Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten. Deel 1 (1899)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten. Deel 1
Afbeelding van Gedichten. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.93 MB)

Scans (5.96 MB)

XML (1.52 MB)

tekstbestand






Editeurs

Pieter Leendertz Wz.

F.A. Stoett



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten. Deel 1

(1899)–P.C. Hooft–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 103]
[p. 103]

Gedicht
Op de prins van Oragnien of de gewonde vrijheit.Ga naar voetnoot+

Treurspel van D. Heins.

 
Het leelijcke gedrocht der alnaespeelende aepen
 
'T welck van Natuir, te spot, ons schijnt gelijck geschaepen,
 
Hangt over sijn geslacht (soo 't waer is dat men zeit)
 
Het moederlijck gemoedt met sulcke' onwetenheidt,
5[regelnummer]
Dat zij gesint om met haer armen te bestricken
 
Haer jongen troetelwijs, de selve wel versticken.
 
Recht eveneens soo gaet (indien m' er wel op acht)
 
Het met haer eigenliefd der menschen broos geslacht.
 
Gelijckm' er veele vindt in alle 's werelds deelen,
10[regelnummer]
Die om de sinnen met een vliende vreucht te strelen,Ga naar voetnoot10)
 
Door 't schittrich branden van haer hete lust, verblindt
 
Al eer de naedruck van de weelde wert versint,Ga naar voetnoot12)
 
Haer lichaem, aen een schaer van sieckten en van quaeden
 
Te machtich Tijdt en Raedt, wel raedeloos verraeden:Ga naar voetnoot14)
15[regelnummer]
Soo sijnder meer, die Macht altoos onvast gesticht,Ga naar voetnoot15)
 
Verwaende rijckdoom, Roems becoorlijck flickerlicht,Ga naar voetnoot16)
 
Waerderen boven waerde', en metse nae te speuren,Ga naar voetnoot17)
 
'T geduirich goedt van haer gewetens vreuchd verbeuren.Ga naar voetnoot18)
 
Degene die Juppijn heeft voor sijn eighen lust
20[regelnummer]
Sich wtgelesen, en in haer gemoedt gesust
 
De tochten weigertoomsch, en d' innerlijcke pleckenGa naar voetnoot21)
 
Voor billickheit geschickt met haylighe vertreckenGa naar voetnoot22)
 
Betimmert, en de borst in 't eerlijck opgesoôn,
 
Soo dat sij deuchd wt liefd inhaelen metter woon,
25[regelnummer]
Sijn deerlijck dun gesaejt. Men vinter naulijck seven
 
Die Brutus of sijn oom gelijcken in haer leven;Ga naar voetnoot26)
 
Of hem, die eighen ban, tot 's plompen nijders hulp,Ga naar voetnoot27)
 
Daer onrecht recht sijn moest, ging schrijven in een schulp.
 
Dit maeckt de nóót van 't quaet te straffen 't goedt te lóónen,
[pagina 104]
[p. 104]
30[regelnummer]
Om ijder tot sijn plicht te drijven en te tróónen.
 
Tot leidtsliên des gemeents met dus een toom beknelt
 
Van straf en lóón, sijn op verheven trap gestelt
 
De vorsten van het volck, en haylighe' overheden;
 
De vingeren Juppijns; die waerdelijck becleden
35[regelnummer]
Des Godtheits naeste plaets; in billijcke geboôn,
 
In macht, in voorsicht, Gods Stadthouders; Aerdsche Goôn.Ga naar voetnoot36)
 
Dees hoocheidt is 't bestier der redelijckste dieren
 
Van hooger handt verleent; maer wie sal haer bestieren?
 
Haer: voor de welcke niet te vinden ander stóf
40[regelnummer]
Van straf en loon en is, als laster en als lóf.
 
Den spitschen Aretijn won, bij sijn tijdtgenóóten,Ga naar voetnoot41)
 
De princengeessels naem, omdat hij in de gróóten
 
De schrick brocht met sijn pen; mits hij sich onderwond
 
Met sulcken bitschen tael en vinnicheit van mondt
45[regelnummer]
Haer af te maelen, en haer schand te voorschijn brochte,
 
Dat self den grooten Turck sijn gunst door gaven cochte,
 
En dat aen hem Franchois den franschen Coninck sandt
 
Van tongen t' saemgevoecht een gouden halsebandt,
 
Ten tijde', als Caisar, Paus, Spaensch Coning oock, van haerenGa naar voetnoot49)
50[regelnummer]
Beide' afcoomst en geboort, twee Nederlanders waeren.
 
Maer even als het loon den vorsten dierder staet,
 
Dan wel de straf, die vaeck gevordert wort om baet',
 
Soo gaet, in waerdicheidt, het heerelijcke loven
 
De schrandre schamperheit van 't lasteren te boven.Ga naar voetnoot54)
55[regelnummer]
Dit onderstaet nu Heins, die brammende trompetGa naar voetnoot55)
 
Verwart in laurenblaên, aen heilghe lippen set,
 
En gaet in 't blaesen tróts een dappren adem tóónen,
 
Om met sijn Treurspel braef, ons gouden Prins te lóónen.Ga naar voetnoot58)
 
Het luistert al wat leeft; d' hel wtgeborsten clanck
60[regelnummer]
Slaet van de claere Son den op en onderganck;Ga naar voetnoot60)
 
En van den geest geschudt der teeckenrijcke wóórden,Ga naar voetnoot61)
 
Den rancken hemel dreunt in 't Zuiden en in 't Nóórden.
 
Wel was 't een gouwden Prins wiens moed verstandt en vlijt
 
De gouwden vrijheidt ons en schanck den gouden tijdt;
65[regelnummer]
Voor d' ijsselijcke tijdt, daer 't ijser hardt bij haelen
 
Op veel nae niet en mach; welck onder de metaelen
 
Verlooren moeite doet met soecken naeme wreedt;
 
Dewijl natuir geen stof soo streng te scheppen weet;Ga naar voetnoot68)
 
Den Moyses, die ons, van veel droever slavernijen
70[regelnummer]
Als oyt Israel leed, quam tegen hoop bevrijen.
 
Want was 'er boose tijdt, die dees gelijcken mach,
 
Op Aerden sint de nacht geschift is van den dach?
 
Den wrev'len Marius, en sijnen vyandt woedichGa naar voetnoot73)
 
Ontvolckten Rome, met bannissementen bloedich,
75[regelnummer]
De driemans speelden 't nae; sij waeren hen gelijck,Ga naar voetnoot75)
[pagina 105]
[p. 105]
 
En scheurden, elck sijn gaîng van het gebuite rijck.
 
Den derden Caisar loos, deurtrapt, geveinst van zeden,Ga naar voetnoot77)
 
Verbolghen, wrockigh, wreedt, vol nijdt en bitterheden,
 
Brocht in sijn tijdt door lust of vrees een groote som
80[regelnummer]
Van 't volck, en ridderschap, en van de besten om.
 
Den vierden was verwoedt; doe sachmen tijden lóópen,Ga naar voetnoot81)
 
Al had Juppijn ontsint den hemel laeten slóópenGa naar voetnoot82)
 
En schieten nederwaerts met onbesuisde val,
 
Te plettren 't Roomsche rijck; soo craeckte' en borst het al.
85[regelnummer]
Den vijfden was een dwaes, en als een tol te drijvenGa naar voetnoot85)
 
Van vlaeijers onbeschaemt en onbetemde wijven.
 
Maer dees noch Nero self, ruim waerdich diemen stackGa naar voetnoot87)
 
Met dubble sim, en slang in dubble leêren sack,
 
En hebben soo veel quaets, als Neerlandts smart gebrouwen,
90[regelnummer]
Noch al wie Rome sint van Prinslijcke rabouwen,Ga naar voetnoot90)
 
Van schudden fielen guits, bij 's wereldts ongeluckGa naar voetnoot91)
 
In heerschappij geraeckt, bereden met het juck.Ga naar voetnoot92)
 
Ach! 't harte tziddert, en 't gemoedt terug wil deisenGa naar voetnoot93)
 
Door schrick en afkeer, van de droevighe gepeisen,
95[regelnummer]
Wanneer de Tyrannij vernieuwt wort in 't gedacht,
 
Die landt en steden groot hield leggen in onmacht
 
Met droefheit overstelpt. Doe braeden, branden, schróóckenGa naar voetnoot97)
 
En varsch vergoten bloedt het aerdrijck staech deed roocken.
 
Verdrencken, delven naer, onthalsen, wurgen bangGa naar voetnoot99)
100[regelnummer]
Ging, of het had geweest onvliebre pest, in swang.Ga naar voetnoot100)
 
En dat van menschen die op niemandts hinder dochten,
 
Maer slechs om dat sij God met beter meening sochten.
 
Jonckheit, noch ouderdoom, noch swackheit van geslacht
 
Ymandt verschoonen mocht; maer wierden omgebracht
105[regelnummer]
Dorre' ouden, jongers kintsch, ontwaepende vertsaechden,Ga naar voetnoot105)
 
Weerloose vrouwen, en niet wel huwbaere maechden.
 
Geen huis was buiten anxt. Soo vaeck de Son verrees
 
Aen elck hij nieuwe rouw, nieuwe benautheit wees:
voetnoot+
Gedicht op de Prins van Oragnien. Volgens hs. A. Daniel Heinsius had in 1602 zijn treurspel Auriacus sive libertas Saucia te Leiden in 4o uitgegeven. In 1610 wilde hij er eenen tweeden druk van geven, en Hooft dit vernomen hebbende, zond hem, zoo het schijnt zonder er rechtstreeks toe aangezocht te zijn, den 19en April van dat jaar dit gedicht om het onder de lofdichten voor het werk op te nemen. Zie Brief 7. De Auriacus is echter niet ten tweeden male uitgegeven en van Hoofts lofdicht is het laatste gedeelte weggeraakt.
voetnoot10)
vliende, snel voorbijgaande.
voetnoot12)
naedruck, de druk, de smart die nakomt versint, bedacht.
voetnoot14)
te machtich Tijdt en Raedt, niet door den tijd noch door het verstand, de geneeskunde, te verdrijven; verraeden, overgeven.
voetnoot15)
altoos, in allen gevalle.
voetnoot16)
verwaende, schitterende.
voetnoot17)
nae te speuren, na te jagen.
voetnoot18)
't geduirich, duurzaam.
voetnoot21)
tochten, hartstochten.
voetnoot22)
billickheit, rechtvaardigheid.
voetnoot26)
Brutus of sijn oom. M. Junius Brutus, wiens moeder Servilia de halfzuster van Cato minor was, is bekend door zijne eerlijkheid, evenals Cato door zijne reine deugd en onwrikbaar plichtsbesef.
voetnoot27)
of hem etc. Aristides, bijgenaamd de rechtvaardige, die door het ostracisme (schervengerecht) voor 10 jaar uit Athene verbannen werd, om plaats te maken voor zijnen tegenstander Themistocles. Op verzoek van iemand, die niet kon schrijven, schreef hij zijn eigen naam in diens schelp.
voetnoot36)
voorsicht, voorzienigheid, voorzorg.
voetnoot41)
Aretijn d.i. Pietro Aretino (1492-1557), die door zijne scherpe pen de schrik was van de toenmalige vorsten. Hij liet een gedenkpenning op zich zelven slaan met het opschrift: Divus Petrus Aretinus, flagellum principum.
voetnoot49)
Caisar, Karel V; Paus, Adrianus VI, geb. te Utrecht.
voetnoot54)
schrandere, bitse, scherpe.
voetnoot55)
brammende, luid schallende, schetterende.
voetnoot58)
braef, voortreffelijk.
voetnoot60)
slaet van de claere Son, etc. treft oost en west.
voetnoot61)
en van de geest geschudt, etc. en geschud door den geest der zinrijke woorden.
voetnoot68)
streng, hard.
voetnoot73)
wrev'len, vermetele; sijnen vyandt, Sulla.
voetnoot75)
de driemans, de triumviri, het driemanschap.
voetnoot77)
den derden Caisar, Cajus Caesar (Caligula)
voetnoot81)
den vierden, Tiberius Claudius Caesar.
voetnoot82)
al had, alsof - had; ontsint, van zijn verstand beroofd.
voetnoot85)
den vijfden, Nero Claudius Caesar.
voetnoot87)
diemen, dat men hem; sim, aap.
voetnoot90)
van Prinslijcke rabouwen, enz. noch al de gekroonde deugnieten, die, enz.
voetnoot91)
schudden, schurken.
voetnoot92)
bereden, gekweld, onderdrukt.
voetnoot93)
deisen, deinzen.
voetnoot97)
schroocken, zengen.
voetnoot99)
verdrencken, doen verdrinken; delven, levend begraven.
voetnoot100)
ging - in swang, plaats greep, geschiedde.
voetnoot105)
vertsaechden, versaagden.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken