Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3 (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
Afbeelding van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.21 MB)

XML (2.14 MB)

tekstbestand






Editeur

H.W. van Tricht



Genre

proza

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3

(1979)–P.C. Hooft–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Derde deel


Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 794]
[p. 794]

*1332 (Tesselschade aan P.C.Hooft.)

1Mijn Heer,

 

2Doen eens een kleet van oudts mocht veertich jaeren dueren, doeGa naar eind2 3 hielt men 't voor genae, daer wij het noch voor houwen; enGa naar eind3 4 Vastart sejdt, 't was nu de Huijd vol plagen, door de verdurvenGa naar eind4 5 onraedt van Hoofsche dertelheên. Dies zouden wij gaeren, niet doorGa naar eind5 6 kranckhejt van quistsucht, maer wel door vaste vrindtschap, eenGa naar eind6 7 taeyer stoff als vliegers lichtichejt, gelockt zijn, om ue. t' AmsterdamGa naar eind7 8 in ue winterhuijshoudinghe, ons vrindelijck aengebooden, te 9 koemen besoecken, daer wij ue hertelijck aff bedancken. En noch 10 haepert er des geen ongerijmde

 

Van dit fragment bestaat geen handschrift. Het is door Van Vloten gedrukt onder de ‘ongedagteekende brieven van Tesselschade en Hooft’, achter de chronologische serie, als no. 968; door Worp is het tussen fragmenten van 25 augustus en 19 december 1645 gezet met de noot, dat het jaartal niet vaststaat.

L.C. Michels heeft in N.Tg.LIII (1960, herdr. in L.C. Michels, Filologische opstellen IV, Stoffen van verscheiden aard. Zwolle 1964, 155 v.) op blz. 315-318 getracht, dat jaartal door nauwgezet onderzoek van inhoud en vorm te benaderen. Uitgaande van de ‘wij’ die Hooft's uitnodiging naar Amsterdam niet kunnen aannemen, betoogt hij, dat dit Crombalch en Tesselschade kunnen zijn, wat de tijd zou beperken tot 1623-1634, of Tesselschade en haar dochter Maria Tesselschade, tussen het einde van haar rouwtijd om Allard, 1635, en Hooft's sterfjaar 1647. Worp heeft de laatste mogelijkheid gekozen, Michels kiest de eerste, op grond van een duidelijke reminiscentie aan vs. 345-376 van Huygens' Costelick Mall, dat van 1622 is (W. I, 254). Dit argument kon weleens klemmender schijnen dan het is. Ook na meer dan twintig jaar kan dit gedicht, dat onder de vrienden populair was en zeker vaak geciteerd werd, Tesselschade heel goed door 't hoofd gespeeld hebben, en dat zij het verkeerd citeert, pleit niet voor recente lectuur. Daarentegen gebruikt Tesselschade een zegswijze die in C.M., ondanks extreme toepasselijkheid, niet voorkomt maar sterk aan Hooft doet denken: ‘kranckhejt van quistsucht’. Dit herinnert aan ‘ritsighejt van kalzucht’ (674), ‘zinkingen van kaekelzucht’ (715), ‘een zinking van

[pagina 795]
[p. 795]

klapzucht’ (737). Daar komt nog bij, dat ‘vaste vrindtschap, een taeye(r) stoff’ stelliger toepasselijk is op hun verhouding in 1645 dan in 1623-1634.

Maar door het ontbreken van ieder vast houvast is Van Vloten's weg de veiligste: achteraan.

[tekstkritische noot]Volgens Worp (Onw. Vr. 319) is het hs. niet gevonden.
eind2
Doen (...), doe: Toen (...), toen; van oudts wschl. adj. bij ‘kleed’ (= bovenkleed) (WNT vanouds 495 1 3e al.) ouderwets; mocht: kon.
eind3
daer: waar.
eind4
Vastaert (Constans): C. Huygens; de Huyd vol plagen: analogie van ‘de huid vol slagen (krijgen)’ waar het bovendien op rijmt, en allusie op Huygens' ‘den hals vol plagen’ (vs. 370). De cursivering bij vVl., die het hs. nog gezien heeft, kan op deze allusie wijzen. De betekenis moet wel zijn, dat een 40 jaar oud bovenkleed tegenwoordig (‘door...dertelheên’) allesbehalve gewaardeerd zou worden.
de verdurven onraedt: de ontaarde belaging.
eind5
Hoofsche dertelheên: weelderigheid als van een hof.
eind6
kranckheijt van quistsucht: (morele) zwakheid van verkwistendheid.
eind7
gelockt zijn: gelokt worden; vlieger: een bovenkleed dat een lang leven had (het WNT noemt als materiaal laken, grein en fluweel); T. noemt een vlieger toch ‘licht’ in vergelijking met haar vriendschap.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • H.W. van Tricht

  • F.L. Zwaan

  • D. Kuijper Fzn.

  • Franco Musarra

  • R.E.O. Ekkart


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Maria Tesselschade Roemer Visschersdr