Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Stichtelyke zinnebeelden (1723)

Informatie terzijde

Titelpagina van Stichtelyke zinnebeelden
Afbeelding van Stichtelyke zinnebeeldenToon afbeelding van titelpagina van Stichtelyke zinnebeelden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.36 MB)

ebook (8.28 MB)

XML (0.39 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Stichtelyke zinnebeelden

(1723)–Arnold Houbraken–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Gepast op deugden en ondeugden, in LVII tafereeelen vertoont


Vorige Volgende
[pagina 209]
[p. 209]

L.
De bultenaars.

Niet min eerloos van binnen.



illustratie

 
De Bultenaar verguist zyn makker,
 
Mismaakt van lyf, met spotgebaar.
 
't Wanschapen mens, in 't schimpen wakker,
 
Beguichelt weer den Bultenaar.
 
Zo kan een veinzaart, in zyn werken,
 
Die boos beleit den dag ontvliên,
 
In 's broeders oog een splinter merken,
 
En blint geen balk in 't zyne zien.
 
Dus tergt de huichelaar Gods tooren,
 
Die endeloos hem is beschooren.
[pagina 210]
[p. 210]

L. Zinnebeelt.

Dit Tafereel vertoont ons twee Bultenaars, en hoe d'een des anders gebrek aanwyst, en beschimpt. Een Zinnebeelt 't geen ons leert, hoe de meeste menschen door eigenliefde verblint hunne gebreken, misstal, en euveldaden, licht achten, en gemakkelyk over 't hoofd zien, en die van anderen, schoon geringer, als door vergrootglazen beschouwen, en daar naar afmeten. Dit bevestigen niet alleen de oulingse zinspreuken, maar ook de voorbeelden van later tyden, en de dagelykze bevindingen.

Zeker Filosoof gevraagt, welk het lichtste om te doen was in de werrelt, gaf tot antwoort: De gebreken van een ander te zien.

De Griekse Kerkvader Chrysostomus laat zig hier op dus hooren: Omtrent de misdaden van anderen zyn we scherpe onderzoekers: en over d'onze maken wy geene woorden. Dus hooren wy ook Menander in zyne Griekse vaarzen, volgens de vertalinge van den Heere D. van Hoogstraeten:

 
Wy kunnen steets een ander wel vermanen,
 
Maar zelfs ons niet van snoode zonden spanen,
 
Om dat wy die niet kennen in ons zelf.

De zelve op een andere plaats:

 
O Pamfilus! daar 's niemant, die het quaat
 
In zich bevint, hoewel het open staat.
 
Maar al het quaat 't geen anderen bedryven,
 
Zien wy terstont, en weten 't te beschryven.

Hier in stemt ook Horatius, daar hy zulk slag

[pagina 211]
[p. 211]

van menschen berispt, en hun wanbedryf hun in dne baart wryft:

 
Nadienge uw eigen quaat niet al te wel doorziet,
 
Waarom beschout gy dan met al te sterk vermogen
 
Van uw gezicht, als hadt gy draaks of arents oogen,
 
't Gebrek van uwen vrient?

Hendrik de IV, Koning van Vrankryk, was een beminnaar by uitstekentheit, van Vrouwen. 't Gebeurde dat hy den Hartog van Biron, over de liefde tot zekere Juffer, bestrafte, welke hem daar op aldus antwoordde: Groote Koning, hoe is 't mogelyk dat gy geen medelyden met verliefden hebt; dewyl gy zoo dikwils zelfs gezegt hebt, dat, wanneer gy beminde, gy u zelf, uw Koninkryk, en onderdanen vergat?

Daar zyn geen zaken, of doeningen in de werrelt, of een bedillustige weet 'er iet op te vitten. Dit zal de xc. Fabel van Faernus bevestigen ons door den zelven heere Dr. David van Hoogstraten opgegeven:

 
Jupyn, Neptunus, en Vrouw Pallas zyn voorheen
 
In eenen strydt en ongehoort geschil getreên,
 
Wie van hun drien op 't best zou aan de werrelt geven
 
Een gift, die wat 'er was zou heel te boven streven.
 
Jupyn de Vader geeft een mensch, het eelste dier,
 
Minerve een huis, en God Neptunus eenen Stier.
 
Toen wert de zaak gestelt aan Mornus van de goden,
 
Die 't werk opnemen zou, en hem met een geboden
 
Met keurig onderzoek op alles agt te slaan.
 
Hy nam den last op zig, en had het straks gelaên
 
Op 't maaksel van den Stier, dewyl de dubble horen
 
Niet wel geplaatst was op het hooft des stiers van voren,
 
Die schoften moesten met die wapens zyn verzien
 
Om zoo veel sterker aan den vyant weer te biên.
 
De mensch was ook misvormt, om dat men zyne zinnen
 
Niet onderzoeken kon tot in zyn hart van binnen.
[pagina 212]
[p. 212]
 
Die moesten buiten zyn, of door een venstergat
 
Moest blyken wat hy in zyn hart verborgen had.
 
't Gebouw van 't huis, sprak hy, was ook al te versmaden.
 
Om dat Minerve dat niet had gezet op raden,
 
Op dat het met zyn heer verandren kon van gront,
 
Zoo by geval, als 't gaat, zyn buur hem tegenstont.
 
Een mensch, die zig altydt wil vitten onderwinden,
 
Kan ik de beste zaak ook wel gebreken vinden.

Momus, (zeit de wyze Gratiaan) redenkavelde wel domkoppig, als hy wilde dat 'er een kleen venstertje voor 't hart der menschen behoorde te wezen. Een goed oordeel, zegt hy, is de voornaamste sleutel van een anders hart. Het driest onverstant mag de wyk nemen tot het heiligdom van stilzwygen, en de arglistige geveinstheid tot een wit graf: een man van oordeel ontdekt alles, raad, en doorgrond alles. Hy onderscheit terstont den schyn van 't wezen; hy ontsyffert alle de voornemens, en alle de einden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken