Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Voorwaarden voor hergebruik
    • Disclaimer
    • Voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid

Informatie terzijde

De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen (3 delen)
Toon afbeeldingen van De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen (3 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (19,19 MB)

Scans (158,12 MB)






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

non-fictie/biografie
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen (3 delen)

(1976)–Arnold Houbraken– Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[Pieter Mierevelt]

By het uiteinde van Michiel Janze Mierevelt hebben wy met een woord of twee gezegt, dat hy twee Zonen had naargelaten, die zig beide in de Konst oeffenden, en Pieter de oudste inzonderheid den Vader in de Konst van Pourtretschilderen niet ongelyk was; ook de plaats waar te Delf overblyfselen zyner Penceelkonst te zien waren aangewezen. Op het jaar nu van zyn geboorte 1596, moet ik 'er tot lof en roem van PIETER MIEREVELT dit byzeggen: Dat, eer ik eens wist dat Mich. Mierevelt Zonen naargelaten had, of van hunne Konst iets gezien, my een Pourtret vertoond wierd by Gerardus Wigmana Konstschilder t' Amsterdam, dat hy voor een stuk van M. Mierevelt gekogt had, daar ik het ook voor aanzag. Dog het merk (zynde een P en M door een gevlogten met het jaartal 1620) dat op den agtergrond stond, deed my daar aan twyffelen, tot dat ik t' huis komende, de beschryvinge van Delf opsloeg, en daar op pag. 851 geboekt vond, dat Michiel een Zoon Pieter genoemt gehad heeft, welke overleden is in het prilste van zyne lente-

[pagina 164]
[p. 164]

jeugt den 11 van Wintermaand 1632 het 27 jaar zyns levens.

Zyn tweede Zoon Jan had mede een goed begin gemaakt in de Konst; maar een ongelukkig toeval belette den voortgang: hy werd krankzinnig en stierf in 't jaar 1633.


Vorige Volgende