Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen (3 delen) (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen (3 delen)
Afbeelding van De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen (3 delen)Toon afbeelding van titelpagina van De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen (3 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (19.19 MB)

Scans (158.12 MB)

XML (2.13 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

non-fictie/biografie
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen (3 delen)

(1976)–Arnold Houbraken–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 389]
[p. 389]

LYST der voornaamste zaken en byzonderheden in dit eerste Deel van den Schouburgh der Konstschilders beschieven; om alles op zyn plaats te konnen vinden.

IN hoe grooten agting en waarden de Schilderkonst oudtyts by Grieken geschat wierd. 2. 3
Wie al van overoude tyden af over de Schilderkonst en der zelver oeffenaars geschreven hebben. 3. 4. 5
De Reden welke de Schryver hebben aangespoort tot den aan vang van dit Boek. 7
Op wat wyze de Schryver de levensbeschryving der Konstschilders, aan die van K. v. Mander schakelt. 10. 11
Voorbeelden van Schilders welke langzaam en vaardig hebben geschildert. 165. 166
De Penceeltrekstryt tusschen Apelles en Praxiteles, en een dergelyk tusschen Ant. van Dyk en Fr. Hals. 89. 90
Wedspel tusschen Knipbergen, J. v. Gojen en J. Perselles. 166. 167
Vremde wyzen van teekenen by gelegentheid van een geestig voorval met la Fage beschreven. 168. 169
Hoe een Konstschilder zekerder gaat in zyne verbeeldingen wanneer hy in een zelve geval Historyschryvers, dan de Dichters volgt, en de reden waarom. 203. 204
Schilderkonst; hoe door Oorlogen en Inlandsche beroerten gedrukt. 41. 42.
Hoedanig de Konstschilders oulings by de grootste Waereltvorsten zyn geacht geweest. 238. 239
Hoe door de Keizer Maximiliaan geadelt, en by wat gelegentheid, aangewezen. 240
Hoe de Gilden en Broederschappen oudtyts de een of ander heilig toegevoegt werd, aan de welke zy op gezette tyden Godsdienstig plechtigheden bewezen. 241
Het konstgenootschap van St. Lucas te Dordregt opgerecht 1642; en door wie. 238
Geestig voorval wanneer de Keurvorst van Beyeren tot Antwerpen op de Konstkamer onthaalt weird, beschreven. 246. 247. 248
M. Mierevelt verkrygt door zyn Konst van Hertog Albertus, in de hevigste vervolging vryheid van Godsdienst. 47
Gevaarlyk geval van Dirk van Hoogstraten in Duitsland. 160. 161
Jan van Kuik Wouterze, werd om de belydenis van zyn geloof verbrant. 51
Uil, kwaad voorteeken voor Kamphuizen. 125
Beteekenis van 't woort Tyran. 83
Hoedanig onder de Heidenen de Offerdieren wierden gekranst wanneer de zelve voor den outaar gestelt, of ter slachtinge geleid wierden. 99
Offerstier moest wit wezen die voor Hemelgoden geslacht wierden, en pikzwart  

[pagina 390]
[p. 390]

wanneer de zelve aan een onderaardsche Godheid geoffert werd. 100
Een zwyn wierd aan Venus op de Bruiloften om de voortteelinge te begunstigen, aan Ceres om dat zy de akkers niet omvroeten zouden geoffert, een zogende Bigge aan de Grensgod Terminus, en aan Jupiter een zwyn, schaap en stier, alle vyf jaren. 109. 110
Aan de Tuingod Priapus wierd jaarlyks een Ezel, en de ingewanden aan Vesta geoffert. 110
Menschslachting op de Feestdag van Saturnus, ontsproten uit misduiding van het Orakel. item.
Aan Bachus, wierd een Ram of Bok geoffert, en de rede waarom. 111
Alle de gereedschappen Slachtbyl, Messen, Schotelen, Kroezen, Wierookkandelaar, de Kiekenkevie, Wichelstaf, Altaar en Tempelcierselen, en wat voorts tot den toestel der Heidensche offerhande behoorde, beschreven en in print vertoont. 104. &c.
De Feestdagen van Mars en. Venus wierden van de mannen in vrouwen gewaat, en van de vrouwen in mannen kleederen geviert. 305
en de reden waarom. 306
Menigerhande verbeeldingen van Jupiter, Venus, Diana, Mercurius enz. aangewezen. 307. 308. 309. 310
Fabel van Pan en Seringa verklaart. 157
Wie Pomona, Vertumnus 80 Amarillis, Andromeda en Faëton was 206. zyn val in vaerzen afgeschetst door J. v Vondel, en L. Rotgans. 207
Dryvoetschragen; wat gebruik de zelve hadden, haar gedaanten aangewezen op een penning van Vitellius, Antoninus en M. Lepidus. 143
Altaar van Hoornen door Apollo te Dedos gebout, geestig op de mannen toegepast. 108
't Kleederscheuren by de oude Hebreen in gebruik. Om welke rede, en op wat onderscheiden weizen 't zelve geschieden, aangetoont. 101
Oudtydse wyze van Dooden begraven zoo by Joden als Heidenen, nevens de verschelige omzwachtelingen der Lyken, uit oude bestempelingen betoogt, en door een printverbeelding vertoont. 189. 190. 191. 192
Aanwyzing der misslagen begaan in 't verbeelden van het Kruis van Christus. 193. 194. 195
En in de wyze van het zelve te dragen. 196
Dat ook de Booswichten die met Christus gekruist wierden, ook een opschrift der beschuldinge boven hun hooft gehad hebben, betoogt. 197
Bericht ontrent de gedaanten der Grafsteden. 199. 200
De herkomst der Grafschriften, en tot wat einden de zelve in gebruik zyn gekomen, aangewezen. 200. 201
Aan de vinding van 't Heilig Kruis door Helena weinig geloof toegeschreven. 279
ook het verhaal van Longi-  

[pagina 391]
[p. 391]

nus, die de zyde van Christus met een speer doorsteken heeft, tegen gesproken. 281
Wat Lala van Cycicus, Mariette Tintoret, Propertia, Claudia Stella, Sappho, Aspasia, Teano van Creta, en Arete berucht gemaakt heeft. 311. 312. 313
Potsige bedryven van Adr. Brouwer. 325. 326. 327
Is tweemaal begraven. 332
Kluchtspel van Bamboots te Rome voorgevallen beschreven. 361. 362
Geestig Huwlyks verzoek van een Juffrouw aan de Konstschilder van der Koogen potsig afgeslagen. 351
Geestige wyze van de laatste afscheitkus van Bega aan zyn beminde. 349
Dionysius rooft uit spotterny de goude mantel van Jupiter Olympius. 305
Potsig bedryf ontrent Fr. Hals gepleegt. 93
't Kluchtspel van Adam en Eva door Rembrant gestoort. 256
Belachlyk byvoegzel agter de Beeltenis van Kleopatra geschildert. 103
Stekelig antwoord van Rafael tegens Mich. Angelo, en van M. Angelo tegens de Paus. 78
Grootmoedig antwoord van Rubbens aan Jan Duc de Bragance. 69
Geestig antwoord van Ant. v. Dyk aan de Koningin van Engeland. 187
Van Rubbens aan de Alchemist Brendel. 73
Van een Beeldsnyder aan zyn Biegtpaap. 127
Van een Satyr aan zyn huiswaart. 157
Van een Schilder als hem een tafereel van St. Lucas vertoont werd. 293
Potsig antwoord van A. Brouwer aan zyn huiswaart. 125
Slecht antwoord van Adr. van Linschoten aan een Predikant. 146
En van Em. de Wit aan de Consul van de Koning van Denemarken en aan G. Laires. 284
Hoe het Tydstip in een Historie van de Schilders moet waargenomen worden. 365
En de misslagen daar ontrent begaan door verscheiden voorbeelden aangewezen. item.
Hoe, zoo iemant met nut na 't naakte leven teekenen wil, hy zig voor af moet oeffenen naar teekeningen en pleister van de beste meesters; zoo om de spieren der menschen lichamen als het schoonste van het schoone te konnen onderscheiden. Wort ook een zekeren weg aangewezen om de gemoedsdriften door vaste kentrekken in der menschen wezens te verbeelden. 263. 264. 265. 266
Hoe dat sommige Schilders even als de Dichters waardige en grootse voorwerpen, andere weer het veragtste, of enkel potseryen hebben verbeelt met voorbeelden betoogt. 372. 373
En eindelyk de Schilderjeugt tot het prysselykste aanspoort. 379


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken