Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch
Afbeelding van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het MiddelnederlandschToon afbeelding van titelpagina van Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.04 MB)

XML (0.98 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proza-bewerkingen van het leven van Alexander den Groote in het Middelnederlandsch

(1898)–S.S. Hoogstra–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Dydimus antwoerde tot Alexander.
Cap. LXIIII.

1Dydimus, die coninch van den Bracmannen, antwoerde 2Alexander in deser manieren. ‘Heer coninc, du versmades onse 3boden, die wy totty zeynden als onweerdige lude, nochtans

[pagina 149]
[p. 149]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

4dattu sulke nyemare van ons ghehoert hads. Mer nu sal ick 5dy van onsen zeden alle die waerheit vertellen. Die Bracmanne 6leiden een sempel leven, ende mynnen alle zuverheit ende latenGa naar voetnoot6. 7alle onreynicheit; sy en begheren gheen dinc dan die nature 8gheeft ende verleent. Onse lijftocht is sempel ende onse tere en 9is niet groet, want wy en begheeren gheen lecker morselen, 10Ga naar margenoot+ mer wy eten ende deylen onderlinge onse spise also sy die 11eerde draecht sonder graven ende ackeren. Wy en eten gheenGa naar voetnoot11. 12dinc dat leeft, ende hierom en wert onder ons luden nyemant 13zieck noch en queelt. Wy hebben oic een zede, dat nyemant 14den anderen en helpt, noch helpe en doet, want wy sijn alle 15aleven rijck tallen tijden. Ende hierom leven wy sonder haet 16ende sonder nijt. Wy hebben alle groete armoede, ende aldusGa naar voetnoot16. 17sijn wy altoes even rijc van goede. Wy en hebben gheen wet, 18want onder ons en is nyemant, die mysdoet. Wy en weten oic 19niet van arbeide dairmen an wynnen mach, want die ghiericheit 20is alte quaet; wie datter mede bevaen wert int hert, sy brengt 21hem ter armoeden ende te scanden, want die ghiericheit en heeft

[pagina 150]
[p. 150]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

22gheen eynde. Want so die ghiericheit meer crijcht, so sy meer 23begheert te hebben. Wy en begheren gheen dinc dan datGa naar voetnoot23. 24wy sterven mochten sonder pine. Wy slapen sonder enige 25sorghe. Wy en eyschen van nyemant dienst, cleyn noch 26groet, want wy sijn alle vry, sonder dat onse vleisch onderdaen 27sy onser redene. Ende wy houdent over felheit, dat 28wy onse naegebuere dwinghen souden ons onderdaen te 29sijn, die de moeder der naturen ons ghelijc ghemaket heeftGa naar voetnoot29. 30entie vader van hemelrijc tot synen rijcke gheroepen heeft, dair 31men ewelic in leeft mit blijsscappen. Wy leven ghemeckelic in 32onsen holen, want ons en deert dair gheen onweder. Wy en 33draghen gheen costelicke cledere, want wy decken ons al mit 34papele alsoet tamelic is. Wy en willen gheen vrouwen om oncuusheitGa naar voetnoot34. 35dairmede te doen ofte onsuver mynne, mer omdat wy 36begheren kynder te wynnen dairaen. Onder ons en sterft 37nyemant voir sinen vader ende mitten doden en maken wyGa naar voetnoot37. 38gheen feeste, want het is met ons alleens mitten mynsten ende 39mitten meesten. Mer uwe doen ende uwe zeden sijn, dat ghy 40uwe groete goet legt an die doede ende ghy en laet der eerden

[pagina 151]
[p. 151]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

41niet hebben dat hoir is, mer ghy overdect die doden mit zilver 42of mit goude ende neempt ende ontlegt aldus der eerden dat 43hoir is. In onsen lande en ghevallen negheen plaghe, want wy 44en ontsuveren niet die lucht mit eniger quaetheit, dair die plage 45om plegen te ghescien. Die wynde ende die wedere sijn in onsen 46lande ghenoechlic na die saysone vanden jair. Wy en houden 47anders gheen medicijn dan dat wy eten crancke, sober spise,Ga naar voetnoot47. 48want vasten doet die evele ghenesen ende hout ons ghesont. 49Wy en pleghen gheen spel, dansen, noch reyen, noch tornoye, 50noch spel van dieren te maken, noch wy en varen nerghent 51om sulc spel te zien, want die werrelt ende die hemel gheven 52ons scoenheiden genoech aen te zien. Want wy merken ten 53Ga naar margenoot+. hemel, dat hy is claer ende scoen ende allesins wel versiert mit 54sterren ende mitten planeten. Wy merken oic in die zee dieGa naar voetnoot54. 55ghedaente van purpere, ende oic die vische van menigerhande 56manieren dairin spelen ende springhen. Dan merken wy voert 57hoe die zee die eerde allesyns omhelset heeft, als oftet haer

[pagina 152]
[p. 152]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

58zuster ware. Wy hebben oic grote ghenoechte te zien opten 59groenen mersch, die al om ende om mit sconen bloemen staet, 60die so wel ende so zuet ruken. Want dat voedt die ogen ende 61den syn, so voel ghenoechte vyntmen dairinne. Wy hebben 62oic groete ghenoechte an te zien die wylde bosche ende die 63groene bosche, dair die voghele so scoen ende so lange singen 64ende so zuete. Dit sijn die rijcheiden der naturen ende haer 65scoenheit ende haer weelde. Wy en varen nemmermeer te lande 66noch ter zee om comenscap te doen, want die rijcheit van 67vreemden landen en sel nemmermeer onsen syn verwynnen; 68want wy en begheren nemmermeer van eertschen goede dan 69dat wy in armoeden leven mogen blidelic ende sonder sorge. 70Wy en leeren oic niet scoen spreken, want dairan leyt loesheit,Ga naar voetnoot70. 71want men cleedt die loghen so wel mit sconen talen, datter 72menich man mede ghehoent wert. Wantmen ontsculdicht dicke 73dairmede die mysdadighe ende men verduystert dat recht dairmede, 74soe dattie onsculdighe dicke verwijst werden, ende dan so 75prijstmen dien taelman ende seit dat hy wijs is; mer dit is eenaant. 76onsalich prijs, wantse die consciencie zeer besmet. Mer onder

[pagina 153]
[p. 153]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

77ons en doetmen dit nemmermeer, want wy hebben een sempel 78sprake, die altoes wel ende wair spreect. Wy en willen tot 79gheenre scolen ter scolen gaen, dan die ons altoes leert dat 80zekerste ende dat beste, want wy en leeren anders niet dan te 81eeren dat oeverste goet, ende ghy leert te doen ende te volgen, 82dat uwen vleysch ghenoechlicken is. Wy en offeren Gode gheen 83beeste, noch en versieren hem groete temple ende costelic teGa naar voetnoot83. 84maken, noch oic outare, als ghy doet. Ende an u luden schijnt,Ga naar voetnoot84. 85dat engheen arme lude en sijn die uwes goets te doen hebben 86mogen. Dits grote mysdaet, want Got wil gheërt wesen om sijne 87groetheit mit suveren dienste sonder bloet te storten of te offeren.Ga naar voetnoot87. 88Want alsmen hem bidt mit suveren woerden, so doet hy den mensche 89ghenadicheit. Want Got is selve twoert dair alle dinghen by ghemaect 90sijn, ende dat alle dinghen behoet, ende hout ende voedt. Dat 91woert mynnen wy, want het heeft ons gegeven onsen gheest 92ende onse lijf. Ende dat Got selve is geest ende leven, so en

[pagina 154]
[p. 154]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

93mach men niet wel sijn vrientscap ghewynnen mit desen eertschen 94Ga naar margenoot+ goede, mer men wynt sijn vrientschap mit suveren leven 95ende datmen hem dancke ende love altoes. Hierom seggen wy, 96dat ghy lude onsalich volc sijt, want ghy en verstaet niet dat 97u beginne is vanden hemele ende dat ghy maechscap hebt mit 98Gode. Mer mit dorperliken dinghen so besmet ghy uwe edelheit 99altemael, omdat ghy uwes vleyschs ghenoechte volcht na sijn 100begeerte. Ende ghy hebt al vercoren ende mynt die dyngen 101die vander eerden comen, ende om die mynne dairaf so ontsuverdy 102die lucht, dat water ende die eerde. Nochtant doedy 103noch voel meere mysdaet, want ghy sijt Gode afgegaen, ende 104aenbeedt dode lude, alsof sy Gode waren, mer sy sijn moertdadige 105viande, die u tot alre scanden brengen.’

[tekstkritische noot]4. C. alsulke; B.E.H. verhoert; C. heves; H. hadste. 5. C. seggen; die leiden. 6. H. leven een sempel; B.-G. simpel; B.E.F. ende haten. 7. E. alle oncuuscheyt; B.E. si begheren el negheen; E.H. anders gheen; C. dinc anders; E. dan de; B.F. die (ontbr.). 8. G. ghift; B.-F. simpel; C. terynge; H. teer. 9. B.F. wine; F. neghene; C. leckere; B. morsele. 10. F. ende wi; G. onse spise onderlinge; C. onderlingen; H. alsoet die. 11. B.F. wine eten neghene; E. oec gheen. 12. C.G.H. wort; H. luden (ontbr.). 13. H. quellet; F. oec seden. 14. B.F. en (ontbr.) helpt; C. hulpe en doet; E. hulpe en en; H. nochte help; F. en (ontbr.) doet. 15. H. al effen; C.G.H. tot allen; H. Ende (ontbr.); G. soe leven; G. sonder (ontbr.); H. hat. 16. H. Ende wi; G. hebbe; C. altoes groete; B. enen groot armoede; E. even grote; F. ene grote. 17. H. sien wi alle altoes effen; H. hebben onder ons gheen wet; B. neghene wet; C. geen wijt; E. gheen recht; F. neghene weet wan; G. gienen wet. 18. C. soe en is. 19. C. van genen arbeide; E. arbeiden. 20. F. alte quaet is; H. Ende so wie; C. bevanghen is int herte; E. bevanghen; H. wert; herte; B.F. hi briuget; E. want hi brenghet. 21. E.F. tot armoede; B.H. te; C. ende ter.
voetnoot6.
laten. In tegenoverstelling met mynnen is de lezing der varianten: haten beter.
margenoot+
82a.
voetnoot11.
Keurig heeft de bewerker Maerlant's woorden: ‘ongedolven ende ongewont’ in proza weergegeven door: sonder graven ende ackeren.
voetnoot16.
groete armoede. De Sp. Hist. I4. LVIII. 47 heeft: ‘effene aermoede’; Vinc Cap. LXVII: Omnes divites facit paupertatis equalitas.
[tekstkritische noot]22. B.F. neghene; E. Want hoe; B.E. ghecrighet; F. meer begheert te hebben; crijcht.... hebben (ontbr.). 23. B.F. wine; neghene. 24. B.E.-H. pijn; B. wine. 25. E. dierst; H. moch groet; want (ontbr.). 26. H. vleysch si onderdaen onse redene; C. al vrij sond dat onsen. 27. C. onse reden; B.E.F. redenen; F.H. Want wi; E. houden; C. halden dat voer. 28. B.E.F.H. ghebueren; H. onderdanich. 29. C.F. die die; C. ende die; B.E.F.H. ghemaect. Ende die. 30. B. gheroepen heeft te sinen erve. 31. C. eweliken; E. ghemerckelic; H. ghemackelic. 32. E. holen (ontbr.); B.E.F.H. Want niement en deert; B.E.F.H. daer (H. daer mit) gheen (B. negheen, H. ghenen) storen (F. scoren); B. wine. 33. B. neghene diere; F. daer gheen; B.E.F. clederen; C.H. cleder; B. overdecken; B.G. alle. 34. F. papelle; B.F. papile; C. papelen als het betemeliken is; B. Wien; neghene. 35. H. dair (ontbr.); C. ofte om; E.H. of; B. min. 36. B.F. kindere; E.G. kynder daeraan te wynnen; C. daernae. 37. B. nyeman. 38. B. neghene; C. feesten; G. giene feest; E. hets; F. allens; C. mit den. 39. E.F.H. als mitten; u doen; B. seden es; E. u sede is; F. u sedene is; H. uwen sede is. 40. E.-H. u groete; G. leet an; B.-F.H. den doden; B. want ghi ne.
voetnoot23.
cf. de Inleid.
voetnoot29.
l. de moeder, die natuere. cf. Sp. Hist. I4. LVIII, 68 en de aant. aldaar.
voetnoot34.
papele l. papire, zooals ook de Sp. Hist. I4. LIX. 4, en Vinc. Cap. LXVIII hebben.
voetnoot37.
cf. de Inleid.
[tekstkritische noot]41. B.E.F. den doden; H. u doden; E.F.H. sulver. 42. B.E.F.H. ende mit; C. golde; B.C.E. nemet; H. ontneemt; C. ontcledt; E. oncleedt; G. ontlekt; B.H. der eerden aldus; G. aldus (ontbr.). 43. B.E.F.H. onse lant; ghevalt ghene plaghe; C. geen plagen; G. negien. 44. F. onzuveren; B.E.F.H. niet mit (E. mit ghene) quaetheiden (E. quaetheit) die lucht; B.H. plaghen. 45. B. pleghen om te; E.F. pleget; C. wederen; E.H. ende dat weder is. 46. C. landen; genoechliken; B. saysane; C. den saysoen; E.F. sasione; H. naden tijde; B. wien; C. halden. 47. B.E.F.G. medicine; B.E.F.H. crancke, suver (B.F. suvere) spise soberlic; C. spisen. 48. B.E.F.H. die (ontbr.); B.F.H. evel; C. ovelen; C. holdet. 49. F. pleghe; B. negheen spel; C. spoel; F. speel; B.E.F. tornoyen; C. torney; H. tornyeren. 50. F. speel; H. spul; ende wi; E.H. norghent. 51. C. alsulck spoel; F. speel; G. spul; E. hemele heeft; B.F. gheeft; H. ende den. 52. E.H. ghenoech scoenheiden; G. scoenhede; B. te aensien; E.H. den hemel. 53. B. dat hi scone es ende claer; E.F.H. scone ende claer; B.H. wel es verciert mitten (H. mit den); E. verciert is mitten. 54. H. mit den sterren ende mit den; C. mit planeten. 55. C.H. purper; B. ende hoe die; F.H. vische (H. visschen) in; G. vischen; H. -hande (ontbr.). 56. C. spoelen; E. dan soe. 57. E. hoe dat se die aerde omghehelset; C. om heft gehelst; H. omhelst; B. alse ofte; C.E.F.H. recht oft waer (C. weer).
voetnoot47.
crancke en sober zijn zoozeer in beteekenis verwant, dat het misschien beter is met de varianten crancke ende suvere te lezen. De Sp. Hist. vs. 26 heeft: ‘Dan cranke spise entie reene’.
margenoot+
fo. 82b
voetnoot54.
d.w.z. ‘Die zee van puerperine ghedane’, Sp. Hist. LIX. 37.
[tekstkritische noot]58. G.H. genoecht te sien; E. op dat; H. op den groten. 59. B.F. mers; E. groene velt; F. omme ende omme; H. om endomme mit groenen, sconen; G. om gesiert staet mit scone; C. boemen staen; E. staen. 60. B. soete; F. suete; B. want die; C. voedet den sijn ende die ogen ende men vindt daerin; C.F.H. voet. 61. C.F.H. ghenoechten; G. ghenoecht; B.G. -in; F. inne (ontbr.). 62. B. groot te aensien; C. genuchte; B.C. busschen; E. beesten; G. bosche (ontbr.) ende. 63. B. groen busschen; G. die (ontbr.); C.-H. voghelen; E. so (ontbr.); B. lange ende so singen; E. schone singhen ende so langhe; F. lange ende so suete in singen; G. singen (ontbr.); ende so soet singen; H. so langhe ende so scoen. 64. H. haer rijcheden ende weelden; C. weelden. 65. G. the lande of te. 66. C. om enigerhande; B.E.F.H. rijcheiden. 67. B.C. vremden; E. vreemden luden; B. zen. 68. H. niet meer. 69. E.H. armoede: C. blideliken; E. ende (ontbr.); F. sorgen. 70. B.F. ligghen loosheiden; E. legghet loesheden; H. leggen loesheden. 71. B.E.F.H. men cleet met sconen (F. scone, H. scoenre) talen (F. tale) die loghen so scoene (E. so datter). 72. C.H. dickwil. 73. C. misdadigen; B.E.F.H. misdadighen; men (ontbr.); B. verduuter den rechtere. 74. B. so dat hi den onsculdighen verwiset; E-H. so dat die; E.F.H. dicke (ontbr); E.F.H. verwiset wart; E.H. ende (ontbr.); B.E.F.H. dan prisen (F. prisent) alle diet hoeren den taelman (E.H. talman) ende segghen. 75. C. ende dit is onselich prijsen. 76. B.E.F.H. prijs, die de (E. den, H. die) consciencie besmet.
voetnoot70.
Wij en leeren. Hier begint Cap. LX van den Sp. Hist.
[tekstkritische noot]77. C. 93ons soe en; C.E.F. simpel. 79. B. te neghene scole; F. toe; G. ter scolen (ontbr.); B.E.F.H. gaen, die niet altoes en leert. 80. F. ende ende; F.G.H. best; B. want die eene partiën leren te eren dat opperste goet; E. dan te (ontbr.); F. te eren (ontbr.); H. niet te eren dan dat. 81. B. ende dandere leert; H. te volghen ende te doen; B. volghen die ghenoechte van den vleesch. 82. E.F. dat ghenoeghelic uwes (F. uwen) vleyschs (F. vleysch) is; H. dat ghenoegelic is uwen vleysche; C. ghenoechlike; B. neghene. 83. B.-F. beesten; B. noch wine; C. ende en; F. wien; H. hem (ontbr.); en maken hem ende vercieren; E. noch stichten; C. geen grote tempelen; H. tempelen; B. ende diere. 84. C. noch....ontare (ontbr.); B.F. also; C. alse ghy doet ende altaer; B. Want aen u lieden; E.H. lude. 85. B. neghene; C.E.H. en (ontbr.); E. arme menschen; G. luden; H. arm lude; C. sijnt; E. goet; G. goedes; mogen hebbe; C. moegen hebben. 86. C.H. Dit is; B. dus groete; F. groet mesdact; C. Goet die; B. wille; B.H. gheërt sijn. 87. C. guetheit; F.-H. dienst. 88. C. biddet; F.H. menschen. 89. H. selver; C. dat woert; E. dat waert; F. bij....dinghen (ontbr.) 90. C. behoedet ende behaltet ende dat woert; E.H. voet; F. voert. 92. B.E.F.H. Ende omdat; H. selver.
voetnoot83.
versieren = visieren; cf. Wdl. Penon-Stoett.
voetnoot84.
Sp. Hist. LX 24:
 
‘Ane u scijnt of God aerm ware,
 
Ende hi uwer gichten hadde noot’.

Het is of onze bewerker een tekst voor zich heeft gehad, die aldus luidde:
 
‘Ane u scijnt of en gheen arme ware
 
Ende uwer gichten hadde noot’.
voetnoot87.
groetheit. Volgens de lezing van den Sp. Hist. LX. 27:
 
‘God wille geheert sijn, want hi es goet’,

moet men met den variant C. guetheit lezen.
[tekstkritische noot]93. B.E.-H. vrienscap; C. men myt desen eertschen dingen niet wael gewynnen sijn vrientscap ende goede; E. dese aerdtsche. 94. B.E.-G. winnet; C. vint sijn vrint myt; II. vint; F.-H. vrienscap. 95. C. soe seggen; G. segge. 96. H. lude (ontbr.); F. niet (ontbr.) dan uwe. 97. B.E. uwe begin; C.H. hemel; C. magescap; H. hebt maesscap mit. 98. B.E.F.H. Gode, die alle dine ghescepen heeft; E. dorpeliken; G. dorperlike; H. so (ontbr.); B.E.H. besmetti; C. besmette gu u. 99. C. daerom dat; B. vleesch; E. uwes....ghi (ontbr.); H. om dattu uwes vleychghes; C. soekt na uwen wille ende nae sijnre begerten; H. sijnre begheerten. 100. B. Want ghy; F.H. Ende dat ghi; E.F.H. al (ontbr); E.H. minnet alle die dinghen die comen vander; F. minnet alle die comen. 101. B. onsuverdi. 102. B.E.F. ende twater; H. lucht ende; aerden; B.E.F. nochtant; C. soe doet gy; F. doet ghi; H. Noch doe di veel meerre quaet ende misdaet. 103. C. goede. 104. E.F.G. aenbedet; H. Want si; C. sie sijnt; E.F. moerdadighe. 105. H. vianden; tot allen; F. te alre.
Opschrift: C. Hoe Alex. antwoerden; LX Capittel; D. Dydymus den coninck; E. Alex. tot Didimus; F. heeft hier voor 't eerst de nummering; H. Alexander antworde enz.
1. C. antwoirden; B.E.F.H. der Bracmanne coninc. 2. B. also; G sect; E. schijntet. 3. E.F. allene levet; C. sonden op deser; F. op die; C. nadien dat.
margenoot+
fo. 82c.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken