde deel


Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 703]
[p. 703]

1277 (C. Barlaeus aan P.C. Hooft).

1Iam feriarum tempora sunt, Nobilissime Hoofdi, quibus in plures 2 distractus animus, quò se primùm vertat, nescit. Statueram cum 3 D. Schonckio ad Geldros ire et Bructeros, sed ille iam alijs attinetur,Ga naar eind3 4 quae iter hoc nostrum remorantur. Observabantur animo Haga, 5 Leida, Ultraiectum, Muyda. quae loca cum simul adire nequeam et 6 tamen suo sint adeunda ordine, elegi primam Hagam, ob cognatum 7 illic mihi sanguinem, cui in movendis amicitijs prima et praecipua 8 vis est. Hinc reversus Muydam cogito, sed ea spe, ut Sibillam 9 nostram Alcmarianam arcessas, ut non e tripode sed ex prunis tuis 10 oracula recitet. Heri sero vespere venit domum filia, quam 11 humanitas vestra ultrà quam oportuit, detinuit. Longior illa inter 12 aulicos et opulentas virgines mora, nescio quid animi aut fastus 13 addit modicè educatis. Fuit mihi heri cum Sinapio sermo, de 14 invisendo Te, sed hoc ipso die abitum paro, ut Hagienses invisam. 15 Scabinum Cloeckium heri terrae mandavimus et principijs illumGa naar eind15 16 suis reddidimus. Gallus exercitum alijs atque alijs stationibus movet, 17 dubius an Bourburgum an Winocibergam tentare obsidione velit.Ga naar eind17 18 Lotharingus fluctuat et nos cum illo. Videtur monstri aliquid alere. 19 Angliae rex infeliciter pugnavit, colligit copias, ut bellum in novos 20 casus restauret. Inter Danum et nostrates legatos dicitur convenisse, 21 restat causa Suecorum. Galli super victoria Catalonensi et fuso hosteGa naar eind21 22 gloriantur. De Grotio nihil adhuc constat. magnis Condaei principis 23 promissis erectior in Sueciam abijt. Anguinus Dux occasionesGa naar eind23 24 rerum agendarum captat. Laevo oculo Bavarum adspectat, ut 25 ulciscatur nuperam Gallorum cladem. reliqua ex fastis hebdomalibus 26 cognosces. Vale Vir Praestantissime et absenti fave. Salveat Domina 27 Hoofdia, aliàs Hellemantia, et Christina tua.

28Amstelod. xxiv Jul. 1645.

29Nobilitatis Tuae observantissimus

30C. Barlaeus.

 

vertaling

 

Hoogedele Hooft,

Eindelijk is het dan de vacantietijd, waarin naar meerdere personen heengetrokken de geest niet weet, waarheen het eerst zich te wenden. Ik had mij voorgenomen met

[pagina 704]
[p. 704]

den Heer Schonck naar de Geldersen en Bructeren te gaan; maar die wordt al door andere zaken vastgehouden, welke deze reis van ons vertragen. Nu trokken aan mijn geestesoog voorbij Den Haag, Leiden, Utrecht, Muiden; maar daar ik deze oorden niet tegelijkertijd kan aandoen en toch in geëigende orde ze bezocht behoren te worden, heb ik in de eerste plaats Den Haag verkozen om het daar woonachtige aan mij verwante bloed, het bloed, dat tot het aangaan van vriendschappen den eersten en voornaamsten aandrang geeft. Teruggekeerd denk ik vanhier naar Muiden te gaan, natuurlijk in die hope, dat ge onze Sibil uit Alkmaar vraagt te komen, opdat zij (niet van een drievoet af, maar uit uw pruimen) orakelen opleest. Gisteren laat in den avond kwam mijn dochter thuis, die uw minzaamheid langer dan had gemoeten heeft vastgehouden. Dat te lang vertoef tussen hovelingen en gefortuneerde meisjes geeft ick-en-weet-niet-welk een hovaardij, wilt ge: trotsheid, aan wie bescheiden werden grootgebracht. Gisteren heb ik met Mostaert een gesprek erover gehad, u te komen opzoeken, maar juist tegen vandaag maak ik aanstalten tot afreis, om de Hagenaars te bezoeken. Schepen Cloeck hebben we gisteren ter aarde besteld en aan zijn eersten oorsprong hem wedergegeven. De François is doende zijn leger langs deze en langs gene post te verplaatsen, in twijfel, of hij nu Borburg dan wel Sint Winoksbergen moet willen bestoken met belegering. De Lottringer weifelt en wij met hem. Hij schijnt op een of andere stunt te broeden. Engelands koning heeft onfortuinlijk gestreden, verzamelt nu troepen om tot nieuwen lotswissel den krijg te hervatten. Tussen den Deen en de gezanten van onzen landaard is, zegt men, een overeenkomst getroffen; wat nog rest, is de zaak der Zweden. De Fransen dragen op hun zege in Catalonië en de verstrooiïng van den vijand roem. Over De Groot staat niets nog vast; door verreikende beloften van den prins van Condé te fierder is hij naar Zweden afgereisd. Listig als de slangen zoekt de Hertog kansen tot het verrichten van daden te grijpen. Met het linkeroog ziet hij naar den Beier, om de nederlaag der Fransen van kortgeleden te wreken. Het overige zult ge uit de wekelijkse nieuwmaren vernemen. Vaarwel, Voortreffelijke Man en wees mij in mijn afwezen genegen. Wel ga het Mevrouwe Hooft, anders gezegd Hellemantia, en uw Christina.

 

De aan Uwe Edelheid

zeer toegedane

C. Barlaeus.

Amsterdam, 24 juli 1645.

 

Ook in 1082 was sprake van een Overijssels reisje met Dan. Schonck, dat toen niet doorging. Dat het pas na 4 jaar weer op het programma komt, kan gelegen hebben aan Schonck's tweede huwelijk, in 1642 of 1643, en het overlijden van zijn vrouw in 1644. De datering van 1277 op 1641, bij Van Vloten, is onjuist.

[pagina *39]
[p. *39]


illustratie
39 Mansportret, wschl. door Abr. de Vries, in 1939 als mogelijk Hooft voorstellende geveild


[pagina *40]
[p. *40]


illustratie
40 Kopie van een mansportret naar B. van der Helst, al lang geleden voor een portret van Hooft aangezien


[tekstkritische noot]Origineel. KA CLXXIac 46.
eind3
de Bructeri waren in de 1e eeuw een volksstam in N.W. Germaniƫ. Hier Overijselaars?
eind15
Dr. Allard Cloek werd 22 juli 1645 begraven.
eind17
Borburg, bij Duinkerken.
eind21
Harcourt had 23 juni de Spanjaarden onder Contelino bij Llorens in Cataloniƫ verslagen.
eind23
(niet verklaard).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • H.W. van Tricht

  • F.L. Zwaan

  • D. Kuijper Fzn.

  • Franco Musarra

  • R.E.O. Ekkart