Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch
Afbeelding van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het MiddelnederlandschToon afbeelding van titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.04 MB)

XML (0.98 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

(1898)–S.S. Hoogstra–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina π5]
[p. π5]
Aan mijne vrouw.
[pagina π7]
[p. π7]
‘Er is niemand over wien door meer schrijvers of door schrijvers, die meer van elkander verschillen, geschreven is.’

(Arrianus, De exped. Alex. in prooemio).

 
The story of Alisaunder is so comune,
 
That every wight that hath discrecioun
 
Hath herd som-what or al of his fortune.

(G. Chaucer, The Canterbury Tales, The monkes tale, vs. 641-643).

[pagina π9]
[p. π9]

Een woord vooraf.

Het kan een kort woord zijn.

‘L'appétit vient en mangeant’ voegde de geleerde abt van Bellozane, Amyot, den Franschen monarch toe, toen deze zich verbaasde over den ijver, waarmede de Kerkvoogd aandrong op zijne benoeming tot bisschop van Auxerre.

Ik kan dit woord overnemen met het oog op dit proefschrift. Toen ik mijn onderwerp op touw zette, had ik niet zulke uitgebreide plannen. 't Oorspronkelijk voornemen was alleen Tekst II uit te geven, voorafgegaan door eene litterarisch-historische inleiding.

Het vinden van Tekst I en de ontdekking van de verwarring, die er in onze letterkundige werken heerscht met betrekking tot het Volksboek van Alexander, hebben dit plan aanmerkelijk gewijzigd, mijn arbeid meer dan verdubbeld en dit proefschrift een bijna al te grooten omvang doen krijgen. Ik vlei mij met de gedachte, dat de grootere uitgebreidheid ook aan de innerlijke waarde van dit werk ten goede is gekomen.

 

Een kort woord, doch een woord, dat mij de aangenaamste herinneringen weder voor den geest roept: den tijd van stoeren arbeid, van dorst naar lokkende kennis, van verrassende openbaringen, van vervulde idealen en onbevredigde illusiën, doch bovenal van ondervonden welwillendheid en gulle bereidvaardigheid.

En hierbij denk ik in de eerste plaats aan U, hooggeachte leermeesters, professoren der litterarische Faculteit aan onze oudste Academie,

 
‘Who in earlier days
 
Led my bewildered feet through learnings maze’,

en aan wie ik mij meer dan anderen verplicht gevoel, omdat ik, ten gevolge mijner bijzondere omstandigheden, meer dan

[pagina π10]
[p. π10]

andere studenten, een beroep heb moeten doen op Uwe welwillendheid in de regeling Uwer gewaardeerde colleges en privatissima.

 
‘How grateful I am for that patient care,
 
My life will show, my language eke declare’.

Daar Ge in eigenlijken zin niet meer tot de litterarische Faculteit behoort, hooggeachte prof. Fruin, waarvan Ge lange jaren een sieraad geweest zijt, gevoel ik mij, als een van Uwe laatste leerlingen, verplicht U in het bijzonder hier te noemen en U mijn hartelijken dank te betuigen voor de onvergetelijke uren, die Uwe groote geleerdheid en Uwe onopgesmukte, gevoelvolle voordracht mij geschonken hebben.

Het ‘tempus abire mihi est’, waarmede Ge officiëel afscheid naamt van Uwen werkkring aan de Leidsche Universiteit, ligge in ruimeren zin nog in eene verre toekomst.

 

De vele handschriften, die ik noodig heb gehad en het groot aantal boeken, dat ik heb moeten raadplegen, hebben mij de hulpvaardigheid doen ondervinden van tal van personen, onder wie ik mij verplicht gevoel bij name te noemen:

Dr. W.G.C. Bijvanck, bibliothecaris der Kon. Bibl. in den Haag; Dr. S.G. de Vries, bibliothecaris der Universiteits-bibliotheek te Leiden; den heer J. van Someren, bibliothecaris van de Universiteits-bibliotheek te Utrecht, die allen met niet genoeg te roemen welwillendheid mij het gebruik van kostbare handschriften en belangrijke werken gemakkelijk hebben gemaakt; de bibliothecarissen van de Univ.-bibl. te Amsterdam en te Groningen; Mr. J.F. van Bijleveld, archivaris te Arnhem, die mij gedurende eenige maanden het raadplegen der van elders gezonden handschriften in het Archiefgebouw te Arnhem welwillend veroorloofde; Dr. Göldlin von Tiefenau, K.u.K. Custos der K.K. Hofbibliothek te Weenen, die mij verplichtte door uitvoerige mededeelingen, aangaande hs. no. 2771 (D); prof. I.H. Gallée, die mijne opmerkzaamheid vestigde op het handschrift uit de bibliotheek van wijlen prof. Royaerds en mij het raadplegen daarvan gemakkelijk en aangenaam maakte; prof. Alphonse Willems te Brussel, die zijn kostbaar exemplaar van het Volks-

[pagina π11]
[p. π11]

boek van Alexander bereidwillig te mijner beschikking stelde en, last not least, den weleerw. heer pater J. van den Gheyn, conservateur à la section des manuscrits de la bibliothèque royale te Brussel, die geen moeite ontzien heeft om mij aangaande het exemplaar van bovengenoemd Volksboek, dat zich in de bibliotheek van den Hertog van Arenberg bevindt, de verlangde inlichtingen te geven.

Aan allen voor zooveel hulpvaardigheid mijn hartelijken dank.

 

Een woord van bijzonderen dank aan U, hooggeachte promotor, prof. Verdam, zoowel voor Uwe degelijke lessen en de mij betoonde welwillendheid bij mijne studie, als voor de belangrijke hulp, die Gij mij met gulle bereidwilligheid verleend hebt bij de vervaardiging van dit proefschrift.

 
Behold I see the haven nigh at hand,
 
To which I mean my weary course to bend;
 
Veer the main sheet and bear up with the land,
 
(The Faerie Queene I, XII. 1).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken