Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt
Afbeelding van Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere wereltToon afbeelding van titelpagina van Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.63 MB)

XML (1.13 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt

(1969)–Samuel van Hoogstraten–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Eerste hooftdeel.
De derde waerneming, in 't uitbeelden van een Historie, is d'omstandige gelegentheit oprecht te vertoonen. En voor eerst op wat tijdt de zaeke geschiet is.

Ga naar margenoot+DE derde nootzakelijke aenmerking, in het uitbeelden van een Historie, is d' omstandige geleegentheit: welke wy verdeelen in Ga naar margenoot+tijd, plaets, en nootsakelijke, of ten minsten bequame byvoegselen, van stoffeeringen en Tamme of Wilde gediertens.

In de tijd komt ons voor eerst de lieflijke Lente te vooren, in welke men Ga naar margenoot+wil, dat God de werelt geschapen heeft. Dan zult gy uwe beelden met geen overlastich bont bekleeden, noch ook niet al te naekt uitschudden; ten waer uwe Historie, ontrent den Zonneriem voorgevallen, voor geen Lentebeuyen te vreezen hadde. In deeze tijt zijn de lichaemen allergematichst, en de geheele natuer wort dan als vernieuwt en verquikt

 
Natuer is rijk van wondere sieraeden,
 
Wanneer de Lent, in haer safiergewaeden,
[pagina 124]
[p. 124]
 
Te voorschijn komt. Hoe wonder vers en fris
 
Is 't grazich veld! De blonde Ceres is
 
Wel in haer schik, haer dochter plukt weer bloemen;
 
De zwangre beemd geeft kruiden zwaer te noemen: En d' akker golft gelijk een groene slroom.
 
't Is alles nieuw herschapen; Zie den zoom
 
Van geene beek, geboort met riet en lissen,
 
Vervrolijkt zelf de dobberende vissen.
 
d' Hinniden gaen ten reyje op 't groen tapijt,
 
En 't pluimgediert dat quinkeleert om strijdt,
 
In welfselen van beukelen en Eyken,
 
En Ceders, die tot in de wolken reyken.
 
De Harder drift zijn kudde langs der Hey,
 
En 't Vee ontluikt in klaverige Wey.

Ga naar margenoot+Na de Lenten volgt de Zomer; of gy nu het dorstige Israël aen de Steenklip, door Moyzes staf geborsten, voor had te verbeelden, zoo zult gy niet alleen de klippige Woestijn, en 't gebergt van Kruit en Lover ontbloot, vertoonen, maer ook de brandende Zomerlucht overal doen speelen. Dat uwe gloeijende tronyen van de Zon geroost als na 't water snakken, en de verzengde gronden door'er weerschijn den reyziger schijnen te verstikken. Zoo machmen ook Krassus afwijk in het barre Armeniën schilderen, dat den toeziender dorst krijge, en de warme locht schijne te gevoelen. Den afgaenden Ga naar margenoot+Herfst geeft ook zijn merkteykens, dan zit vader Lyber in zijn kracht, en Sileen is dronken van den nieuwen most.

Ga naar margenoot+Maer lust u de bevrooze Satyr te bert te brengen, en hem heet en kout uit eenen mond te doen blazen, steek dan den houtkliever vry in een warmen dos, maer laet het Bosch bladerloos en met rijp en sneeuw beladen zijn, en de bevrore beek, schoon de zwaen in de bijt zwemme, den huisman tot een brug strekken: Laet de locht dyzich zijn, en alle schoorsteenen rooken, den steeling vry de neus druipen, en zijn hair en baert vol yskegels hangen, wanneer hy de snippige noordewindt te gemoet treet. Maer hoor, hoe onzen Silvius de vier tijden des jaers afmaelt:

 
Kom schilder ons de Lent' met roodt geverfde wangen,
 
Ga naar margenoot+Met geurge bloemen om en wederom behangen,
 
De dieren op 't geboomt te schetteren van vreugt,
 
De beesten in de Wey, en wat gy meerder meugt.
 
Bestuwt de Zomertijdt met rijpe koren-aeren,
 
Den Landman in de weer de vruchten te ver gaeren;
 
Den Herfst met druiven daer het rijpe sap uitspat,
 
De trossen in de pors, en Bacchus op bet vat.
[pagina 125]
[p. 125]
 
Den ouden gryzaert, voor den winter half bevrozen, Wiens kaeken door de kou, en niet door hette bloozen,
 
t' Omhelzen d'heete vlam, als was s'hem lief en waert,
 
En zijne scheenen te verzengen aen den haert.

Wy mochten hier ook van den morgen, middach, en avond reppen; maer Melpomene heeft dit op haer genomen.

De tijd geeft ons ook verscheyden weder, 't welk ook dikwils nootzaeklijk is in Schildery t'onderscheyden, en met goet beleyt op storm en onguere tijdt, als ook op den aert van schoon weder acht te geven. Ambrozius Laurenzetti was d'eerste, die tempeest, regen, en onweer, wederom heeft beginnen na te bootsen. Waer in Apelles by de ouden, door zijn stukken, Ga naar margenoot+die Brontes, Astrapes, en Ceraunobolus genoemt wierden, zeer geroemt is geweest. Naderhandt heeft den ouden Jakob Palma, in Sint Mark tot Venetien, een heerlijke Schipstorm een gruwzaem Zee-onweder, met grooten aendacht uitgebeelt; brengende in de beuyige lucht de windgoden al blazende, die den voortgang van't Schip, dat Sint Markus lijk voert, en door de schuimende golven met kracht van riemen heenen snuift, schijnen te willen beletten. Hier speelt de behendicheyt des Schippers, 't buigen der riemen door de kracht der roeyers, 't gewelt der winden, 't beweegen en breeken der baeren, 't blixemen uit den Hemel, en des Schilders hooge geest, zoo wonderlijk deur malkander, dat het geheele stuk in't aenzien schijnt te bewegen. Onzen Aert van Leyden heeft ook in't schilderen van't Schipken Petri zijn gedachtenis vereeuwicht: en de brave Rubens heeft het ook zijn arbeyt waerdich geacht, Zee-en Land-onweder vervaerlijk af te beelden

 
Indien 't u lust een stormwindt te verbeelen,
 
Zoo buig 't geboomt, en laet de takken speelen,
 
Laet regenen, laet vry den blixem slaen,
 
En masteloos een Schip te gronde gaen:
 
Dat ongeluk en zal toch niemand schaeden,
 
Ga naar margenoot+Maer liever zach ik dartle Nimfjes baeden,
 
By Zomerdagh, in een Kristalle bron:
 
Een schoon Paleis staen blikren in de Zon:
 
Het wit gewolkt in't schoon Lazuer verspreyen:
 
En aerdich volk zich in een beemd vermeyen.
 
Want al wat in natuer het oog vernoegt,
 
Heeft ook al 't geen een Schildery best voegt.

margenoot+
Gelegentheyt der Historye.
margenoot+
Eerst op wat tijdt.
margenoot+
In de Lente.
margenoot+
Zomer.
margenoot+
Herfst,
margenoot+
of Winter.
margenoot+
De vier tijden des jaers.
margenoot+
Storm en onweer.
margenoot+
Schoon weeder.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken