Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proeven van Bybelsche taferelen (1774)

Informatie terzijde

Titelpagina van 	Proeven van Bybelsche taferelen
Afbeelding van 	Proeven van Bybelsche taferelenToon afbeelding van titelpagina van Proeven van Bybelsche taferelen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.67 MB)

ebook (3.45 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proeven van Bybelsche taferelen

(1774)–Anna van der Horst–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige
[pagina 261]
[p. 261]

Gunstige Lezer

Gy verstrekt my in het gevoelen: dat de smaak onzer Landgenoten voor het Bybelsche nog zoo afkerig niet is, als men nu en dan hoort zeggen.

Maar men moet uwen smaak kennen, om denzelven te voldoen, en U nuttig te zyn.

Zoo de Waarheid, zegt iemand, geheel naakt ene algemene toejuiching konde verwerven: zy had, om zig beminnelyk te maken, niet nodig sieraden aan de uitvindende Verbeeldingskragt te ontlenen. dog haar zuiver en zagt licht het gevoel des menschen niet genoeg treffende, vordert het zelve ene oplettenheid, die al te zeer pynigt. Om menschen te onderwyzen is niet alleen nodig zuivere denkbeelden, die hun verstand verlichten: maar ook Beelteniszen, die het hart gevoelig treffen; en die het Oog der Ziel standvastig op de Waarheid gevestigd houden. Is dit niet de bron der Welsprekenheid, der Dichtkunste, en van alle de Wetenschappen, die van de kragt der verbeelding afhangen? Het is de zwakheid der menschelyke natuur, die deze Wetenschappen noodzakelyk maakt. de naakte, de onveranderlyke schoonheid der deugd treft hen niet altyd, 't is niet genoeg de Waarheid eenvoudig te tonen: men moet ze beminnelyk weten te schilderen.

Ik wensch, uit het vertier mynen Taferelen, my zelve geluk met den smaak myner Lezers, die een bewyz van hunne agting is voor het Boek, waar op onze Godsdienst rust; en, waar van ik de gewyde gebeurteniszen, daar in vervat, zoo behagelyk poge afteschilderen, als enigszins dienen kan om uwe zielen aan deszelvs Waarheid in lievde te verhuwelyken.

Gy moedigd my aan, om aldus rustig voort te gaan. vergun my alleenlyk dit werk in plaatz van, by stukjes, maandelyks, by deeltjes, na enen langeren tusschen tyd U te mogen aanbieden. Ik zal hier door gelegenheid krygen, om het werk meerder op myn gemak uit te voeren, en meerder Schryv-en-drukfouten voor te komen, waar van de geëerde Schryver der Boekzale my ene vriendelyke vermaning heeft gedaan, dien ik by dezen, nevens anderen, die my met hunne aanmerkingen begunstigd hebben, deswegen bedanke.

Ik geve ondertusschen deze Taferelen niet hoger aan dan proeven.

[pagina 262]
[p. 262]

Dat er Hollandsche Herveys en Gellerts opstaan, die, (en waarom Uitlanders genoemd: daar wy Vaderlanders hebben, die u vergasten op een onthaal van Tydwinst in ledige uuren?) die, zeg ik - in plaatz van proeven, het Merg en Pit, den gehelen Voorraad dier gewyde Banketten opdisschen, in enen trant, hun alleen eigen: maar het meest geschikt, om bekorende, nuttig te zyn aan ene natie, welke toont door den groten trek naar hunne letteren, op die wyze geleerd en gestigt te willen zyn. dus volgt uit de lievde voor den trant, onder Gods Zegen, de lievde tot de zaken.

Laat ik sluiten met de woorden van een bevallig Autheur.

Ik laat elk zyn gevoelen zeggen, en doe myn Voordeel met hun Oordeel, van waar ik het ook ontvang. Ik maak myne stukken zoo goed my mogelyk is, en, na dat ik ze zoo veel beschaavd heb als ik kan, geev ik dezelve der wereld over. zoo ik ze niet goed maak: een ander make hen beter, en ik zal gedichten tot zyn Lov maken, in plaatz van hem te benyden. de smaken zyn verschillende. Ik heb vrienden van verstand, die zommige trekken zeer goedkeurden, waar ik nogtans met de sponz over gewischt heb; en ik hield wel eens voor goed die zy afkeurden. zy denken gelyk te hebben, en ik ook. gelyk de Lezer enige verpligting aan onz heeft, dat wy geärbeid hebben, om hem vermakende nuttig te zyn, zoo onderneem ik te zeggen: dat hy uit erkentelykheid onz enige toegevenheid dient te bewyzen, met liever onze ware fouten edelmoedig te verschonen, dan ze te zoeken waar ze niet zyn. Ik heb my nooit verbeeld iet volmaakt te hebben in de Kunst. Ik hoop zelv niet er ooit toe te komen. ik doe niet te min poging om de volmaaktheid te naderen, en de grote voortgangen van anderen brengen in my voort dien edelen naaryver om, met verdubbeling myner kragten hun gelyk te worden.

Ik bemin de regels: maar ik maak er my geen slavin van. Om een stuk wel uit te voeren is het niet genoeg Lowth te hebben gelezen. Wy moeten onz aan de regels binden om de des kundigen niet te stoten: maar treft een stuk niet genoeg het gevoel, het zal met al zyn geregeldheid het publiek niet behagen.

Vaar wel Lezer, en denk: nihil es tab omni parte beatum.

Uit Groningen 1774.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken