Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt
Afbeelding van Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere wereltToon afbeelding van titelpagina van Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.63 MB)

XML (1.13 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt

(1969)–Samuel van Hoogstraten–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 302]
[p. 302]

Zeste hooftdeel.
Van de Tuiling, Schakeering, of byeenschikking der verwen.

GAe zoo voort mijn Thaleye, en ondek ons, wat een welstant een aengenaeme byeenschikking der verwen maekt; en hoe bekoorlijk deeze kunst voor het oog is. Euphranor van Istmos schreef'er tot onderwijs een geheel boek van: maer de tijdt heeft'er ons van berooft. Pausias, de Sicioner, vond de Tuilster of bloemverkoopster Glycera hier zoo aerdigh in, wanneerze haer kransjes, festoenen en ruikers vlocht, dat hyze daerom tot zijn Meestres verkoos: en zy gaf hem door haere geesticheyt, in't by eenvoegen der verscheyde sierlijke verwen, zoo veel werks, dat hy de kransvlechtster, Stephanoplocos Ga naar margenoot+genoemt, die hy dus door haer beleyt gemaekt hadt, voor zijn meesterstuk hielt. Het koste Lukullus naederhand noch twee talenten, toen het eenen Dionysius voor hem kopyeerde. En zeeker, een verstandich konstenaer zal dit deel der konst wonder bevallijk in Bloemen en Kruiden zien, wanneer hy ze nae zijn geoeffent oog een weynich schikt; en men vind in de gemengde bloemen zoo voeglijke samenvoegingen van elkander toegeneege verwen, datze 't gezicht in haere behaeglijkheden doen verlieven.

In fruiten, bladeren en bloemen heeft Rafaël Urbyn zich gedient van eenen Jan, een Vlaming die by hem woonde, schilderende de zelve op een vry losser en natuurlijker wijze, als men te Romen gewoon was te zien. Door wiens voorgang Jan da Udine ook zoo zeer verlicht is geworden, dat hy fruiten, druiven, groenicheyt, bloemen en allerley vogelkost, als koren, haver, gerst, vlier, venkelknoppen, en Turksche terwe, in festoenen gevlochten, en elk een tijdt des jaers uitbeeldende, zoo konstich en levende koloreerde, datze aen de muuren, in d'omloopen van de stukken, in't welfsel Ga naar margenoot+van 't Paleis van Gigi scheenen te hangen. Niet minder zijn de veelverwige velden in de lenten lieflijk, die door zoo veelerley groen, doch byna yder weyde of akker van den anderen verschillende, in't geheel als een welstandige Harmonie maken.

Natuur is zeer genegen deze deugt te vertoonen, het zy wanneer de vrolijke Auroor des morgens den Hemel opent, of dat Tethys de vermoeyde Zonne paerden uitspant, of de dingen by een schikt, die tot elkander behooren. Vermander zingt hier van byna op dezen zin:

[pagina 303]
[p. 303]
 
Ga naar margenoot+Ik zwijge van den blossen dageraet,
 
Zoo sierlijk in't veel verwigh pronkgewaet.
 
De goude Zon en Maen en Starren, zwieren
 
Ga naar margenoot+In't blaeuw Azuur, het goud verheugd Saffieren.
 
't Hoofs purper mint het gulden borst kleynoot.
 
Ga naar margenoot+De Papegaey braveert met groen en root.
 
Het wit albast in 'tgroen zal't oog vernoegen:
 
Ga naar margenoot+Doch 't wit kan zich by alle verwen voegen.
 
Hoe geestich dat natuur het pluimgediert,
 
En 't zeegewas beschildert en versiert,
 
't En belgt zich niet: d'eendrachticheyt, in't schikken
 
Der verwen, schijnt onze oogen te verquikken.
 
Roo verwe en past niet zonder wit by't naekt,
 
Maer purper, blaeuw, en groen, en geel vermaekt
 
Het bloote vel; zy lijden ook elkanderer
 
Noch kanm' een kleur in veelerley veranderen,
 
By voorbeelt; groen, wat geeler of wat blaeuw;
 
En 't eindeloos in allerhande graeuw;
 
Dees zachticheen elkanderen verdraegen.
 
Maer 't voegt somtijts, en 't zal het oog behaegen,
 
Datm' ietwes schoons vertoone, daer de rest
 
Zich sommer houd: maer hoed u wel voor 't lest
 
Een hardicheit te lijden: licht en luister
 
Verklaert de lucht en schemert tegen 't duister.

Ga naar margenoot+Om zich in het wel houden en by een schikken der verwen te oeffenen, plachten d'oude Meesters somtijts haer te verlustigen in stukskens, die zy Xenia noemden, te maken. Want men hadt de gewoonte, als vrienden elkandere vergasten, eenige bakskens of korfkens met fruit, of andere min gemeene dingen, sierlijk op gehoopt en schilderachtich geschakeert, aen malkanderen teschenk te zenden; welke men Xenia of gastgaven noemde: die somtijts zoo kunstich deur een gemengt waren, dat zy de kunst scheenen uit te tarten. 't Wit en groen is elkander gunstich, als in Maroos vaers:

 
Ga naar margenoot+De Boschgodt quam'er by, bekranst met loof, en bladen,
 
En zwaeide Lelijen, en Meyen onbeladen.

Maer deze welstant openbaert zich voornamentlijk, wanneer men groene hoven met spierwitte beelden, van Marber of Pleister, versiert ziet: of dat de latachtige priëelen, met ceruze overstreeken, en met groen loof doorvlochten zijn. Onzen Maro tuilt verder aldus, in zijnen Alexis:

 
De Nymfen korf by korf vol Lelybloemen brengen.
 
De blanke Naïs plukt, om onder een te mengen,
[pagina 304]
[p. 304]
 
Ga naar margenoot+Fioolen, Mankop, en vlecht Tijdeloozen meê,
 
En Dille, bly van geur, een yeder op zijn steê,
 
Lavender, en meer kruit, te keurich uitgekooren,
 
Schakeert de Goutbloetn met de zachte Ridders spooren.

Maer natuur schakeert de verwen nergens zachter onder een, als in den Reegenboog.

 
Ga naar margenoot+In't afgaen van de tijd wort deezen booge
 
Wel meest gezien. Hy toont zich voor het ooge
 
Op't klaerst, wanneer hy valt voor donkre locht.
 
De Zon, altijts recht over zijnen bocht,
 
Schiet krings gewijs de straelen door de dampen,
 
En schildert, daer zy vochter lucht beschampen,
 
Den Reegenboog; ja somtijts ook wel twee.
 
Ik zach een boog in't stuiven van de Zee,
 
Maer omgekeert, dat 's met den bocht naer onder.
 
Ook ziet men dit behaegelijke wonder
 
In 't sluiven van fontein of waterval,
 
En omgekeert, wenm' uit der hoogte in 't dal
 
Dit zien kan, 't welk maer zelden komt te beuren.
 
Hy strekt zich uit met overschoone kleuren,
 
Als purper, paers, oranje of helder root,
 
En geel, en groen, tot blaeuw in't purper stoot.
 
Hier ziet men al de verwen, die den ander
 
Beminnen, als omhelsdenze malkander.

Des Kartes komt met deeze beschrijving des Regenboogs by nae over een: want hy geeftze eerst purperroot, voorts inkarnaet, oranje, geel; groen, blaeuw, en asgraeuw, waer van hy zegt, dat somtijts 't eerste, en wederom somtijts het laetste, of binnen of buiten komt. Maer ik hier mede niet te vreeden, hebze op't nieuw naer't leeven aldus naegevolgt, en hebze bevonden eerst purper, dan paers, voorts roodt, geel, groen, blaeuw, en paers-achtig, en daer onder wederom geel, groen en purper. Immers de verwen, die malkander in den Regenboog verzellen, zijn elkander recht bevrient; gelijk dit vaers te kennen geeft:

 
't Blaeuw past by't purper, en het purper weer by't roodt,
 
't Roodt by't oranje, daer het geel niet tegen stoot,
 
't Geel mint het groen, en 't groen heeft graeg met blaeuw te doen.

Ga naar margenoot+Wijders, dewijl 't zeer wanschiklijk zoude zijn, het geheele werk met gemelde vermaeklijke koleurkens te overlasten, zoo zal't prijslijk zijn, dat men, in het voorste of voornaemste van 't werk, yder verwe op zijn schoonst maekt (men bedekt in't schilderen, zegt Plutarchus, de duistere

[pagina 305]
[p. 305]

en droeve verwen, en brengt de lichte en blyde voor of boven) op datze met een gemeene en met malkander verdraegsaeme kracht en gloejentheit hervoor dringen. Echter wil ik niet, dat de verwen juist eeven licht, eeven bruin, als een droom verschijnen; maer gelijk een goede muzijk somtijts den toon verheft, en somtijts met een diepe bas dreunt, zoo machmen spierwit lywaet by blaeuwe zijde dartel doen krinkelen, en schitterend gout by alle verwen passen. Zoo praelt de bleeke maen by gulde starren in d'azuure lucht, zoo blinkt het rijpe graen in de groene velden. De figuuren, meer tot bywerk, als nootzakelijk, zal men voorzichtelijk zoodanich kleeden, dat het oog in het opslach van het voornaemste werk niet en wort afgetrokken: niet datmenze juist alle zal beschaduwen, of in den rouw kleên, maer men zal met een kunstige behendicheit door haer een welstant in het hooftwerk veroorzaken; 't zy zy in verder afstant de voorste klaerheden eenichzins missen, of alleen een weerglans ontfangende, van 't voornaemste licht berooft zijn.

margenoot+
De Tuling leert men uit de Bloemen.
margenoot+
Akkers en velden.
margenoot+
Dageraet.
margenoot+
Hemel.
margenoot+
Sieraeden.
margenoot+
Eenige lesssen van beminnende verwen.
margenoot+
Tuiling van Xenia.
margenoot+
Wit en groen.
margenoot+
Veelerley bloemen.
margenoot+
Den Regenboog,
margenoot+
't Schoonst n 't best.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken