Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt
Afbeelding van Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere wereltToon afbeelding van titelpagina van Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.63 MB)

XML (1.13 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt

(1969)–Samuel van Hoogstraten–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Derde hooftdeel.
Van Bouwstoffeering, Huisprael, en vryheit in 't verzieren en versieren.

Ga naar margenoot+WAt der oude Romeynen huisprael aengaet, Virgiel heeft'er al een wijl voor Nero van gezongen, en voert ons aldus ter trotsse poort in:

 
Daer zich de drang vergaept aen stijlen, en aen wanden,
 
Ga naar margenoot+Met Schiltpadde ingeleit; aen kostelijke randen
 
Van kleet by kleet, dat stijf van gout en paerlen staet;
 
En aen Korintschen erts; aen witte wol, verzaet
 
Van dierbaer purper, dat d' Asirische overbrengen;
 
Aen Kaßia, daer zich olyven onder mengen.

Ga naar margenoot+Wat rijker Hemel doet zich hier nu open! voor die onkostelijk met verwen bouwen, en zijn huizen versieren wil. Schilder my des werelts rijkdommen in de Roomsche binnenhoven en de Lydische schatten op't Kapitool.

Ga naar margenoot+En of't u voorviel den Keyzer Konstantyn op zijnen troon te stellen, zoo moet gy hem in pracht onder een koper vergulden boom zetten, die zijn takken en gulde bladeren wijt uitspreyt, daer allerley gevogelte door konst bereyt in schijnt te huppelen; want zy scheenen niet alleen te leven, maer yder zong zijn gezang: zoo dat het eer een tovery, dan een konststuk gelijk was.

Beeld gy Persische hoven uit? Zoo dek de vloeren met gestikte Tapijten; laet de Pylers vry Agaet, Porfyr, of Jaspes; en voet, en kap, louter Gout zijn. Ontzie geen overdaet, Darius Schatkist mach'er teegen; en hier is u Mydas handt zoo gevaerlijk niet, als zijn oordeel. Schilder my de Byzantijnsche huisprael in Solimans Serailje: de Paryssche Loevre: en is dit niet genoeg, zoo tover Paleyzen op uwe doeken kostelijker

[pagina 131]
[p. 131]

Ga naar margenoot+als dat van den Ridder der versmaetheyt, daer Arioste, in zijn Rôeland, held Reynout verdoolt inbrengt. Ten zal u niet kostelijker vallen, als aen den Poeet, schoon het zoo dierbaer was, dat de schatten van twee vermogende Koningen niet genoegsaem geweest zouden zijn, om de kosten van Ga naar margenoot+zoo heerlijken Paleys uyt te voeren. Of bou een schoonder, als dat van Armide, of daermen Rogier ophielt. Voeg het zilver by den spikkeligen Porfier, zet Marbere Pylaren op gulde voeten, en bewint de hoofden met gouden loofwerk. Gy behoeft den veelverwigen Agaet, noch Jaspis, noch toets, noch Azuersteen niet te spaeren: maer maek, als 't pas geeft, Ga naar margenoot+zelf Pylasters van Berg kristal. Beschilder de zolderingen met festoenen en beeldwerk, en laet uwe vloeren aerdich geplaveit, of met loofwerk, uit wortelen gezaegt, aerdich ingeleit zijn. Of bestroyze met Saffraen, want zoodanigen dertelheyt is ook uit Azie tot binnen Rome overgewaeit. Zijn u de zalen te naeuw? treed in den binnenhof, verbeeld ons bebeelde voorgevels, Ga naar margenoot+weerschijnige vyvers, of mael my van verre een gansche Stad met Tempels en Torens, gelijk de steeden van China, want daer zijn de Paleyzen met een geele verglaezing bestreeken, zoo datze van verre als met goud gedekt blinken, en zoo is ook al het houtwerk met gouden Lakwerk, Cie genoemt, overtogen.

Maer om uwen geest noch verder op te wekken, zoo verzier nieuw slach van Amphiteatren, Paleyzen, Raethuizen, Vechtperken, Renbaenen, Tempels, Badstoven, Gewelven, Trappen, Kolommen, Gesnede steenen, Pedestalen, Bazementen, Pyramiden, Sepulturen, Vazen, Ga naar margenoot+Schoupotten, Statuen, Fonteynen, Lustgaerden, Galerien, of wat u lust: of schilder my het nieuw Jeruzalem naer onzen Trant:

 
Van een zeer hoogen Berg, zach ik ter heilger steeden
 
Het groot Jeruzalem afdalen naer beneden,
 
In Godes heerlijkheit; het blonk gelijk Kristal,
 
Of dierbre Jaspis, licht en schoon, haer hooge wal
 
Had twalef poorten, daer zich twalef Englen stelden,
 
Waer op men 't twalef tal der Stammen Jakobs spelden.
 
Drie poorten zachm' in't Oost, en drie in't Noorden staen,
 
Drie zagen Zuitwaert uit, en drie ten Westen aen.
 
De Muer der steede steunde op twalef grondgebouwen,
 
En in elk stuk was een Apostels naem gehouwen.
 
Maer hy, die met my sprak, bestond de groote Stadt
 
Met eene steng van goud se meeten, en hy mat
 
Haer wijte en lengt gelijk: twaef duizent stadjen breette,
 
En even juist zoo hoog, recht vierkant waer hy't meete.
 
Zoo mat hy ook de muer van Jaspis hel en klaer,
[pagina 132]
[p. 132]
 
Op hondert ellen en noch vier en veertig, maer
 
Na maet eens menschen, die een Engel wiert bevonden.
 
De Stad was blinkent goud als glas. De mueren stonden
 
Op Eedle steenen, d'eerst was Jaspis als de Zon,
 
De tweede een blaeuw Saffier, de derde een Kalsedon,
 
De vierde van Smaragd, voorts Sarden, Chrizophrazen,
 
Beril en Sardonix, Jacinten en Topazen:
 
Een dierbren Amatist en waerden Krizolijt.
 
Haer twalef poorten elk een Paerle, breet en wijt
 
En zuiver gepolijst, haer goude straten glommen
 
Gelijk doorlucht Kristal. Geen Tempel op kolommen
 
Was in de gansche Stadt: d'almachtige Opperheer
 
Is haren Tempel en het Lam. Geen Zonnekeer
 
Noch Maenlicht hoeft de Stadt: Godts heerlijkheen en glanssen
 
Verlichten 't al, en 't Lam, een kaersse op hare transsen.
 
De zaelgen zullen zich vermeyen in dit licht:
 
En d'eer der Vorsten wort hier ingevoert met plicht:
 
Een stagen dach verbiet de poorten oyt te sluyten:
 
Alle eer en heerlijkheit der volkeren van buiten
 
Wort in de Stad gebracht: doch geen onreinicheên
 
Van gruwellogenen en worden hier geleên;
 
Maer al wie aengeschreeven
 
In't boek des Leevens en des Lams is, zal hier leeven.

Doch hier toe zal u en verwe en vermogen te kort schieten; want dit groote werk is alleen d'opperwerkmeester aller dingen machtich. Gy zult nochtans iet ongemeens voortbrengen, indienge maer den Tempel in Vatikaen, of de Kapel, die de Florentijnsche Vorsten tot Florensen met eedle steenen verrijkt hebben, of iet vreemts en kostelijks nader by de hand tot voorwerpt neemt.

margenoot+
Bouwstoffeering.
margenoot+
2. Boek, Lantgedichten.
margenoot+
Geen kostelijkheit te ontzien.
margenoot+
Troon.
margenoot+
Vierde Gezang.
margenoot+
Poeetsche Gebouwen.
margenoot+
Vloeren.
margenoot+
Nieuwe vonden verzinnen.
margenoot+
Nieuw Jerusalem.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken