Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzen voor de Leidse loterij en de rederijkerswedstrijd van 1596 (1994)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzen voor de Leidse loterij en de rederijkerswedstrijd van 1596
Afbeelding van Verzen voor de Leidse loterij en de rederijkerswedstrijd van 1596Toon afbeelding van titelpagina van Verzen voor de Leidse loterij en de rederijkerswedstrijd van 1596

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.28 MB)

ebook (4.71 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Editeur

Johan Koppenol



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
refreinen
wedstrijdbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzen voor de Leidse loterij en de rederijkerswedstrijd van 1596

(1994)–Jan van Hout–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 68]
[p. 68]

Kritische tekstuitgave

1. Jan van Hout (?): versjes op de loterijkaart van 1596
 
Deurleest dees Chaert// En 't gelt bewaert
 
Om in te legghen Ga naar eind1-2.
 
Der liefden aert Ga naar eind3-4// Thoont onbeswaert
 
Op Gods toesegghen,
5[regelnummer]
Die ons ghebiet// Hier te ontfarmen
 
Mij hebdy niet// Maer wel den armen Ga naar eind5-6.
 
 
 
In alle Steden// wilt u bereden Ga naar eind7
 
Om winnen 't Lot:
 
't Hooft wil dat leden Ga naar eind9// hier gaerne deden
10[regelnummer]
Na Ga naar eind10 zijn ghebot.
 
Geen uutvlucht vint// Om doen het best Ga naar eind11,
 
U ghelt dan wint// Dubbelt intrest Ga naar eind12.
 
 
 
Van overvloet// Den armen doet
 
Doch hier bijstant.
15[regelnummer]
Al 't swerelts goet Ga naar eind15-17// Men laten moet,
 
Wanneer Gods hant
 
Over ons quaet// Is opgheheven.
 
Want God seer haet// Die gierich leven.
 
 
 
De Heer oock sal Ga naar eind19-24// Elck over al Ga naar eind19
20[regelnummer]
Versien met Prijsen Ga naar eind20.
 
Die 't arm ghetal Ga naar eind21-22// Doof, blint, en mal
 
Bijstant bewijsen,
 
En visiteert// Berooft van sinnen Ga naar eind23,
 
't Loon ghij begeert// Sult boven vinnen.
[pagina 69]
[p. 69]
2. Jan van Hout (?): Loterijreferein.
 
Refereyn op de heerlicke ende triumphante Loterije der Stadt Leyden.
 
 
 
1.
 
Begherelicke mensche, in giericheyt versot,
 
Hoe streckt Ga naar eind2 ghij staech Ga naar eind+ u ooghe op 't uutwendige lot Ga naar eind+?
 
Niet op 't inwendighe dat God recommandeert Ga naar eind3,
 
Als dat ghij Ga naar eind4 d' arme luyden milt van u overschot
5[regelnummer]
Bedencken Ga naar eind5 wilt, naervolgende 't gebot
 
Des Heeren? Hier hebt 't ooch Ga naar eind6, dees les zijn woort ons leert:
 
Barmherticheyt Ga naar eind7. Van hem geen offer wert begeert.
 
De naecte leden dect Ga naar eind8-11, den honger maech wilt spijsen,
 
De keel van dorst versmacht drenct, crancken conforteert Ga naar eind9.
10[regelnummer]
Die zijn gestoct, gebloct Ga naar eind10, mit troost brengt verjolijsen,
 
Herbercht den vreemdeling, wilt vruntschap hen bewijsen.
 
Den hoochsten zielen Prijs Ga naar eind12 hier leyt, dit zeecker weet,
 
Voor alle Prijsen men dees waerde Prijs moet prijsen.
 
Tot desen eynde alleen tot Leyden es gereet
15[regelnummer]
Gemaect een Loterij, van t' beste metael gesmeet Ga naar eind15.
 
Daer mildelick legt in, men sal daer tot gheen scha// stijghen Ga naar eind16:
 
Wie mild inleyt Ga naar eind17, es prijs bereyt, en zalse hier of hierna Ga naar eind+// crijgen.
 
 
 
2.
 
De Casse Ga naar eind18 aenschout, verchiert met Prijsen veel uytwendich Ga naar eind+,
 
Daer toe des menschen hart verknocht Ga naar eind19 en hijcht bestendich:
20[regelnummer]
Dees t' inleg meest beweecht Ga naar eind20, elc poocht hier Prijs te winnen.
 
Maer u beweghen laet de liefde Ga naar eind21, die behendich
 
't Gemoet becruypt Ga naar eind22, en merct der armen noot ellendich.
 
Den hoochsten Prijs sult ghij hier of hier namaels vinnen.
 
Den armen mildelick en minnelick uyt minnen
25[regelnummer]
Reyct u hulp, gevende 't gunt Ga naar eind25 sij hebben van doen;
 
Alleenlick niet Ga naar eind26 die los zijn van verstant en zinnen,
 
Mer oock hem die bevalt Gods geest Ga naar eind27 't romelisoen Ga naar eind27,
 
Zuft Ga naar eind28, pest, daer van u al Ga naar eind+ de goe God wil verhoen.
 
Al dees Ga naar eind29-32, 't voornemen es, om vrundelick te ontfanghen Ga naar eind29.
30[regelnummer]
Men sorcht hier voor 't gebou alleen met meer te voen Ga naar eind30,
 
En voorts om alles te versorgen die bevangen
 
Met crancten zijn, en naer gesondicheyt verlangen
 
Als 't visken na de vloot Ga naar eind33. Voor dees wilt vroech noch spa// zwijgen Ga naar eind34;
 
Wie mild inleyt, es prijs bereyt, en zalse hier of hierna// crijgen.
 
 
[pagina 70]
[p. 70]
 
3.
35[regelnummer]
Bij onsen ouderen, dien vast was ingheprent
 
Der armen gonst Ga naar eind36 (van outs doen Liefd' was tfondament Ga naar eind36),
 
Es menich testament gemaect, niet voor den armen
 
Alleen, mer tot gesticht Ga naar eind38 van menich rijck convent Ga naar eind+.
 
't Was schijn van Godes dienst. 't Gebruyck creech ander ent Ga naar eind39:
40[regelnummer]
't Was, van pijn en peen bevrijt Ga naar eind40, naer niet te zwarmen Ga naar eind+
 
't Nietich vagavyer Ga naar eind41. Die hier het drouvich karmen
 
Der armen stillen wil, geeft milt dewijl Ga naar eind42 ghij leeft.
 
Te laet want naer Ga naar eind43 de doot comt 't deeren Ga naar eind43 en 't ontfarmen:
 
't Goet es niet langer u Ga naar eind44, vergeefs men dan veel geeft.
45[regelnummer]
Zo lang elck levende es, en 't goet in handen heeft,
 
Staet het tot zijn gebiet Ga naar eind46: hij mach daer milt afscheyden Ga naar eind+.
 
Hier deur der zielen heyl deur Gods genade aencleeft;
 
Dus doende sal hem elck Ga naar eind48 in 't hoochste Ga naar eind+ een plaets bereyden.
 
Hij feylt, die meent Ga naar eind49 dat dit mer zij voor die van Leyden:
50[regelnummer]
Tes voor den vreemden meest. 't Gehoor hiertoe wilt dra Ga naar eind50// nijgen:
 
Wie mild inleyt, es prijs bereyt, en zalse hier of hierna// crijgen.
[pagina 71]
[p. 71]
 
Prince.
 
De menichfuldicheyt der armen es zo groot,
 
Dat 't Gasthuys (of zijse al met liefden in haer schoot
 
Geneycht 't ontfangen es, de Povere compangie Ga naar eind54)
55[regelnummer]
't Gebou is veel te cleyn. 't Vernieuwen dwingt de noot Ga naar eind55,
 
Opdat de sulcke, dien vertrocken wert haer doot Ga naar eind56,
 
Haer leven sleypende hier mit druck, mit pijn onblije,
 
Bereyt sij goet logijs: dit 's 't slot Ga naar eind58 der Loterije.
 
Ondelft 't pont Ga naar eind59, wouckert hier Ga naar eind+, wint doubelt interest Ga naar eind+,
60[regelnummer]
Jae cent pour cent Ga naar eind60. Ghij vint hier noch gunst noch pertije Ga naar eind+;
 
Den handel valt oprecht Ga naar eind61, het eerst so wel als 't lest.
 
De kaers die voren gaet, en licht die niet wel best?
 
Weest mitten drouven drouf, de giericheyt wilt haten.
 
De doot treet op u hiel, sij strijcken Ga naar eind64 sal de rest.
65[regelnummer]
Al wat ghij hier besit sal u, ghij dat verlaten;
 
Terwijl het dan es tijt, spoeyt u tot charitaten.
 
`Comt’, hoordy als God zal de goede van de qua// rijgen Ga naar eind67.
 
Wie mild inleyt, es prijs bereyt, en zalse hier of hierna// crijgen.
 
 
 
Liefd' es 't Fondament.
[pagina 72]
[p. 72]
3. Jan van Hout: Gedichtje over liefdadigheid (voor loterij?)
 
Gij Heer verheven,
 
Die in 's hemels tent Ga naar eind2
 
Der armer smerten
 
Steets staen beneven Ga naar eind4,
5[regelnummer]
Tot 't geven went
 
Der lieder herten Ga naar eind5-6.
[pagina 73]
[p. 73]
4. Jan van Hout (?): Chaerte voor de rederijkerswedstrijd 1596
 
CHAERTE
 
 
 
Uuyt-gesonden bij de witte ACOLEYKENS tot Leyden, aen allen Cameren des GRAEFSCHAPS van HOLLANDT.
 
 
 
Dat grijse zwaricheyt, die 't herte quelling brengt,
 
Verdriet en onlust baart, de rust ver is verstotelic Ga naar eind2,
 
Mit vreuchden zoeticheyt Ga naar eind3, bijwijlen wert vermengt,
 
Niet min profijtich is, als eerlic, prijslic, notelic Ga naar eind4,
5[regelnummer]
Men gans onlochbaer hout Ga naar eind1-5 Ga naar eind5. Zo dolen die dan blotelic Ga naar eind5,
 
Die deur een misverstant, het vrolic zijn verpletten Ga naar eind6
 
Als het blijft ombepaelt Ga naar eind7, mit zijnen grens: en grotelic Ga naar eind+
 
Hem jegens zeden out, goet, nodich, derven zetten Ga naar eind8.
 
Wat is dezulcke haer doen Ga naar eind9? De Zon, niet om vernetten Ga naar eind+,
10[regelnummer]
Die 't al verquict en voet, deze Ga naar eind10 in zijn wagen Ga naar eind9-10 hooch
 
(Vergeefs doch) poogen voort te stellen ander wetten:
 
Jae nemen wech Ga naar eind9-12. Wat wert een staech gespannen booch?
 
Hij breect en berst zijn cracht, zijn strac ende sterc vermooch Ga naar eind13.
 
Dit overmerckende, de prince Ga naar eind14 daer Rethorijckelic
15[regelnummer]
Noch Liefd' is 't fondament, den broederen ten tooch
 
Stelt Ga naar eind15 't Acoleyken wit, en roupt ter feest gelijckelic
 
d' Hollandsche Cameren, daer consten noch zijn blijckelic.
 
 
 
Mey zessentwintich wilt voor Leyden al verschijnen
 
Om in te treen Ga naar eind19. Oncostelic en schoon Ga naar eind+ zij 't opper-cleet,
20[regelnummer]
't Welc 't onderste bedect. Ten eenen Ga naar eind20 wij ons pijnen Ga naar eind+,
 
't Ontfangen voor der poort Ga naar eind21 de Camers daer gereet Ga naar eind+:
 
Elc naer een vrij logijs Ga naar eind22, van ons dan wert geleet.
 
Den dranc die gij daer vint, aenvaert tot u verschoonen Ga naar eind23
 
In danc. Des Intrees zin Ga naar eind24 (t' is noodich dat men 't weet)
25[regelnummer]
Mit personeringen Ga naar eind25 beelt af, en wilt verthoonen
 
Het leven der Tyrannen: mit een, wat een beloonen
 
Zij oyt verworven hebben voor haer doot en naer Ga naar eind27.
 
Uut een geloofwaerdige Historie brengt chierlicke persoonen.
 
Stoops-vlessen Ga naar eind29, tweemael zes, van tin, puyr, louter claer
30[regelnummer]
Zijn des bestdoenders Ga naar eind30 loon Ga naar eind+. Den tweeden men voorwaer
 
't Getal van negene, in vereering zal genieten Ga naar eind31;
 
Den derden zes; voorts drie die volgen zal aldaer.
 
Elc mijde hem voor Ga naar eind33 schandael, spijt, en schimpich schieten Ga naar eind+:
 
Mer tracht deur const na eer, laet u d' arbeyt niet verdrieten Ga naar eind34.
 
 
35[regelnummer]
Des manendaechs 's mergens, omtrent den achten,
 
Schict u in 't selfd' habijt Ga naar eind36: wij comen u halen,
 
En geleyen op 't tonneel. Aldaer zal u wachten Ga naar eind37
 
Rethorica, wiens Ga naar eind38 minlic welcoom op u zal dalen,
 
En als Broeders ontfangen, mit lieflicke talen.
40[regelnummer]
Wilt dan den zin uwes Intree Ga naar eind40 haer adverteeren Ga naar eind+,
 
't Zij bij memory Ga naar eind41, of schriftlic: kent u, om niet te falen Ga naar eind+.
 
Ten hoochsten met zes clausen Ga naar eind42, wel min Ga naar eind+, na u zelfs begeeren,
 
Elx van vijftien regels wilt proponeeren Ga naar eind43.
[pagina 74]
[p. 74]
 
Levert mit een Ga naar eind44 u Blasoen Ga naar eind+ aldaer beneven.
45[regelnummer]
Die 't schoonste brengt, zal men mildelic vereeren
 
Mit acht schenc-kannen; voorts zal men d' ander Ga naar eind46 geven
 
Zes; daer aen vier; het laechste zal aencleven
 
Twee. Die best pronunchieert Ga naar eind48 van ons verbeyt Ga naar eind+
 
Een Becken en Lampet Ga naar eind49, fraey gedreven Ga naar eind+,
50[regelnummer]
Deur zijn verdienst Ga naar eind50-51: want men voor een spreec-woort zeyt,
 
Die den eenen een deucht doet, d' ander een zorch bereyt.
 
 
 
Om schuwen alle twist, en wert hier niet gevraecht,
 
Want elc heeft gaern gelijc, de const zulx een afgrijsen// is:
 
Mer mit vier zeventienen Ga naar eind54, elc een ooc prijs bejaecht
55[regelnummer]
Op deze Regele, die zeer goet te bewijsen// is,
 
Voor een beveynsde paeys Ga naar eind56, een rechte crijch Ga naar eind+ te prijsen// is.
 
In als Ga naar eind57 hout vrije maet, laet u aen geen sillaben Ga naar eind57 knopen:
 
Mit eenen aessem uytgesproken, een verjolijsen Ga naar eind58// is Ga naar eind57-58.
 
Den hoochsten wert vereert mit zesse tinnen stopen Ga naar eind59;
60[regelnummer]
Den tweeden voorts mit vier; den derden staet zijn hopen Ga naar eind60
 
Op twee. En nademael Ga naar voetnoot61 't gezang 't hert meest verheucht,
 
Zingt in een Liedeken, Hoe Godes gonst staet open Ga naar eind62,
 
Voor die den armen bijstant doen, en toonen deucht.
 
Dat levert ons in prent Ga naar eind64, opdat het strec tot vreucht
65[regelnummer]
Des volx: hier toe laet een of meerder stemmen clincken.
 
Vier, drie, twee, cannen van fijn tin, tot prijsen zijn geveucht Ga naar eind66
 
Van 't werc Ga naar eind67; mer die best zingt, die zal men strac Ga naar eind+ beschincken
 
Mit Schalen, drie, twee, een, bequaem Ga naar eind68 om uyt te drincken.
 
 
 
Zo yemant lustich is Ga naar eind69, om geen tijt leech Ga naar eind+ te laten,
70[regelnummer]
En een vermaecklic spel, of boertich batement Ga naar eind70
 
Geleert heeft, nieut of out, hij mach de moeyt' aenvaten Ga naar eind71,
 
En hem verzeeckeren Ga naar eind72 een redelic present.
 
Wie van de vertste [sic] plaetse ons comen zal omtrent,
 
Voor een vereeringe drie cannen eygen blijven.
75[regelnummer]
Wat Camer coemt Ga naar eind75, die maect ons van haer comst bekent
 
Voor d'eersten dach van Mey, verwittigende ons door schrijven,
 
Opdat wij elcken een mit goet logijs gerijven.
 
Voorts noot men alle degeen, die nu ter tijt Camer houwen
 
Mit wil haers Overheyts Ga naar eind79 (daer jegens te verstijven Ga naar eind+
80[regelnummer]
Elc een hem mijden moet; die daet ons billic zou rouwen Ga naar eind80).
 
Ten laetsten verzoucken wij den broederen vol trouwen,
 
Uut elcke Camer een te stellen op 't Toonneel Ga naar eind82,
 
Om de gerechticheyt dees handels daer te aenschouwen Ga naar eind83,
 
En zien dat los van jicht Ga naar eind84 elc een becoemt zijn deel:
85[regelnummer]
Daer Liefd' is 't fondament, valt zelden groot gescheel Ga naar eind85.
[pagina 77]
[p. 77]
5. Jan van Hout: Missive
 
Broeders in const// die ons u jonst Ga naar eind1
 
Op ons verzouc geschreven Ga naar eind2
 
Hebt: voor een groet// gezontheyt goet
 
Hier mede u com Ga naar eind4 beneven Ga naar eind1-4.
5[regelnummer]
Op d' uyr en dach// die u ooch zach Ga naar eind5
 
Daer naer Ga naar eind6 gij voor een wijl spoort Ga naar eind6
 
Vint u precijs Ga naar eind5-7// in Stadts logijs,
 
Alhier voor onzen Zijlpoort.
 
Ons cleyne macht Ga naar eind9// u daer verwacht.
10[regelnummer]
En opdat gij meucht min falen,
 
Een cort gedicht// in d' oor u vlicht Ga naar eind11:
 
Beantwoort dat op 't inhalen.
 
d' ordre Ga naar eind13 wezen zal// als 't blint geval Ga naar eind+
 
(Zoo 't es Ga naar eind14) zelf sprac in 't loten.
15[regelnummer]
Ons Magistraet// zulx weten laet
 
Aldus was 't daer besloten.
 
O Maechd Rethorica, comt bij Ga naar eind1, en ons u oordeel geeft
 
Hoe men bequamelixt u volc Ga naar eind2 hier zal vereeren,
 
Dat op haer blijde incompst voor ander niemant Ga naar eind3 voordeel heeft;
 
Mer elc blijve onvercort Ga naar eind4, niet clagende 't verneeren Ga naar eind+
5[regelnummer]
Van cost, const, staet, tijt, macht. Ke Ga naar eind5, zegt ons u begeeren.
 
`Trect 't lot.’ Ga naar eind6-7 't Es recht. `Wel aen. Maect loten als 't behoort:
 
Rolt, schud, loot los van jicht Ga naar eind7, wilt achterdencken weeren Ga naar eind+.
 
1.De jonst Ga naar eind8 grijpt 't voorste lot: 't Gouds Goudblomken comt voort.
 
2.Wie volcht? De Kempenblom Ga naar eind9, In liefden houtse accoort Ga naar eind+
10[regelnummer]
3.De derde? Aensiet de liefde Ga naar eind10, is d' Aeckerboom Ga naar eind+ gerievelic Ga naar eind+.
 
4.'t Acoleyken Blaeu, Versaemt met minnen Ga naar eind11 dees naer spoort Ga naar eind+.
 
5.Vijf? Es de Wijngaert-ranc, voor allen is zij lievelic.
 
6.Zes? Es 't Angierken Wit Ga naar eind13, 't onsteelt liefs harte dievelic,
 
Doch es 't in liefden trou, 't en zalse niet bezwijcken.
15[regelnummer]
7.Voor acht comt Cooren-aer, verdrijft tweedracht miskievelic Ga naar eind15:
 
8.Gy liefd Ga naar eind15-16/ 't Speelcoorntgen Ga naar eind16 dat u volcht/ moet trou doen blijcken.
 
Wie blijft er in den gront Ga naar eind17? Wie comt laetst binnen strijcken?
 
9.'t Es mit genuchten Ga naar eind18: volcht, o Coorens uytvercoren blom.
 
U compst mij zo behaecht, dat ic de hooge Rijcken
20[regelnummer]
Van mijn Parnas Ga naar eind20 verlaet en hier om u te hooren com.’
 
Van der poorten af, elc dan aldus geleyt wert
 
Naer der herberch, die voor elc van u bereyt wert,
 
Als in de Chaert gezeyt wert.
 
Goutblomken eel,
 
Uus logijs deel Ga naar eind2
 
Vint bij de Craensche schepen Ga naar eind3:
 
De Corper Gout
5[regelnummer]
U wert vertrout,
 
Want 't es uyt jonst begrepen Ga naar eind6.
[pagina 78]
[p. 78]
 
Gij Kempen-blom,
 
In const niet stom Ga naar eind8,
 
Daerin Ga naar eind9 gij wint en voort stout Ga naar eind+:
10[regelnummer]
In de Noornberchse Ga naar eind10 Croon
 
Neemt vrij u woon-
 
-plaets, daer gij in liefde accoort hout.
 
Slaet u zaec goom Ga naar eind13,
 
Oude Aeckerboom:
15[regelnummer]
Comt hout hier binnenshuys school Ga naar eind15.
 
De liefde aenziet
 
Die u geschiet
 
Alhier in den Cabuys-cool Ga naar eind18.
 
Ons vreuchden rey Ga naar eind19,
20[regelnummer]
Blaeuwe Acoley,
 
Vermeert: Versaemt mit minnen.
 
Comt neemt 't besit
 
Van d' Arent Wit:
 
Goe herberch zult gij vinnen.
25[regelnummer]
Die van den dranc Ga naar eind25-27
 
Des wijngaerts ranc
 
Verhit, van consten vol stac,
 
Liefd' boven al
 
Plaets vinden zal
30[regelnummer]
En rusten in den Wolzac Ga naar eind30.
 
De Witte Angier
 
Haer test vint hier Ga naar eind32,
 
En mach daer op haer tand scherpen.
 
In liefd' getrou
35[regelnummer]
Zoo 't wezen zou
 
Comt vint 't Beleg van Handwerpen.
 
Het Fransche Schilt
 
Tot wasdom milt Ga naar eind38
 
(Och mocht men wreedtheyt smoren daer)
40[regelnummer]
Als herwerts spoet
 
Liefd' blijcken moet,
 
Ontfangt de geele Cooren-aer.
 
Fortuyn van Gout
 
't Speelcoorntgen out
45[regelnummer]
Haer Camer niet bezwijcken
 
Laet t' Haerlems zwaert
 
Alom vermaert,
 
In wien men trou ziet blijcken.
 
Valt in den schoot
50[regelnummer]
Der Leeuwen Root
 
Bevrijt van alle suchten:
 
Die const bejaecht
 
En mit u draecht
 
De Coornbloem mit genuchten.
 
Elc van u luyden zij verdacht Ga naar eind1// dat daermen u zal inneleyden Ga naar eind+,
 
U zal gezeyt zijn goede nacht// mit wat gedichts wij van u scheyden:
 
Gij meucht u daer wat toe bereyden Ga naar eind3.
[pagina 79]
[p. 79]
 
Des maendaechs vrouch de clocke acht// wij d'eerste vijve Ga naar eind4 comen halen;
5[regelnummer]
De rest naer middach op ons wacht// gecleet: men leyt u in der zalen
 
Van const. Wilt dicht mit dicht vertalen Ga naar eind6.
 
Gelevert hebbende u Blasoen// men zal u weer naer u logijsen Ga naar eind7
 
Geleyden: daer zal t' uwaerts spoen// ons afscheyt Ga naar eind8: laet u const dan rijsen:
 
Wilt Rethorijclic eer bewijsen.
 
De waerning Ga naar eind1, broederen, die men hiermede zent
 
`Alleen wracht Ga naar eind2 goede jonst’, tot u luyden ons confrateren Ga naar eind+.
 
De grou Ga naar eind3 es dat de tong van dien, die niet gewent
 
En es voor 't volx gehoor te spreken, wat mocht tateren Ga naar eind4:
5[regelnummer]
't Welc meest beschaemtheyt Ga naar eind5 baert en oorzaec geeft van snateren Ga naar eind+;
 
En es: zou zijn Ga naar eind6. Dit schout Ga naar eind+, onthout hem doch Ga naar eind+ haer schateren.
 
De Broeders der Witt' Acoleyen
 
Mit ijver naer u comst verbeyen.
[pagina 81]
[p. 81]
6. Jan van Hout (?): Maetclinckent-gedichte
 
Maetclinckent Ga naar eind1-gedichte, gepronuncheert Ga naar eind+,
 
Bij die van de WITTE ACOLEYEN,
 
Als men de Cameren heeft geforeert Ga naar eind3:
 
Daer zij naer Loting waren bescheyen Ga naar eind4.
 
Goude.
5[regelnummer]
Dees herberge vrij/ is Liefbroeders dij/
 
Eel Goudblomkens, niet ondorper Ga naar eind6/
 
Als ander daer ghij/ oock zout wesen blij/
 
Als in desen gulden Corper Ga naar eind8 Ga naar eind7-8.
 
Den dranck dien ghij vint/ uyt jonsten bemint/
10[regelnummer]
Laet die vrolick zijn uyt gonsten gepepen Ga naar eind10/
 
Goede jonst ontbint Ga naar eind11/ En weest eens gezint/
 
Rethorica heeft Uyt jonsten begrepen.
 
Catwijck op Zee.
 
Ghij Kempenblommen, niet om volsommen Ga naar eind13/
 
Thoont ghij u In liefden accoort,
15[regelnummer]
Die ghij Ga naar eind15 alommen/ zijt wel gecommen/
[pagina 82]
[p. 82]
 
Daer Liefd' Ga naar eind16 is 't Fondament, het woort/
 
Dees herberch schoon/ alhier ten thoon Ga naar eind18/
 
Is voor u: draecht naer 't behoren zorch/
 
Dat liefd' ydoon Ga naar eind19/ woont inde Croon,
20[regelnummer]
Zeer constich gemaect tot Norenborch Ga naar eind20.
 
Vlaerdingen.
 
Den Akerenboom, is zeer wellecoom/
 
Vermits Ga naar eind22 zij ons van als gerieft Ga naar eind+/
 
Met huysingen vroom Ga naar eind23/ oock Schepen op 't stroom/
 
Tot 's menschen nut/ zij Aensiet Liefde,
25[regelnummer]
In de herberch gaet/ die hier voor u staet/
 
Hout daer eerlick zonder Confuys school Ga naar eind26/
 
Rethorica raet Ga naar eind27/ dat ghij drinckt op maet Ga naar eind+/
 
Het bier ghij vint/ in de Cabuys Cool Ga naar eind28.
 
Rotterdam.
 
Met Minnen verzaemt, zoo het recht betaemt Ga naar eind29/
30[regelnummer]
Dat men Verzaemt met minnen,
 
Dus broeders vernaemt Ga naar eind31/ van dat ghij hier quaemt/
 
Verheuchden harte en zinnen Ga naar eind32/
 
Dies wij ons vermeyen Ga naar eind33/ Blauwe Acoleyen,
 
Als die Const/ uyt vele pitten/ carent Ga naar eind34/
35[regelnummer]
Daer ghij zijt bescheyen Ga naar eind35/ doet uwer intreyen/
 
Neemt aen uyt jonsten 't huys van den witten/ Arent.
 
Haerlem/ Jonge Camer.
 
Gelijck den Wijngaert Ga naar eind37-38, van hem zelfs heeft zijn// aert/
 
Zijne vruchten voorts te brengen/
 
Zoo ghij oock med' fijn Ga naar eind39// baert in desen termijn// waert Ga naar eind+/
40[regelnummer]
U vruchten/ met groot verlengen Ga naar eind40/
 
Voorts te brengen/ ziet Edel Rancken wie 't/
 
Mocht benijen/ en 't herte vol stack Ga naar eind41/
 
Maer uyt liefden siet/ wij laten niet Ga naar eind43/
 
U te leyden in dese Wolzack.
 
Haerlem/ Vlaemsche Camer.
45[regelnummer]
De Witte angieren, in den Test zeer fiere Ga naar eind45/
 
Jeuchdich staet/ onder 't 's hemels douwe/
 
In elcken quartieren Ga naar eind47/ den mensch neemt plaiziere/
 
En bloeyen In liefden getrouwe,
 
Ghij vint propijs Ga naar eind49/ voor u een Logijs/
50[regelnummer]
Daer ghij zult commen u verstandt scherpen/
 
Rethorica wijs/ zal geven advijs/
 
Alhier in t' Belegge van Handtwerpen.
 
Catwijck opten Rijn.
 
Edel Coren-aren, die Constelick verclaren Ga naar eind53/
 
Die conste der Reden-rijcken/
55[regelnummer]
Uyt u men vergaren Ga naar eind55/ des menschen welvaren/
 
Met recht schrijft ghij/ Liefd' moet blijcken,
 
Hier in 't Fransche Schilt, doch intrecken wilt/
[pagina 83]
[p. 83]
 
Om u aldaer nu wat te rusten/
 
De onruste stilt Ga naar eind59/ schout den Bacchus milt Ga naar eind+/
60[regelnummer]
In Conste wilt u verlusten Ga naar eind60.
 
Haerlem/ d' Oude Camer.
 
Speelcorenken jent Ga naar eind61/ jeuchdich excelent/
 
wiens fame/ als een bazuyne/
 
Clinckt al om omtrent/ onder 't firmament/
 
Dies in den gulden Fortuyne,
65[regelnummer]
't Bier daer ingeleyt Ga naar eind65/ voor u is bereyt Ga naar eind+/
 
Om u Broeders te vereeren/
 
Morgen ons verbeyt Ga naar eind67/ zoo ons Chaerte zeyt/
 
Om u zelven te presenteeren.
 
Haghe.
 
Ghij die Met genuchten, en edele vruchten Ga naar eind69/
70[regelnummer]
Ons bijcomt Ga naar eind70/ in desz [sic] Eeuwe/
 
En Leydsche gehuchten Ga naar eind70-71/ wij zonder duchten/
 
Logeren in den Roden Leeuwe,
 
O blom Ga naar eind73 vercoren, die wij naer behoren/
 
Achten voor 's menschen onderhout Ga naar eind73-74/
75[regelnummer]
Geleerde Doctoren Ga naar eind75/ men in u besporen/
 
Op wien den mensch hem meest betrout Ga naar eind76/
 
Al is 't dat hem namaels berout Ga naar eind75-77.
 
Leyden Vlaemsche Camer.
 
Gelijck was in Eden, niet zijnde den tweden/
 
Maer den eersten Lusthove Ga naar eind78-79 schone/
80[regelnummer]
Den Bome der Reden Ga naar eind80, en van quaet beleden/
 
In 't midden aldaer stont ten thone/
 
Zoo lustich plaisant lieflick abondant Ga naar eind82/
 
Is u Orange Leli, bloeyende/
 
En heerlick geplant/ alhier in Hollant,
85[regelnummer]
En blijft altijt In Liefden groeyende.
[pagina 85]
[p. 85]
7. Jan van Hout: So yemant waer belast, eerste versie
 
So yemant waer belast Ga naar eind1 om een onderscheyd ende oordeel uyt te spreecken
 
Uyt twee vaten wateren, teffens Ga naar eind2 geschept uyt eenen loopender beecken,
 
Zulc zoude hem billicken Ga naar eind3 niet zo zeer hebben te bezwaren
 
Als wij rechters, die van ons overheyt belast zijn rechtvaerdelic te verclaren,
5[regelnummer]
Wie van allen hier bestdoenders Ga naar eind5 waren.
 
 
 
Oorzaecke: elc heeft hem Ga naar eind6 zo wel ende treffelicken gequeten,
 
De boucken overlopen Ga naar eind7, deurlesen, ondersocht de secreten,
 
De wercken ende daden zo met conste bespoeyt Ga naar eind8 niet, mer deurwrocht
 
En mit levende bewijsredenen Ga naar voetnoot9 zo gestelt, gebonden, verknocht Ga naar eind+,
10[regelnummer]
Als immermeer wesen mocht Ga naar eind10.
 
 
 
Zodat, indien het waer mogelic, redelic en behoorlic,
 
Om niet licht te zijn van wijsdom Ga naar eind12, bot en doorlic Ga naar eind+,
 
Wij zouden 't als een zaecke onscheydelicke Ga naar eind13, wien 't ooc zou moghen spijten,
 
Met Dolobella dit verzeynden Ga naar eind14 tot den Areopagyten Ga naar eind+,
15[regelnummer]
Om hen mit wijsdom te bevlijten Ga naar eind15.
 
 
 
Gneus Dolobella, wesende proconsul Ga naar eind16 van Asyen, quam te vooren Ga naar eind+
 
Zo vreemden geschil, als men yewers oyt const hooren Ga naar eind17,
 
Van een Smyrmaensche vrou, die, hebbende van haren eersten man
 
Een zoon Abcd genaemt. Zij het tweede huwelic nam an Ga naar eind19
20[regelnummer]
Mit Spellen, dien zij Eefge gewan Ga naar eind20.
 
 
 
De zoonen groeien op, werden groot, comen tot manlicke perfectie Ga naar eind21.
 
Mer gelijc gemeenlicken Ga naar eind22 stiefvaders ende -moeders dragen affectie Ga naar eind+
 
Niet ten goeden, mer ten quaden zodanige kinderen Ga naar eind23
 
Die uyt 't voorbedde Ga naar eind24 gesproten zijn, zouckende haer schade Ga naar eind+ ende in alles te hinderen,
25[regelnummer]
En haer recht comende goeden Ga naar eind25 te minderen:
 
 
 
Zo zochten Spelle, de vader, ende Eefg, de zoon, bederf te bejagen Ga naar eind26
 
Den onnoselen Abc, zweeren in zijn doot Ga naar eind27, leggen hem lagen Ga naar eind+.
 
Hij valt er onwetende in. Zij smijten Ga naar eind28 hem t'samen doot,
[pagina 86]
[p. 86]
 
Alleen om dat hij 't erff Ga naar eind29 niet meedeelen en zoude van dien hij eerst quam uyten schoot,
30[regelnummer]
Wesende Ga naar eind30 ettelicke duysent sestertiën Ga naar eind+ groot.
 
 
 
O onversadelicke Ga naar eind31 giericheyt, waer toe beweecht gij 's menschen harten,
 
Wat brout gij al quaets! Wat tyranniger parten Ga naar eind32
 
Sticht en bout gij Ga naar eind33 in 't onversadelic gemoet!
 
En als men al becomt Ga naar eind34, wat Ga naar eind34-35 quellage Ga naar eind+ dan 't harte deurwroet,
35[regelnummer]
Gezwegen van de zielverslinnende helsche gloet?
 
 
 
Letter, de moeder die haer eerste kint hadde gewonnen
 
Bij Grammaer, haren voorman Ga naar eind37, heeft 't schelmsche verraet ondervonnen.
 
Ende in haer zelfs overleggende Ga naar eind38, zo in slapen als waecken,
 
[ - ] de ijslicheyt der zaecken,
40[regelnummer]
Begeeft haer Ga naar eind40 geheel ter wraecken
 
 
 
En vermoort man en zoon; wert daerop gevangen voor Dolobella gestelt.
 
Z' en wond er geen douxken om, heeftet rondelic bekent en vertelt
 
Van begin totten eynde, 't hooft mit alle de leden Ga naar eind43:
 
Dat zij de geene die haer eygen kint moordadelic bestreden,
45[regelnummer]
Had mogen doden mit recht of reden.
 
 
 
Den proconsul Dolabella, de zaecken overwickende Ga naar eind46 aen beyden zijden,
 
Vont hem crachtich van redenen Ga naar eind+ bestrijden Ga naar eind47;
 
Wist niet om in de zwaerwichticheyt der zaecken te enden Ga naar eind48.
 
't Cryem Ga naar eind49 dootstraf, daer hem 's moers natuyrlicke treckingen Ga naar eind+ weer afwenden,
50[regelnummer]
Vont de zaec goet totten Areopagyten Ga naar eind50 te versenden.
 
 
 
't Crym was gewislic Ga naar eind51 groot: man en kint te vermoorden!
 
't Es scrickelick in de ooren van al die zulcx oyt hoorden.
 
Mer d' oorzaec was zo in de wetten der natuyren Ga naar eind53 ende volckeren gesticht,
 
Van mit haer tween Ga naar eind54 voorbedachte lage niet verongelijct 't onnosele wicht,
55[regelnummer]
Om 't goet Ga naar eind55, te berooven van leven en licht.
 
 
 
Hij schictse Ga naar eind56 naer Athenen, zulx als 't proces was gefurneert Ga naar eind+,
 
En 't onberispelic Areopagytsche oordeel wert er Ga naar eind57 over begeert.
 
De zaecke rijpelic gepondereert Ga naar eind58, hen Ga naar eind58 niet min en ging bezwaren
 
Dan Dolabella, ende gingen Ga naar eind59 bij een interlocutoir Ga naar eind+ verclaren,
60[regelnummer]
Dat naer 't verloop van hondert jaren
 
 
 
Men hem personelicken wederom zoude schicken Ga naar eind61
 
De twistende pertiën, om op eenige poincten van officiën Ga naar eind62 ende geen sticken Ga naar eind62,
 
Die in den verbale Ga naar eind63 niet en waren verclaert noch bekent,
 
Mondelinge te werden gehoort. Daer hangt 't proces noch en zal hangen zonder ent,
65[regelnummer]
Tot men de pertiën zent.
 
 
 
Waer onsluy mogelicken Ga naar eind66 in desen te vinden zulcken uytvlucht,
 
Wij zoudens zoucken. Lacen Ga naar eind67 neen! Dies Ga naar eind+ ons hart overluyt zucht.
 
't Es ons geboden Ga naar eind68, want van hen die ons regeren,
 
Ons plicht es hen te hoorsamen, dienen en eeren,
70[regelnummer]
En ons goetduncken voor hen te verneeren Ga naar eind70.
 
 
[pagina 87]
[p. 87]
 
Daeromme, willende voldoen tot onsen last Ga naar eind71,
 
Hebben wij de zaecken al op 't nautste Ga naar eind72 doersien, doergront en doertast,
 
Gewict, gewogen, overleyt al in redenrijcke schalen Ga naar eind73,
 
Aenmerckende hier op const, daer op het 't menschelic falen,
75[regelnummer]
Dat ons balanche dee rijsen en dalen.
 
 
 
Gij, Redenrijcke Maecht Ga naar eind76, die ons solaes Ga naar eind+ en juychnisse
 
Aensaecht, 't es u bekent, geeft gij daervan getuychnisse!
 
U scholieren doch Ga naar eind78-80 verclaert en in den geest verlicht,
 
Hoe onbeveynsdelic Ga naar eind79, van afgonst los en jicht Ga naar eind+,
80[regelnummer]
Wij handelen in dit gericht.
 
 
 
Ay mij! 't Gesicht verdwijnt, mijn cracht vergaet, de leden bezwijcken!
 
Den last valt mij te zwaer, 'k bent ongewent, wee mijns, noyt desgelijcken
 
Benautheyt 't hert beclemt! Men ziet mij bracke Ga naar eind83 zweeten deur de huyt breecken.
 
Eel blom Ga naar eind84 Rethorica, helpt mij, in wien men ziet niet dan onconsten ruyt Ga naar eind+ steecken Ga naar eind+,
85[regelnummer]
En zelver wilt hier van u oordeel uytspreecken.
[pagina 89]
[p. 89]
8. Jan van Hout: So yemant waer belast, tweede versie
 
So yemandt waer belast Ga naar eind1 te wijsen Ga naar eind+ en een oordeel uyt te spreecken
 
Van twee vaten wateren, op eenen tijt geschept uyt eender beecken,
 
Zulc zoude hem Ga naar eind3 billicken, doch niet zozeer mit redenen bezwaren Ga naar eind+,
 
Als wijluy Rechteren, die belast zijn rechtvaerdelicken te verclaren,
5[regelnummer]
Wie van allen hier de beste doenders waren Ga naar eind5.
 
 
 
Om d' oorzaec te verstaen: elc heeft hem wel en treffelic gequeten,
 
De boucken overlopen Ga naar eind6, deursien, doerzocht, doerlesen de secreten,
 
De wercken en daden zo mit const alleenlic niet bespoeyt Ga naar eind8, mer wel deurwrocht
 
En uyt levende bewijsingen Ga naar eind9 zo gestelt, zo gebonden, zo doerknocht Ga naar eind+,
10[regelnummer]
Alst immermeer Ga naar eind10 wesen en geschieden mocht.
 
 
 
Sodat, waer 't mogelic, waer' t redelic, of liever: waer' t behoorlic Ga naar eind11,
 
Om niet beticht te zijn van wijsdom bot Ga naar eind12, onwijs, onwis of doorlic Ga naar eind+,
 
Wij zouden 't als een zaec onvindelic Ga naar eind13 (wie 't ooc zou mogen spijten),
 
Als Dolabella deed, om hem in 't wijsen Ga naar eind+ oprechtelic te quyten Ga naar eind14,
15[regelnummer]
Verseynden Ga naar eind15 tot den Areopagyten Ga naar eind+.
 
 
 
Als Gneus Dolabell proconsul Ga naar eind16 was van Asiën, quam hem voren Ga naar eind+
 
Een also vreemden zaeck, als yemandt oyt te voor had connen hooren,
 
Van een Smyrniaensche vrou, die, hebbende van haren eersten man
 
Een zoon, Abecede genaemt. Zij het tweede huwelic nam an Ga naar eind19
20[regelnummer]
Mit Spellen, dien zij Eefgeha gewan Ga naar eind20.
 
 
 
De zoontgens groeyen op, werden groot, becomen Ga naar eind21 manlijcke dagen.
 
En als 't gemeenlic beurt Ga naar eind22: zulcken gonst als men gewoon es toe te dragen,
 
Niet om te vorderen, mer om te crencken en te verhinderen
 
Die uyt het eerste bedt Ga naar eind24 in echt geteelt Ga naar eind+ zijn - wettige kinderen
25[regelnummer]
In heur goet recht men, lacen Ga naar eind25, zouct te minderen -
 
 
[pagina 90]
[p. 90]
 
Só Ga naar eind22-26 zocht de stiefvaer met Eefgeha 't bederf te bejagen Ga naar eind26
 
d' onnosele Abecede. Zij zweeren hem doot, leggen hem bedriechlic lagen Ga naar eind27.
 
Onwetende, heylaes, hij valt erin. Zij smijten hem te zamen doot Ga naar eind28,
 
Alleen omdat hij 't erf Ga naar eind29 niet deelen zou van dien hij eerst Ga naar eind+ quam uyten schoot,
30[regelnummer]
Veel duysenden sestertiën Ga naar eind30 zijnde groot.
 
 
 
O onversadelicke Ga naar eind31 goutgiericheyt, waertoe beweecht gij de harten
 
Des menschen! Ach, wat quaet gij brouwen cont, wat tirannycker parten Ga naar eind32
 
Gij sticht en bout Ga naar eind33 (ay mij) in 't onversadelicke Ga naar eind+ [ - ] gemoet!
 
En alsmen u becomt Ga naar eind34, hoe wert het hart van u geknaecht, deurwroet,
35[regelnummer]
Gezwegen van de zielverlies in de helsche gloet Ga naar eind35.
 
 
 
De moeder Lettere die 't zelve haer kint Ga naar eind36 in echt, ziet, had gewonnen Ga naar eind+
 
Bij haren eersten man, Grammaer genaemt, 't schelms verraet heeft ondervonnen Ga naar eind37.
 
Elc denc, hoe 't moerlic Ga naar eind38 hart dat overley Ga naar eind+, zo in slapen als in waecken!
 
Hoe zij daer meer op peynst, hoe haer meer quelt de onmenslicheyt der zaecken.
40[regelnummer]
Zij nemt besluyt en geeft haer heel ter wraecken Ga naar eind40:
 
 
 
Vermoort haer man [en] zoon. Zij wert gehecht Ga naar eind41, voor Dolabel gestelt,
 
Gehoort Ga naar eind42. Z' en wint daer geen wit douxken om: zij heeft de zaec vertelt,
 
Zowel 't eynde als ooc 't begin. Z' heeft zonder dwang bekent, *ron*t uyt beleden Ga naar eind43,
 
Dat zij zodane twee Ga naar eind44 die haer lieve kint moordadelic bestreden,
45[regelnummer]
Ooc doden mocht mit recht of ooc mit reden Ga naar eind45.
 
 
 
De proconsul Dolabel overweecht de zaec te recht Ga naar eind46 aen beyden zijden,
 
Mer voelde hem zelven in 's herten hol nu hier, nu daer bestrijden Ga naar eind47.
 
Der zaecken wichticheyt was, ziet, zo groot: hij constse niet deureynden Ga naar eind48.
 
Dootstraf vereyste 't cryem Ga naar eind49, de tocht van 't moerlic hart Ga naar eind+ hem daer of weynden;
50[regelnummer]
Vont goet de zaeck t' Athenen te verseynden.
 
 
 
Gewis, het criem was groot: zijn man en kint de vrou zelfs te vermoorden Ga naar eind51,
 
't Es screckelic in d' oor Ga naar eind52 voor hen die zulx oyt voorquam of verhoorden Ga naar eind+.
 
Mer de bewegende oorzaec Ga naar eind53 zo in de wet van aert en volckeren was gesticht Ga naar eind+,
 
Mit voorbedachter laech Ga naar eind54 zij mit hen tween Ga naar eind54-55 geensins ver*..*rt 't onnosel wicht,
55[regelnummer]
Beneffens 't goet, te nemen lijf en licht Ga naar eind55.
 
 
 
Hij schictse Ga naar eind56 naer Atheenen mit het proces, zulx als 't was gefurneert Ga naar eind+,
 
Der straten [ - ] daer over wert begeert.
 
De zaec gepondereert Ga naar eind58 den Raedt niet min en bracht Ga naar eind+ aen groot bezwaren
 
Alst Dolabella deed, en gingen 't saem een vluchtoordeel verclaren:
60[regelnummer]
Dat naer 't verloop van d' eerste hondert jaren
 
 
 
Men hem weeromme zou zelfs in persoon in rechten daer beschicken Ga naar eind61,
 
Die claecht en wert beclaecht, om op poincten van officie Ga naar eind62 en zulcke sticken Ga naar eind62,
 
Die in 't proces verbael Ga naar eind63 niet angehoert en zijn, noch zijn bekent,
 
Bij mont te zijn gehoort Ga naar eind64. Daer 't proces en blijft hangen zonder ent,
65[regelnummer]
Tot men aldaer de verresen Ga naar eind65 pleyters zent.
 
 
[pagina 91]
[p. 91]
 
Waer onsluy mogelic Ga naar voetnoot66 in desen ooc te vinden zulcken uytvlucht,
 
Wij namens gaeren aen. Mer, lacen Ga naar eind67, neen - dies Ga naar eind+ ons hart overluyt zucht.
 
't Es ons geboden Ga naar eind68, want van hem die God gaf Ga naar eind+ over ons 't regeren,
 
Wij zijn mit eedt verplicht gehoorsaem hem Ga naar eind69 te zijn, te dienen, eeren
70[regelnummer]
En 't geen ons dunct Ga naar eind70 voor haer wil te verneeren.
 
 
 
Daeromme willende, gelijc 't behoort, voldoen tot onsen last Ga naar eind71,
 
Hebben wij de zaecken al op 't aldernautst doerzien, doorgront, doertast,
 
Gewict en overleyt, gewogen ooc in redenrijcke schalen Ga naar eind73;
 
Aenmerckende hier op const, aen d' ander zijde op 't menschelicke falen,
75[regelnummer]
Want dees bylanch Ga naar eind75 rijst 't oordeel en doet dalen.
 
 
 
Gij, maecht Rethorica, die ons solaes Ga naar eind76, ons vreuchde en juychnisse
 
Aensaecht, wien ooc ons doen heel zijn bekent, geeft gij getuychnisse:
 
Verclaert Ga naar eind77 u Jongeren Ga naar eind78, alhier geschoolt Ga naar eind+, den geest, 't gemoet verlicht,
 
Hoe onbeveynsdelic Ga naar eind79, van afgonst los, van gonst vrij, vrij van jicht Ga naar eind+,
80[regelnummer]
Wij handelen in dit u treffende gericht Ga naar eind80.
 
 
 
Den last valt al te zwaer mijn schouderen, wee mijns, noyt diergelijcken!
 
Ay mij, 't gesicht verdwijnt, mijn cracht vergaet, de leden mij bezwijcken!
 
Benautheyt 't hart beclemt, men ziet mij 't bracke Ga naar eind83 zweeten deur de huyt breecken.
 
Prince Rethorica, helpt mij, in wien niet dan onconsten ruyt Ga naar eind84 steecken Ga naar eind+,
85[regelnummer]
Comt hier, wilt zelfs hier van u oordeel uytspreecken.
[pagina 93]
[p. 93]
9. Jan van Hout: Constlievende geesten
 
Constlievende geesten, wiens ijver wert vermaert wijt,
 
Die om const-ouffeninge hier vergaert zijt,
 
Gij mij zo veel Ga naar eind3 wel waert zijt, dat ic anneem *hier* 't geblijf.
 
'k Zal dees zaeck oordelen, wechnemende u van gekijff Ga naar eind4,
5[regelnummer]
Daer van den liefde Ga naar eind5 alleenlicken 't fondament es,
 
En spreeckende van een zaecke die mij ten hoochsten bekent es;
 
't Welc doende zult gij verstaen dat ic, van 't hooge herwerts Ga naar eind7 gesonden,
 
Aen u luyden wetten of gewoonten niet geheel ben gebonden.
 
 
 
 
 
prijs opten intrey
 
 
[pagina 94]
[p. 94]
 
Comt voort Speelcoorntgen, mijn trou tot u moet blijcken,
10[regelnummer]
Gelijc de u Ga naar eind10 tot mij. Gaet gij naer huyswaert strijcken Ga naar eind+
 
Mit d' alderhoochsten prijs gestelt tot Ga naar eind11 den intree.
 
Blaeu Acoleyken, dat mit minnen versaemt Ga naar eind12 in dezer stee,
 
U staet den tweeden ree Ga naar eind13, weest dat te huyswaert draechlic.
 
Voor die als derde volcht, mijn ooch best was behaechlic
15[regelnummer]
De Haechsche Corenblom, zij quam hier mit genuchten.
 
Verbeyt Ga naar eind16 wat broederen, hout op u pijnlic zuchten,
 
De const en was niet min Ga naar eind17 van dien ic gaen verbij.
 
Comt Catwijc opten Zee, de vierde maec u blij Ga naar eind18
 
En berchtse onder de pij niet, steltse vrijelic voort Ga naar eind19,
20[regelnummer]
Lief Kempenblomtgen waert, hout doch in liefden accoort.
 
 
 
 
 
prijs van best pronunchieren
 
 
 
Welaen die Ga naar eind21 van Den Haech, die u hier quaemt presenteren
 
Mit genuchten, ontfangt u loon van 't beste pronunchieren Ga naar eind22
 
Den zin van u intree Ga naar eind23. In 't vorder, ziet, mijn liefde
 
Moet blijcken, Coornaer, tot u, want gij ooc geriefde
25[regelnummer]
Mijn oor Ga naar eind24-25 mit zoet gehoor, daer van ic hier beduyt maec Ga naar eind25;
 
Ontfangt dan kannen twee voor u naest besten Ga naar eind26 uytspraec.
 
 
 
 
 
extraordinaryse prijsen Ga naar eind*
 
 
 
Daer vijfentwintich schutteren, in consten even fraey Ga naar eind27,
 
Zijn schietende om hooch naer eenen papegay Ga naar eind28,
 
Wat meesters d' andere zijn Ga naar eind29, 't mach hen wel wat verdrieten,
30[regelnummer]
Mer van hen alleen één den zelve gaet ofschieten,
 
Niet dat de schuttersconst in d' ander zij te min;
 
Soe es 't mit uluy al, 't welc ic rondelic bekin Ga naar eind32.
 
Daer was niet een intree, daer de berisper aller zaecken Ga naar eind33,
 
Of hij 't meest wilde doen, mit recht zou mogen laecken Ga naar eind34.
35[regelnummer]
Dit dan mij *nu* beweecht daervoor tot een belooninge,
 
Aen dien beste bewijs Ga naar eind36 van haer intreys vertooninge
 
Deden op he[t] toonneel. Eerst u, o Haechsche Coornbloem,
 
U bewijs mij best beviel, gij en hebt geensins verloren roem,
 
Acht vlessen; zes voor u o Haerlemsche Witte Angier,
40[regelnummer]
Twelc es getrou in liefd; gij Goutblomken vier
 
Uyt Jonsten *hier* *an/be*grijpt; twee commen tot u loopen,
 
Wijngaertranc, liefd boven al, al fijne tinnen stopen Ga naar eind42.
 
 
 
 
 
prijsen van 't blasoen
 
 
 
Es dat nu zo bestelt Ga naar eind43? Tot recht: laet ons nu spoen Ga naar eind+
 
En vorderen Ga naar eind44 den prijs van zo menich schoon blasoen.
45[regelnummer]
Om dit mit recht Ga naar eind45 te doen mijn hart, ziet, in gequel es.
 
Wie zien ic hier doch staen? Welcoom, geest van Appelles Ga naar eind46!
 
Seusis Ga naar eind47, Timagoras Ga naar eind+, Parrosius Ga naar eind+, Polignote Ga naar eind+,
 
Protogenes Ga naar eind48, Appollodorus Ga naar eind+: welcoom, gij grote
 
En vermaerde schilderen *in* u voorduysentjarige tijt Ga naar eind49!
[pagina 95]
[p. 95]
50[regelnummer]
U heerelicken faem (of 't Cloto Ga naar eind50 ooc benijt,
 
Die de lichamen verslijt Ga naar eind51 en daernaer ooc de wercken)
 
Kan niet versleten zijn, zo lang men in 's hemels percken
 
De clare zon zal mercken. U zien ic daer ooc staen,
 
Bellini Ga naar eind54, Mantegna Ga naar eind+ beyde, de treffelicke Titiaen Ga naar eind+,
55[regelnummer]
Rafael Ga naar eind55 en Bastaen Ga naar eind+ en u, Angelycschen Michiel Ga naar eind+,
 
Durer Ga naar eind56, Frans Floris Ga naar eind+, Bloclant Ga naar eind+. Staet gij daer, o cleyne siel
 
Van den groten Lucas Ga naar eind57, die dese *u* Leytsche stadt
 
Hebt vereert, vermeert, vermaert tot aen des werelts enden?
 
Al maect gij t*saem* van ons eeu [ - ] de tweede bende Ga naar eind59-60
60[regelnummer]
Niet min en zijt vermaert dan d' eerste. U namen sterven
 
Geensins, maer zullen saem *des* werelts d*it/us* *beërven*.
 
 
 
[drie losse regels, fragmenten:]
 
 
 
Dees daet doet u verwerven de lichte pluym.
 
 
 
En heeft den teuch van der vergetelicken *hel v..* Leten Ga naar eind63
 
Den lost tot schilderen in u niet doen vergeten
 
 
65[regelnummer]
Heeft u Mercurius uyt d' Eeliseeusche landouwen Ga naar eind65
 
Alhier voor mij gestelt om hier met lust t' anschouwen
 
En dienen mij van raet [ - ] malcanderen
 
Van d' Haerlemsche C C [ - ] Van Manderen.
 
Den levendige druyven Ga naar eind69 die gij opte dode panelen
70[regelnummer]
Hier stelt en spreeckende maect deur u onsterflicke pincelen,
 
Den prijs te boven gaen zo wijt, zo zijt, zo verre,
 
Als Phebus Ga naar eind72 vlammige ooch voor d' aldercleynste sterre.
 
Constrijcke handen Ga naar eind73-76 weest gegroet, gij *wert/want* zijt waert
 
d' onsterfelicheyt, en of wel de verslindende aert
75[regelnummer]
Naer gij *uns* levensloop ooc deese wert bederflic,
 
Zo blijft doch uwe naem mit al de deese Ga naar eind76 onsterflic.
 
Mijn oordeel geve ic dan Ga naar eind77-78, dit doende en es mijn pogen,
 
Geensins u const te schatten, alleenlic *mer* vertogen.
 
 
 
Gij [Haerlemse Witte Angieren,] die alhier brocht
80[regelnummer]
't Geen door de hant van [ Carel van Mander] es gewrocht:
 
Te draechloon hier ontfangt voorts 't hoochst, tweemael vier kannen.
 
Gij [Speelcoren] zes [ - ] de vier anvaet gij mannen
 
Van [ - ] ziet gij breet gaen
 
[ - ] de twee voor u gereet staen.
85[regelnummer]
Hoe bevalt mijn oordeel u, gij Coijschen Apelles Ga naar eind85,
 
Voorts geesten al te saem? Zij wijsen dat het wel es Ga naar eind86.
 
 
 
 
 
prijsen van den reviereynen
 
 
 
Tsa, brengt hier aen 't buffet Ga naar eind87 de constige reviereynen Ga naar eind+,
 
Te geven prijs daerof Ga naar eind88 als*nu/men* ziet es mijn meynen Ga naar eind+.
 
't Es wel, 'k verstaen elx zin Ga naar eind89. Zo hier mer menschen-ramen Ga naar eind89-90
90[regelnummer]
Creech plaets, men zey gewis: `Zij winnen 't al te samen’.
 
'k Geeff u geen ongelijc Ga naar eind91-92, gij rechters, van bezwaert
[pagina 96]
[p. 96]
 
Te zijn, daerin bij u yet rechts te zijn verclaert.
 
Gij billic Ga naar eind93 zeggen zout malcanderen: `Zij bennen
 
Gelijc als eyeren, geleyt van eender Ga naar eind94 hennen’.
95[regelnummer]
Doch Ga naar eind95 esser wat verschils, niet veel, dit es mijn woort.
 
Ons Vlaerdings Aeckerboom, in liefden hout gij accoort,
 
Mitten hoochsten prijs gaet voort. Den tweeden prijs zal winnen
 
't Acoleyken Blaeu van Rotterdam, versaemt mit minnen.
 
Al blijft de laechste staen Ga naar eind99, ic weet zij brengt u vreucht,
100[regelnummer]
O Hollants Haechsche hof: anvaertse mit geneucht.
 
Al d' ander broederen en rethrosijnsche telgen Ga naar eind101,
 
Neemet mij ten besten of Ga naar eind102, en wilt u des niet belgen Ga naar eind+:
 
U wercken constich zijn deurwrocht, verstandich, leerlic Ga naar eind103
 
En voor der hoorderen Ga naar eind104 niet min dan d' ander heerlic.
105[regelnummer]
Ic overwooch de const in d' alderbeste schalen
 
Die 't duyst deel van een aes Ga naar eind106 òf rijsen doen, òf dalen.
 
 
 
 
 
best pronunchieren
 
 
 
Mer evenwel en dient u stemme niet verneert Ga naar eind107,
 
Gij die best ende naestbest dit hebt gepronuncheert:
 
Een becken en lampet Ga naar eind109 daer voor neemt, Trou moet blijcken,
110[regelnummer]
En cannen twee van tin gij, Aeckerboomsche rederijcken Ga naar eind110.
 
 
 
 
 
prijsen op 't liedeken
 
 
 
Het soetges*an*gt geluyt voel ic noch in d' ooren tuyten
 
Al meer dan harpen, veelen Ga naar eind112, [ - ] luyten Ga naar eind112
 
En fluyten. De liedekens bij mij gehoort,
 
En est niet billicken Ga naar eind114 dat die ooc comen voort?
115[regelnummer]
Gewis jae Ga naar eind115. 'k Hebbe die in 't lang Ga naar eind+ gecomponeert
 
Mit mijn gesustere Ga naar eind116, die volgens mijn begeert Ga naar eind116-7
 
Gestelt heeft in den mont te spreecken dees sententie Ga naar eind117.
 
Gij Haerlemsche Witte Angier, van u maecke ic eerst mentie Ga naar eind118:
 
U comt den hoochsten prijs van 't liedeken, mer niet
120[regelnummer]
Van het gesang. De tweede naer de Rotte vliet,
 
De Rotte die u, o Erasmus' stadt, maect schatrijc.
 
Het laechst vaert langs den Rijn en eynden zal tot Catwijc,
 
 
 
 
 
prijsen opt singen
 
 
 
Bij de gele Coerenaer. Mij rest de melodye
 
Alleen. Daervan het hoochst Ga naar eind124 't gemoet zal maecken blije
125[regelnummer]
Van d' Acoleyken Blaeu. Het tweede gaet het pat
 
Verbij u Ouwerschie Ga naar eind125-6, tot d' alderoutste stadt Ga naar eind126
 
Van 't lant, gij die van outs ons Graven u naem Ga naar eind127 hebt gegeven,
 
Al lang tevooren eer men Hollandt vont bescreven Ga naar eind128;
 
Met recht zo hebt gij van outs van eeu tot eeu
130[regelnummer]
In uwen schilt gevoert den Hollandischen leeu.
 
En d' alderlaechste prijs nae zulcken Wijc zal vaeren,
 
Die staechs Neptunys Ga naar eind132 slaet mit zijne bracke baeren.
 
 
 
 
[pagina 97]
[p. 97]
 
prijs op 't vertste comen
 
 
 
Nu wil voorts de zaec ten eynde voor en naer bringen.
 
Gij die van verst hier quaemt neemt uwen prijs, o Vlaerdingen,
135[regelnummer]
Die van de Leytsche stadt ooc liny-recht gemeten,
 
Eenige hondert roeden Ga naar eind136 meer dan Haerlem zijt gemeten,
 
Als Geometria mijn zuster Ga naar eind137 mij verhaelt,
 
Zo zij in de chijferconst (ic meen wel neen) niet faelt.
 
 
 
Tot u nu nederdaelt mijn woort, die clouc zijt spoeyende Ga naar eind139
140[regelnummer]
Ende zouct de rechten const alhier, In liefden groeyende;
 
Gij, die alleen Ga naar eind141-4 om vre Ga naar eind141 verlaetende de Wit-
 
te Lelie, deurdien Beverwijc was in 't besit
 
Van dien, en om mit hen in twisten niet te comen
 
d' Oraingie Lelie mit gunst hebt angenomen.
145[regelnummer]
Van u waerde Ga naar eind145 overheyt geen prijs alsnu verbeyt Ga naar eind+,
 
Hoe wel u luyder niet minder heeft gegreyt Ga naar eind146
 
Mijn ooch, zo van de intrey Ga naar eind147, de verclarende balade,
 
Van 't constich refereyn gij en quaemt geensins te spade Ga naar eind148,
 
Van lustich liedeken, van melodieus gesing,
150[regelnummer]
Van claer en heldre stem, en zonderling
 
Van constelic bewijs had gij prijs mogen winnen.
 
'k En had, gelovet mij Ga naar eind152, niet voor u connen vinnen,
 
Mer zo u overheyt doet wijse en cloucken raet Ga naar eind153,
 
Voorsiende dat daer uyt twist, tweedracht of eenich quaet
155[regelnummer]
(Dat in dees tijt best diende gemijt) hadden connen rijsen,
 
Vont zij ongoet dat gij ontmoet zout zijn mit prijsen Ga naar eind156.
 
Laet u dan zijn genouch dit openbaer getuygen Ga naar eind157
 
En wilt voort zo gij doet mijns consten melc insuygen.
 
 
 
Voor 't spelen, broederen, werden bij mij vereert
160[regelnummer]
Geensins de conste Ga naar eind160-1 van die yet heeft gecomponeert:
 
Ic neem alleen mijn ooch op 't handelen van spelen.
 
Voldoet dus mijn begeert, gij Liefde es tFondament,
 
Vermanende yegelick dat zij van geen getreur rasen Ga naar eind163,
 
Het Witte Angierken zes, den Aeckerboom uyt deelen
165[regelnummer]
Wilt vier, 't Goutblomken twee, al fijne tinnen fleurvasen.
 
 
 
Dit zijn mijn oordeelen, wilt u hier naer gedragen Ga naar eind166.
 
Zijt gij mijn broederen Ga naar eind167, zo veel van u gewagen,
 
Mijt u te zeer te jagen naer prijs. Verdempt Ga naar eind168 in u
 
Te groten zelfmin Ga naar eind169 - 't es mij gewis een gru Ga naar eind169
170[regelnummer]
Om dit te zeggen nu de liefde mij van dit hof dringt -
 
Denct bij u zelven eens hoe schandich eygen lof stinct.
 
In als hout middelmaet Ga naar eind172, in allen zaecken,
 
Noch prijst u zelven niet, noch wilt u zelfs niet laecken Ga naar eind173;
 
Zouct const vermeerdering, blijft in de gestelde paeyen Ga naar eind174.
175[regelnummer]
Wilt op u benijders, die veel zijn, doch naerstich waecken Ga naar eind175,
 
Op dat den heeschen haen Ga naar eind176 (ke Ga naar eind176 broeders, laet u raeyen Ga naar eind176)
 
Uyt zijn verschorde crop u niet langer gae becraeyen!
eind1-2
gelt bewaert om in te leggen leg geld opzij om te kunnen inleggen in de loterij
eind3-4
der liefden aert... toon onbekommerd uw liefde, daarbij vertrouwend op Gods belofte
eind5-6
my hebdy niet... verg. Matth. 26:11 ;Marc. 14:7; Joh. 12:8
eind7
bereden gereed maken
eind9
't Hooft wil dat de leden nl. Christus wil dat zijn gemeente (verg. o.a. 1 Cor. 6:15; Eph. 5:30)
eind10
na naar
eind11
om doen het best om het beste te doen, nl. liefdadigheid bewijzen
eind12
wint dubbelt intrest levert dubbele rente op
eind15-17
al 't swerelts goet... men moet alle aardse bezit loslaten, wanneer God Zijn hand tegen ons opheft
eind19-24
de Heer oock sal... deze strofe verwijst mogelijk naar Mattheüs 25:31-46
eind19
elck over al iedereen en overal
eind20
versien met Prijsen van prijzen voorzien, prijzen geven
eind21-22
die 't arm ghetal... die het getal, nl. van hulpbehoevenden: doven, blinden en dwazen, hulp bieden
eind23
visiteert, berooft van sinnen bezoekt degenen die van hun zinnen zijn berooft, nl. de mensen in het dolhuis
eind2
streckt richt
eind+
staech zonder ophouden, voortdurend
eind+
't uutwendige lot het materiële, aardse lot, i.t.t. het `inwendig’ lot van de ziel
eind3
dat God recommandeert dat God aanbeveelt
eind4
als dat ghij wanneer gij
eind5
bedencken geven, uitdelen
eind6
hier hebt 't ooch stel U dat tot doel
eind7
barmherticheyt... Hij begeert barmhartigheid, en geen offers. Verg. Spreuken 21:3
eind8-11
de naecte leden dect, [enz.] verg. Matth. 25:31-46
eind9
crancken conforteert troost de zieken
eind10
die zijn gestoct gebloct... maak de gevangenen met een blok aan het been blij door ze te troosten
eind12
den hoochsten zielen Prijs... zo verkrijgt men de hoogste prijs voor de ziel (nl. de zaligheid)
eind15
van 't beste metael gesmeet slaat op de te winnen prijzen
eind16
tot gheen scha// stijghen geen schade lijden
eind17
wie mild inleyt... voor wie royaal loten koopt staat er prijs klaar
eind+
hier of hier na hier op aarde of in het hiernamaals
eind18
Casse kast waarin de prijzen waren uitgestald
eind+
Prijsen veel uytwendich veel materiële prijzen (er was edelsmeedwerk te winnen)
eind19
des menschen hart verknocht het menselijk hart naar haakt
eind20
dees 't inleg meest beweecht die zucht naar het prijzengeld beweegt de meeste mensen in te leggen in de loterij
eind21
u beweghen laet de liefde vlaat u daarentegen leiden door de liefde bij het inleggen
eind22
behendich becruypt ongemerkt overmeestert
eind25
't gunt datgene
eind26
alleenlick niet... niet alleen aan de krankzinnigen
eind27
hem die bevalt Gods geest zij die door God worden overvallen, geplaagd met
eind27
romelisoen rode melizoen of menisoen: buikloop, rode loop
eind28
zuft `zucht’, ernstige ziekte
eind+
daer van u al... waarvan de goede God u allen moge vrijwaren
eind29-32
al dees... zeer lastige regels, vermoedelijk wordt bedoeld: het voornemen is alle genoemde zieken te ontvangen in het nieuwe gasthuis; de winst van de loterij is bedoeld voor de nieuwbouw, het voeden van meer monden en de opvang van zieken
eind29
te ontfanghen nl. in het geplande nieuwe pest- en dolhuis
eind30
meer te voen meer (zieken) te voeden
eind33
vloot school (vis)
eind34
wilt vroech nog spa zwijgen wilt U vroeg noch laat stilhouden, terughoudend opstellen (maar dus juist actie ondernemen)
eind36
der armen gonst genegenheid tot de armen
eind36
Liefd' was tfondament verwijst naar de zinspreuk van de Witte Acoleyen, Liefd es tFondament
eind38
gesticht stichting
eind+
convent klooster
eind39
creech ander ent kreeg een ander doeleinde
eind40
van pijn en peen bevrijt vrij van pijn en straf
eind+
naer niet te zwarmen lees: niet te hoeven verblijven in
eind41
't nietich vagavyer het gefantaseerde vagevuur
eind42
dewijl terwijl
eind43
te laet want naer want medelijden en ontferming na de dood (nl. per testament) komt te laat
eind43
deeren medelijden hebben
eind44
't goet es niet langer u de goederen zijn niet langer uw eigendom
eind46
tot zijn gebiet tot zijn beschikking
eind+
mach daer milt afscheyden kan dat met gulle hand uitdelen
eind48
dus doende sal hem elck op die manier zal ieder zich
eind+
in 't hoochste nl. in de hemel
eind49
hij feylt, die meent... hij maakt een vergissing, die meent dat dit alleen voor de inwoners van Leiden geldt (ook buiten Leiden moest men mee doen aan de loterij)
eind50
dra spoedig
eind54
de Povere compangie de armen (herhaling van zyse in 53)
eind55
vernieuwen dwingt de noot de nood dwingt tot vernieuwing
eind56
vertrocken wert haer doot zij, van wie de dood uitblijft, de langlevenden
eind58
't slot het doel
eind59
ontdelft 't pont graaf het pond op (verg. Luc. 19:11-27, m.n. 20-21)
eind+
wouckert hier maak hier woekerwinst
eind+
doubelt interest dubbele rente
eind60
cent pour cent 100 procent
eind+
noch gunst noch pertije noch voortrekken noch partijdigheid
eind61
den handel valt oprecht alles verloopt eerlijk
eind64
strijcken opstrijken, zich toeëigenen
eind67
de goede vande qua// rijgen de goeden van de kwaden scheiden; verg. Matth. 25:34
eind2
's hemels tent verg. Ps. 19:5; Jes. 40:22
eind4
steets staen beneven begrijp: steeds terzijde staat (de meervoudsvorm `staen’ is een incongruentie)
eind5-6
tot 't geven went...herten maak de harten van de mensen bereid tot geven
eind2
de rust ver is verstotelic [die] de rust ver wegjaagt
eind3
mit vreuchden zoeticheyt met de zoetheid van de vreugde
eind4
notelic noodzakelijk
eind1-5
dat grijse [...] hout begrijp: iedereen erkent volledig, dat het nuttig, goed, enz. is wanneer de zwarigheid in het hart van tijd tot tijd wordt vermengd met zoete vreugde
eind5
men gans onlochbaer hout men erkent volledig (=de hoofdzin)
eind5
blotelic duidelijk
eind6
verpletten verknoeien [door het te verbieden]
eind7
als het blijft ombepaelt als het vermaak binnen zekere grenzen blijft
eind+
grotelic in hevige mate
eind8
hem [...] derven zetten zich durven verzetten
eind9
wat is de zulcke haer doen Wat doen zij [die zich tegen elk vermaak keren]
eind+
niet om vernetten voortreffelijk, onverbeterbaar
eind10
deze zij die zich verzetten tegen vermaak (subject v.d. zin)
eind9-10
de zon [...] in zijn wagen de zon voorgesteld als de god Apollo met zijn zonnewagen
eind9-12
de zon [...] jae nemen wech begrijp: zij proberen - tevergeefs - de zon de wet voor te schrijven
eind13
vermooch kracht, sterkte
eind14
prince hoofd van de rederijkerskamer, in dit geval van de Witte Acoleyen met de zinspreuk Liefd es tFondament
eind15
ten tooch stelt ten toon stelt
eind19
in te treen intrede te maken [in een allegorische optocht]
eind+
oncostelic en schoon kostbaar en mooi
eind20
ten eenen om één uur
eind+
wij ons pijnen wij ons inspannen
eind21
21voor der poort nl. de Zijlpoort
eind+
de Camers daer gereet de klaarstaande rederijkerskamers
eind22
vrij logijs gratis onderdak
eind23
verschoonen beloning
eind24
des Intrees zin de opdracht, het tijdens de intrede uit te beelden onderwerp
eind25
personeringen persoonsverbeeldingen, allegorische personages
eind27
voor haer doot en naer voor en na hun dood
eind29
stoops-vlessen schenkkannen met deksel
eind30
bestdoenders beste presteerders (niet in WNT, verg. boosdoener, weldoener)
eind+
loon prijs
eind31
genieten krijgen
eind33
elc mijde hem voor ieder hoede zich voor
eind+
schimpich schieten schelden
eind34
laet u [...] niet verdrieten heb geen weerzin tegen het werk
eind36
schict u in 't selfd' habijt kleedt u in hetzelfde gewaad
eind37
wachten opwachten
eind38
wiens van wie (mannelijke vorm, hier vreemd, logischer zou zijn: wier)
eind40
den zin uwes Intree de betekenis van hetgeen men in de intrede had vertoond, verg. vs. 24
eind+
adverteeren mededelen
eind41
bij memory uit het hoofd
eind+
kent u, om niet te falen begrijp: ken uw krachten, grijp niet te hoog, nl. door het antwoord uit het hoofd te willen geven en daarbij te falen
eind42
clausen strofen
eind+
wel min de verklaring mag wel korter zijn
eind43
proponeeren te berde brengen
eind44
mit een meteen, tegelijkertijd
eind+
Blasoen geschilderd wapenbord
eind46
d' ander de tweede-prijswinnaar
eind48
pronunchieert voordraagt
eind+
verbeyt verwacht, rekent o
eind49
lampet kom om waswater uit te schenken
eind+
fraey gedreven fraai bewerkt
eind50-51
deur zijn verdienst... begrijp: [de prijzen zijn bewerkt] als beloning, waaruit blijkt dat, wie iemand een deugd doet, nl. een prijs geeft, tegelijkertijd een ander werk bezorgt, nl. de edelsmid
eind54
vier zeventienen vier strofen van 17 regels
eind56
beveynsde paeys schijn-vrede
eind+
rechte crijch oorlog op oprechte gronden
eind57
als alles
eind57
laet u aen geen sillaben... u hoeft geen lettergreeptelling toe te passen
eind58
verjolijsen vreugde
eind57-58
in als [...] verjolijsen,, is zie hiervoor de Inleiding
eind59
stopen kannen
eind60
staet zijn hopen mag verwachten
voetnoot61
nademael aangezien
eind62
Godes gonst staet open God is [diegenen] gunstig gezind
eind64
in prent in druk
eind66
tot prijsen zijn geveucht staan klaar als prijzen
eind67
van 't werc voor het lied als zodanig (daarnaast zijn er prijzen voor de uitvoering, het zingen)
eind+
strac dadelijk
eind68
bequaem geschikt
eind69
lustich is zin heeft
eind+
leech onbenut
eind70
boertich batement kluchtig toneelstuk
eind71
de moeyt' aenvaten de moeite nemen
eind72
hem verzeeckeren zich verzekeren van
eind75
wat Camer coemt de kamers die willen komen
eind79
met wil haers Overheyts met toestemming van hun stadsbestuur
eind+
verstijven verzetten
eind80
ons billic zou rouwen ons echt zou spijten
eind82
een te stellen op 't Toonneel een kamerlid af te vaardigen als jurylid op het toneel
eind83
om de [...] aenschouwen om met eigen ogen te zien dat de beoordeling eerlijk verloopt
eind84
los van jicht zonder partijdigheid
eind85
gescheel geschil, onenigheid
eind1
u jonst uw gunst, genegenheid [nl. de wil om aan de wedstrijd mee te doen]
eind2
op ons verzouc geschreven de kamers moesten zich aanmelden, verg. de Chaerte, vs. 75-76
eind4
com kome (aanvoegende wijs)
eind1-4
Broeders [...] beneven. lastige zin, lees: kunstbroeders, die ons (zoals gevraagd) schriftelijk hebt aangemeld: bij wijze van groet wensen wij U hierbij gezondheid
eind5
die u ooch zach nl. las in de `chaerte’
eind6
daer naer waarnaar
eind6
spoort speurt
eind5-7
op d' uyr [...] precijs lastige zin, vermoedelijk is bedoeld: kom precies op de dag en het uur dat U hebt gelezen (in de kaart) en dat U nog maar even moet nazoeken...
eind9
ons cleyne macht het kleine getal Leidse rederijkers
eind11
vlicht hier: vliegt
eind13
d' ordre de volgorde van optreden
eind+
't blint geval blinde toeval, lot
eind14
zoo 't es bep. ter bevestiging bij `blint geval’: het lot is inderdaad blind
eind1
comt bij kom naderbij
eind2
u volc de rederijkers
eind3
voor ander niemant... niemand voordeel heeft t.o.v. de ander
eind4
onvercort onbenadeeld
eind+
niet clagende 't verneeren... zonder zich te kunnen beklagen over achterstelling in kosthuis, kunst, enz.
eind5
ke uitroep: wel!
eind6-7
`Trect 't lot.’ dit zijn de woorden van Retorica, die de rederijkers antwoord geeft
eind7
los van jicht zonder partijdigheid
eind+
wilt achterdenken weeren voorkom achterdocht
eind8
de jonst de gunst
eind9
kempen blom hennepbloem
eind+
in liefden houtse accoort ze bewaard de eensgezindheid in liefde (zinspreuk)
eind10
aensiet de liefde bekommer u om de liefde (zinspreuk)
eind+
Aeckerboom eikeboom
eind+
gerievelic dienstvaardig
eind11
versaemt met minnen verbonden in liefde (zinspreuk)
eind+
dees naer spoort deze (=de liefde) najaagt
eind13
't Angierken wit de witte anjer
eind15
miskievelic ellendig (bijv.nw. bij tweedracht)
eind15-16
verdrijft [...] gij liefd' gij liefde, verdrijf de ellendige tweedracht
eind16
't Speelcoorntgen andere naam voor de oude Haarlemse kamer, de Pellicanisten. Speelcoren = meidoornbes
eind17
in den gront op de bodem (van de lootjesvaas)
eind18
mit genuchten met genot (zinspreuk)
eind20
van mijn Parnas Van Hout laat Retorica op de Parnassus wonen, de Griekse berg waar ook de Muzen verblijven
eind2
uus logijs deel begrijp: uw logies, uw herberg [uus = uws logies deel: gen.part.]
eind3
bij de Craensche schepen bij de kraan, voor de Waag, waar schepen werden gelost. Zie voor de locaties van de herbergen: bijlage 2
eind6
uyt jonst begrepen uit goedgunstigheid begonnen (zinspreuk)
eind8
in const niet stom in de kunst niet zwijgend, dus: actief
eind9
daerin waarin
eind+
wint en voort stout overwint en voortstuwt = vooruit komt
eind10
Noornberchse Neurenbergse
eind13
slaet goom sla gade
eind15
hout hier binnenshuys school hou hierbinnen uw verblijf
eind18
cabuys-cool ook: kopkool, familie koolsoorten waaronder rode en witte kool
eind19
ons vreuchden rey ons vreugdenlied of: onze vreugdendans
eind25-27
die van den dranc... bedoeld zijn de Haarlemse Wijngaertrancken
eind30
wolzac wolbaal
eind32
haer test vint hier de Haarlemse Witte Angieren beleefden hun vuurdoop in Leiden, zie de Inleiding
eind38
tot wasdom milt vermoedelijk te lezen als: [leidt] tot milde groei
eind1
zij verdacht moet erop bedacht zijn
eind+
inneleyden binnen leiden
eind3
toe bereiden op voorbereiden, nl. met een passend weerwoord
eind4
d' eerste vijve de eerste vijf kamers
eind6
vertalen beantwoorden
eind7
logijsen herbergen
eind8
t' uwaerts spoen ons afscheyt begrijp: de Witte Acoleyen zullen een afscheidsgedicht uitspreken waar men een antwoord op moet hebben
eind1
waerning waarschuwing
eind2
wracht maak
eind+
tot u [...] confrateren bep. bij `zent’ (r. 1): aan U, onze medebroeders (rederijkers)
eind3
grou angst, vrees
eind4
tateren rumoerig worden
eind5
beschaemtheyt schaamte
eind+
snateren lawaai maken (mogelijk denkt Van Hout ook aan nog negatievere reakties: kwaadspreken, de rederijkerskunst in discrediet brengen en zo de dominees in de kaart spelen. Vergelijk de Chaerte vss. 33-34 en het slot van het gedicht Constlievende geesten
eind6
en es: zou zijn problematische constructie. Misschien zo te lezen: [`de grou’, de vrees] is, dat dit (=het ontstaan van rumoer) zou gebeuren
eind+
schout schuwt
eind+
onthout hem doch... geef het volk geen reden om te schetteren
eind1
maetclinckent metrisch
eind+
gepronuncheert voorgedragen
eind3
geforeert ondergebracht
eind4
bescheyen ingedeeld
eind6
niet ondorper niet onbeschaafd (dorper = onbeschaafd, eig. dus één negatie-element teveel)
eind8
Corper karper
eind7-8
als ander [...] Corper zinsstructuur en betekenis onduidelijk, misschien: deze herberg is beschaafd, al zouden jullie misschien ook tevreden zijn met een andere (minder nette) herberg
eind10
uyt jonsten uit gunst, uit genegenheid
gepepen gedronken
eind11
ontbint ontvouwt, verklaart
eind13
niet om volsommen niet te beschrijven
eind15
die ghij lees: ghy die
eind16
daer Liefd’... waar Liefd' is t' Fondament de leus is
eind18
ten thoon zichtbaar
eind19
ydoon geschikt
eind20
Norenborch Nürnberg
eind22
vermits aangezien
eind+
van als gerieft van alles voorziet
eind23
huysingen vroom fraaie behuizingen
eind26
hout zonder confuys school houdt zonder bandeloosheid u verblijf
eind27
raet raad u aan
eind+
drinckt op maet met mate drinkt
eind28
cabuys cool kopkool, koolsoort
eind29
zoo het recht betaemt juist zoals het hoort
eind31
vernaemt genoemd
eind32
verheuchden harte en zinnen verheugden [onze, te weten de Witte Acoleyen] harten en zinnen
eind33
vermeyen verheugen
eind34
carent onduidelijke term, verm. uit rijmdwang ontstaan. Mogelijk heeft het te maken met kern en karnen: de essentie vergaren
eind35
daer ghij zijt bescheyen waar u bent ontboden
eind37-38
gelijck den Wijngaert... begrijp: zoals het in de natuur ligt van een wijngaard ligt, druiven voort te brengen
eind39
zoo ghij oock med' fijn... zo brengt u ook uw aangename vruchten voort (nl. gedichten)
eind+
termijn waert bijzondere tijd
eind40
met verlengen groot verlangen
eind41
wie 't mocht [...] stack wie er ook afgunstig op is en wrok in zijn hart koestert
eind43
wij laten niet wij laten niet na
eind45
in den Test zeer fiere de Witte Angieren hadden een test moeten afleggen, zie de Inleiding
eind47
in elcken quartieren overal
eind49
propijs gereed
eind53
die constelick verclaren die op kunstige wijze doen schitteren
eind55
uyt u men vergaren... uit u [begrijp: uw werk] raapt men het welvaren van de mens bijeen (de incongruente vorm vergaren voor vergaart zal zijn ingegeven door rijmdwang)
eind59
de onruste stilt kalmeer de onrust
eind+
schout den Bacchus milt schuwt de milde Bacchus, dus: drink wijn met mate
eind60
verlusten verlustigen
eind61
jent edel
eind65
ingeleyt opgeslagen
eind+
voor u is bereyt staat voor u klaar
eind67
verbeyt verwacht
eind69
edele vruchten nl. hun gedichten
eind70
ons bijcomt bij ons komt
eind70-71
in desz [...] gehuchten in deze tijd, hier in Leiden
eind73
blom vercoren woordspel: de Haagse kamer heette de Corenbloem, maar hier ook: de (uit)verkoren bloem
eind73-74
naer behoren [...] onderhout die wij nuttig achten voor de mens
eind75
geleerde Doctoren bedoeld: de Haagse rederijkers
eind76
hem meest betrout zich het meest verlaat
eind75-77
geleerde [...] berout lastige zin, verm. is bedoeld: in u bespeurt men de grote geleerdheid, waar mensen zich zo graag op verlaten, al zal hem dat later berouwen (de mens moet namelijk niet vertrouwen op de wijsheid van mensen, maar op de genade van God)
eind78-79
den tweden Lusthove de `eerste lusthof’ was de Hof van Eden, het paradijs, de `tweede lusthof’ is een toespeling op de Leidse Lust-Hof van Rethorica, d.w.z. het rederijkersfeest
eind80
den Bome der Reden... de boom van kennis van goed en kwaad
eind82
abondant overvloedig
eind1
so yemant waer belast wanneer iemand de opdracht zou hebben
eind2
teffens tegelijkertijd
eind3
zulc zoude hem billicken... zou die zich redelijkerwijs niet zozeer hoeven in te spannen
eind5
bestdoenders degene die het beste presteert, verg. boosdoener, weldoener
eind6
elc heeft hem ieder heeft zich
eind7
overlopen doorgenomen
eind8
bespoeyt besproeid, hier: oppervlakkig aangeraakt
voetnoot9
levende bewijsredenen krachtige argumenten
eind+
gestelt, gebonden, verknocht opgesteld, onderbouwd en doorwrocht (Van Hout maakt in deze passage zeer rijkelijk gebruik van de stijlfiguur van de drieslag of tripartitie)
eind10
als immer meer wesen mocht als ooit mogelijk zou zijn
eind12
niet licht van wijsdom niet bezwaard door enige wijsheid, dus: dom
eind+
bot en doorlic ondoordacht en dwaas
eind13
een zaecke onscheydelicke een onoplosbaar probleem
eind14
verzeynden doorsturen
eind+
Areopagyten leden van de Areopagus, het hoogste gerechtshof in Athene
eind15
om hen te bevlijten om hen [te laten] ijveren
eind16
proconsul stadhouder
eind+
quam te vooren kreeg te behandelen
eind17
yewers oyt const hooren waar dan ook ooit kon horen
eind19
het huwelijk nam an trad in het huwelijk
eind20
dien zij Eefge gewan bij wie zij [een zoon] Eefge kreeg
eind21
perfectie volgroeidheid
eind22
gelijc gemeenlicken zoals over het algemeen
eind+
affectie dragen gevoelens koesteren
eind23
zodanige kinderen lees: [ten opzichte van] die kinderen
eind24
tvoorbedde eerste (huwelijks-)bed
eind+
zouckende haer schade proberend hen te benadelen
eind25
recht comende goeden rechtmatig toekomende eigendommen
eind26
zochten bederf te bejagen waren erop uit de ondergang te bewerkstelligen
eind27
zweeren in zijn doot zweren hem te doden
eind+
leggen hem lagen beramen een aanslag tegen hem
eind28
smijten slaan
eind29
't erff de erfenis
eind30
wesende... bijv. bep. bij `erff’, vs. 29
eind+
sestertiën Romeinse munt
eind31
onversadelicke onverzadigbare
eind32
tyranniger parten tirannieke listen
eind33
sticht en bout gij sticht je aan en veroorzaak je
eind34
alsmen al becomt als men alles krijgt [wat men begeert]
eind34-35
wat quellagie... begrijp: het bezit leidt tot wroeging, om nog maar te zwijgen van de ziel die verloren zal gaan in de hel
eind+
quellage kwelling
eind37
voorman haar eerste man
eind38
in haer zelfs overleggende bij zichzelf overwegende
eind40
begeeft haar... geeft zich volledig over aan de wraak
eind43
't hooft mit alle de leden de hoofdzaak plus de details
eind46
overwickende overwegende
eind+
van redenen beweegredenen, argumenten
eind47
vont hem crachtich bestrijden werd ernstig gekweld door
eind48
te enden tot een besluit te komen
eind49
't cryem de misdaad
eind+
natuyrlicke treckingen natuurlijke neigingen (nl. de neiging zich te wreken voor haar kind)
eind50
Areopagyten zie vs. 14
eind51
gewislic zeker
eind53
in de wetten der natuyren... in het natuurrecht en het volkenrecht gegrondvest, verankerd
eind54
van mit haer tween... moeilijke zin, die ongeveer het volgende zal betekenen: zij heeft niet onrechtvaardig gehandeld, door zich te wreken op het tweetal dat haar onschuldige kind omwille van geld had vermoord
eind55
om 't goet om de bezittingen
eind56
schictse stuurt ze
eind+
gefurneert bezorgd
eind57
werde lees: werd er
eind58
rijpelic gepondereert zorgvuldig overwogen
eind58
hen nl. de Areopagieten
eind59
ende gingen lees: en zij [= de Areopagieten] gingen
eind+
interlocutoir tussentijds, niet-bindend vonnis
eind61
hem schicken zich begeven, hier: bijeenkomen
eind62
poincten van officiën zaken met betrekking tot de ambtsuitvoering
eind62
en geen sticken en niet op basis van stukken
eind63
verbale verslag van rechtszaak
eind66
waer onsluy mogelicken... als het voor ons [=de jury] mogelijk was een soortgelijke uitvlucht te vinden
eind67
lacen helaas
eind+
dies daarom
eind68
geboden bevolen [nl. door het stadsbestuur]
eind70
ons goetduncken te verneeren onze eigen mening weg te cijferen
eind71
voldoen tot onsen last aan onze opdracht voldoen
eind72
op 't nautste zo nauwkeurig mogelijk
eind73
schalen wijst al vooruit naar de balans, de weegschaal in r. 75
eind76
Redenrijcke Maecht de jury spreekt hier Retorica aan
eind+
solaes vreugde, vermaak
eind78-80
u scholieren doch... begrijp: maak de rederijkers toch duidelijk hoe onpartijdig de jury handelt
eind79
onbeveynsdelic ongehuicheld
eind+
van afgonst los en jicht vrij van afgunst en partijdigheid
eind83
bracke zilte, bittere
eind84
eel blom edele bloem
eind+
niet dan onconsten ruyt niets dan ruwe onkunde, on-kunst
eind+
steecken schuilgaan
eind1
so yemandt waer belast wanneer iemand de opdracht zou hebben
eind+
te wijsen een vonnis te vellen
eind3
zulc zoude hem... dan zou die zich redelijkerwijs bezwaard voelen, doch nog niet met zoveel reden als wij rechters
eind+
hem mit redenen bezwaren zich met recht belast voelen
eind5
beste doenders waren de beste resultaten hebben neergezet
eind6
overlopen doorgenomen
eind8
bespoeyt besproeid, hier: oppervlakkig aangeraakt
eind9
uyt levende bewijsingen uit krachtige bewijsvoeringen
eind+
zo gebonden, zo doerknocht zo onderbouwd, zo doorwrocht
eind10
immermeer ooit
eind11
behoorlic gepast
eind12
wijsdom bot plompe wijsheid
eind+
onwis of doorlic onzeker of dwaas
eind13
een zaec onvindelic een onoplosbare zaak
eind+
in 't wijsen in het rechtspreken
eind14
hem quyten zijn plicht doen
eind15
verseynden doorsturen
eind+
Areopagyten leden van de Areopagus, het hoogste gerechtshof in Athene
eind16
proconsul stadhouder
eind+
quam hem voren kreeg hij te behandelen
eind19
zij het huwelic nam an zij trad in het huwelijk
eind20
dien zij Eefgeha gewan bij wie zij [een zoon] Eefgeha kreeg
eind21
becomen komen in hun
eind22
gemeenlic beurt gewoonlijk gebeurt
eind24
het eerste bedt het eerste (huwelijks-)bed
eind+
in echt geteelt in het huwelijk verwekt
eind25
lacen helaas
eind22-26
zulcken gonst [...], só... begrijp: de houding die men gewoonlijk aanneemt tegen kinderen uit een eerder huwelijk, een houding die die niet het goede voorheeft met deze wettige nakomelingen maar ze juist probeert te benadelen, díe houding had ook...
eind26
bejagen na te jagen
eind27
leggen hem lagen beramen een aanslagen tegen hem
eind28
zij smijten hem doot zij slaan hem dood
eind29
't erf de erfenis
eind+
vandien hij eerst... nl. zijn moeder, wier eerste kind hij was
eind30
sestertiën Romeinse munt
eind31
onversadelicke onverzadigbare
eind32
wat tirannycker parten welke tirannieke listen
eind33
gij sticht en bout sticht je en veroorzaak je
eind+
onversadelicke onverzadigbare
eind34
alsmen u becomt begrijp: als men het gewenste goud krijgt
eind35
gezwegen [...] gloet nog maar gezwegen over het verloren gaan van de ziel in de hel
eind36
't zelve haer kint haar kind zelf
eind+
in echt had gewonnen uit een huwelijk had gekregen
eind37
ondervonnen ontdekt
eind38
't moerlic het moederlijk
eind+
overley overdacht
eind40
geeft haer heel ter wraecken geeft zich geheel over aan wraakneming
eind41
gehecht in hechtenis genomen
eind42
gehoort verhoord
eind43
ront uyt beleden ronduit bekend
eind44
zodane twee twee van zulke mensen (nl. haar man en tweede zoon)
eind45
mit recht of ooc mit reden op grond van het recht, als ook naar redelijke overwegingen
eind46
te recht terdege
eind47
voelde hem [...] bestrijden voelde zich bestreden, werd gekweld
eind48
constse niet deureynden kon haar niet tot een einde brengen
eind49
't cryem de misdaad
eind+
tocht van 't moerlic hart de moederlijke hartstocht, dus de liefde voor haar eerste kind
eind51
zijn man [...] te vermoorden merkwaardige zinsvolgorde. Bedoeld is: om als vrouw (ond.) zelf je man en kind te vermoorden
eind52
in d' oor in de oren
eind+
voorquam of verhoorden voorkwam of verhoorden [van een rechtszaak]
eind53
de bewegende oorzaec de oorzaak die de moeder ertoe bracht
eind+
gesticht gegrondvest, vastgelegd
eind54
voorbedachter laech opzettelijke hinderlaag
eind54-55
zij mit hen tween... moeilijke zin, die het volgende moet betekenen: de moordenares heeft niet onrechtvaardig gehandeld, door zich te wreken op het tweetal dat haar onschuldige kind omwille van geld had vermoord
eind55
licht licht (nl. uit de ogen)
eind56
schictse stuurt ze
eind+
gefurneert bezorgd
eind58
gepondereert gewogen
eind+
niet min en bracht nl. niet minder dan Dolabella
eind61
hem beschicken zich vervoegen, bijeenkomen
eind62
poincten van officiën ambtelijke punten
eind62
sticken (proces-)stukken
eind63
tproces verbael verslag van de rechtszaak
eind64
bij mont te zijn gehoort mondeling te worden gehoord
eind65
verresen uit de dood herrezen
voetnoot66
waer onsluy mogelic als het voor ons jury mogelijk zou zijn
eind67
lacen helaas
eind+
dies daarom
eind68
geboden bevolen
eind+
hem die God gaf... hen die God heeft aangesteld om te regeren (nl. het stadsbestuur)
eind69
hem hen
eind70
't geen ons dunct... onze eigen mening ondergeschikt te achten aan hun wil
eind71
last bevel [om een oordeel te vellen]
eind73
in redenrijcke schalen woordspel: in schalen vol van rede, verstand en ook: volgens de schaal, de maatstaf van de rederijkerij
eind75
bylanch bilancia: balans, dubbele weegschaal
eind76
solaes vreugde, vermaak
eind77
verclaert verhelder, verlicht
eind78
u jongeren uw leerlingen, dus de rederijkers
eind+
alhier geschoolt hier bijeen gekomen
eind79
onbeveynsdelic ongehuicheld
eind+
vrij van jicht vrij van partijdigheid
eind80
dit u treffende gericht dit, u [Retorica] aangaande vonnis
eind83
bracke zilte, bittere
eind84
onconsten ruyt ruwe onkunde, on-kunst
eind+
steecken schuilgaan
eind3
gij mij zo veel... u bent mij wel zoveel waard, dat ik hier mijn verblijf zal nemen
eind4
wechnemende u van gekijff het geruzie beëindigen
eind5
daer van den Liefde... slaat terug op `dees zaeck’ in vs. 4, nl. de kunst van de rederijkers
eind7
van 't hooge herwerts.. Retorica komt van verre, mogelijk denkt Van Hout ook hier aan de Parnassus (verg. de Missive)
eind10
u uwe
eind+
gaet gij [...] strijcken ga naar huis
eind11
gestelt tot ter beschikking gesteld
eind12
versaemt vergaderd, bijeengekomen
eind13
u staet den tweeden ree voor u staat de tweede klaar
eind16
verbeyt wacht
eind17
de const en was niet min... de kunst was niet minder waard
eind18
de vierde maec u blij wees blij met de vierde prijs
eind19
steltse vrijelic voort toon haar onbeschroomd
eind21
welaen die welaan gij
eind22
pronunchieren voordragen
eind23
den zin van u intree de betekenis van uw intrede
eind24-25
geriefde mijn oor streelde mijn gehoor
eind25
beduyt maec melding maak, een verklaring geef
eind26
naest besten op één na beste
eind*
extraordinaryse prijsen buitengewone, extra prijzen
eind27
fraey bekwaam
eind28
schietende naer eenen papegay bij schutterswedstrijden moest een houten vogel (de papegaai) worden afgeschoten
eind29
wat meesters d' andere zijn hoe goed de andere schutters ook zijn
eind32
bekin beken, toegeef
eind33
de berisper aller zaecken hij die overal kritiek op heeft, welicht denkt Van Hout aan Momus, de god van spot en (onredelijke) kritiek
eind34
laecken afkeuren
eind36
aen dien beste bewijs... er komen dus extra prijzen voor de beste bewijsvoering bij de intrede (men moest laten zien hoe het de tirannen zou vergaan tijdens hun leven en erna)
eind42
stopen stoopflessen
eind43
bestelt geregeld
eind+
tot recht: laet ons nu spoen goed, laat ons snel verder gaan
eind44
vorderen ontbieden, laten brengen
eind45
mit recht rechtvaardig
eind46
Apelles belangrijkste schilder uit de oudheid, hofschilder van Alexander de Grote, 4de eeuw v. Chr.
eind47
Seusis Zeuxis: Grieks schilder, ca. 400 v. Chr.
eind+
Timagoras Timagoras van Chalcis, Grieks schilder, 5de eeuw v. Chr.
eind+
Parrosius Parrhasios: Grieks schilder uit Efese, concurrent van Zeuxis
eind+
Polignote Grieks schilder uit Thasos, 5de eeuw v. Chr.
eind48
Protogenes Grieks schilder, tijdgenoot van Apelles
eind+
Apollodorus Atheens schilder, 5de eeuw v. Chr., bijgenaamd `de Schaduwschilder’, introduceerde het clair-obscur
eind49
u voorduysentjarige tijt begrijp: deze vermaarde schilders leefden meer dan duizend jaar geleden
eind50
Cloto Clotho, de Spinster, één van de drie schikgodinnen die 's mensen levensdraad spinnen, afwikkelen en tenslotte afsnijden
eind51
die de lichamen verslijt... begrijp: door de dood maakt Clotho eerst een eind aan het leven van de kunstenaar, daarna vergaat ook diens werk
eind54
Bellini Venetiaans schildersgeslacht: Jacopo Bellini (ca. 1400-ca. 1470) en zijn twee zoons, Gentile Bellini (1429-1507) en Giovanni Bellini (ca. 1430-1516)
eind+
Mantegna Andrea Mantegna (1431-1506), zwager van de gebroeders Bellini
eind+
Titiaen eig. Tiziano Vecellio (ca. 1477-1576), Italiaans schilder, leerling van Giovanni Bellini
eind55
Rafaël Italiaans schilder en architect (1483-1520)
eind+
Bastaen Niet geheel zeker. Waarschijnlijk doelt Van Hout hier op de Italiaanse schilder Sebastiano del Piombo (ca. 1485-1547)
eind+
Angelycschen Michiel Michelangelo Buonarotti (1475-1564), Italiaans schilder, dichter, beeldhouwer en architect
eind56
Dürer Albrecht Dürer (1471-1528), Duits schilder, tekenaar, graveur en kunsttheoreticus
eind+
Frans Floris Frans Floris de Vriendt (1516-1570), Antwerps schilder, broer van architect Cornelis Floris
eind+
Bloclant Anthonie Blocklandt van Montfoort (ca. 1533-1583), leerling van Frans Floris en leermeester van Cornelis Ketel
eind57
den groten Lucas Lucas van Leyden (ca. 1489-1533), Leids schilder en graveur
eind59-60
de tweede bende... de tweede groep schilders (de Italianen en Nederlanders) is niet minder vermaard dan de eerste (de klassieken)
eind63
Leten Lethe, rivier in de onderwereld. Wie uit de Lethe dronk, vergat zijn vorige leven
eind65
d' Eeliseeusche landouwen de Elyzeese velden, mythologische verblijfplaats van de gestorven helden in de onderwereld
eind69
levendige druyven slaat wellicht op het blazoen van de Haarlemse Wijngaertrancken, maar is ook een verwijzing naar de bekende mythe van de door Zeuxis zo levensecht geschilderde druiven, dat de vogels het schilderij kwamen aanpikken (zie voor deze anecdote bijv.: Van Mander, Het Schilder-boeck, fol. 67v)
eind72
Phebus vlammige ooch de zon (Phoebus = Apollo, de zonnegod)
eind73-76
constrijcke handen... zeer moeilijk leesbare passage, bedoeld is vermoedelijk: gegroet schilders, u verdient de onsterfelijkheid. Als uw levensloop een einde heeft genomen en zelfs uw schilderijen zijn vergaan, dan nog zal uw naam voortleven.
eind76
mit al de deese nl. de namen van de schilders die in het visioen waren verschenen
eind77-78
mijn oordeel geve ic dan... begrijp: ik geef mijn oordeel, niet bij wijze van waardebepaling, maar alleen om uw kunst te tonen, te laten zien [aan het publiek]
eind85
Coijschen Apelles Apelles van Kos; zie de Inleiding
eind86
zij wijsen dat het wel es zij geven te kennen dat het goed is
eind87
't buffet toonbank, tapkast, tafel waar de rechtbank aan zit
eind+
reviereynen refereinen
eind88
daerof daarvan; hier: daarvoor
eind+
es mijn meynen is mijn bedoeling
eind89
'k verstaen elx zin ik begrijp de betekenis van elk referein
eind89-90
zo hier mer menschen-ramen.. als het oordeel door mensen geveld moest worden, zouden die zeker zeggen: iedereen is winnaar
eind91-92
'k geef u geen ongelijc... ik geef u, juryleden, geen ongelijk dat u zich bezwaard voelt [over de vraag], of u wel iets juists, d.w.z. een juist oordeel geeft
eind93
billic terecht
eind94
eender eenzelfde
eind95
doch toch
eind99
al blijft de laechste staen al blijft alleen de laagste prijs over
eind101
rethrosijnsche telgen rederijkers
eind102
neemet mij ten besten of houdt u mij ten goede
eind+
belgen boos worden
eind103
leerlic leerzaam
eind104
hoorderen toehoorders
eind106
't duyst deel van een aes het duizendste deel van een aas, de kleinste gewichtseenheid in het oude weegstelsel
eind107
verneert te kort gedaan, verwaarloosd
eind109
becken en lampet wasgerei
eind110
rederijcken rederijkers
eind112
veelen violen
eind112
luyten luit, snaarinstrument
eind114
en est niet billicken... is het niet billijk dat die ook beoordeeld worden?
eind115
gewis jae zeker wel
eind+
in 't lang sedert lang
eind116
mijn gesustere Musica, zusterkunst van de Retorica
eind116-7
die volgens mijn begeert... begrijp: Retorica geeft een oordeel over de liederen dat haar - op verzoek - in de mond was gelegd door haar zuster Musica
eind117
sententie vonnis, oordeel
eind118
mentie melding
eind124
het hoochst de hoogste prijs
eind125-6
het pat verbij u Ouwerschie Van Hout redeneert vanuit Rotterdam (eerste prijs) naar Den Haag (tweede prijs); je komt dan langs Overschie, nabij Schiedam
eind126
d' alder outste stadt formeel niet juist, Den Haag had geen stadsrechten. Dordrecht is de oudste stad van Holland
eind127
ons graven u naem 's-Gravenhage
eind128
eer men [...] bescreven bedoelt Van Hout soms: nog voor de Staten van Holland voor het eerst bijeengeroepen werden?
eind132
Neptunys Neptunus, god van de zee; de derde prijs gaat dus naar Katwijk aan Zee
eind136
roeden oude lengtemaat, gelijk aan twaalf voet, ca. 3,5 à 4 m.
eind137
Geometria mijn zuster Meetkunde, een van de zusterkunsten
eind139
spoeyende beijverende, zich inspannend
eind141-4
Gij die alleen... de Vlaamse kamer in Leiden wilde zich `De Witte Lelie’ noemen, doch toen de kamer van Beverwijk al zo bleek te heten, werd het d'Oraigne Lelie
eind141
om vre ter wille van de vrede
eind145
waerde geachte
eind+
geen prijs alnu verbeyt verwacht nu geen prijs
eind146
gegreyt behaagd, bevallen
eind147
zo vande intrey tijdens de intrede
eind148
te spade te laat, hier: op de laatste plaats
eind152
'k En had, gelovet mij... verm. bet.: ik had, geloof me, niemand kunnen vinden die beter was dan u
eind153
doet wijse en cloucken raet wijze en verstandige raad geeft
eind156
ontmoet zou zijn met prijsen prijzen zou ontvangen (de Leidse magistraat had besloten d'Orainge Lelie buiten mededinging te laten meedoen, om afgunst te voorkomen)
eind157
getuygen getuigenis
eind160-1
geensins de conste... het spel wordt niet op inhoud beoordeeld, er zal alleen worden gelet op uitvoering
eind163
van geen getreur rasen niet uit teleurstelling te keer gaan
eind166
hier naer gedragen hier aan onderwerpen
eind167
zijt gij mijn broederen... als u mijn [kunst]broeders bent, zoals velen van u beweren
eind168
verdempt vernietig, verdring
eind169
zelf min eigenliefde, egoïsme
eind169
gru gruwel
eind172
in als hout middelmaet houdt in alles de juiste maat (d.w.z. gematigdheid); houdt middelmate is het devies van de rederijker J.B. Houwaert, mogelijk is dit dus een knipoog naar deze populaire Antwerpenaar
eind173
laecken minachten, afkeuren
eind174
in de gestelde paeyen binnen de vastgestelde grenzen
eind175
op u benijders [...] waecken let op uw benijders
eind176
heeschen haen toespeling op Ds. Henricus Gallus (=De Haan), zie de Inleiding
eind176
ke! uitroep ter aansporing
eind176
laet u raeyen laat u adviseren

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

organisaties

  • Witte Ackoleyen

  • over Witte Ackoleyen

  • over Goudsbloem

  • over Korenbloem

  • over Wijngaertrancken

  • over Kyndeke Jesus in die Wijndruijven / De Pellicaen / Speelcooren

  • over Witte Angieren

  • over Kempenbloem

  • over Corenaren

  • over Blauwe Acoleyen

  • over Aeckerboom

  • over Orange Lelie / De Witte Lelie


plaatsen

  • Leiden


Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Verzen voor de Leidse loterij en de rederijkerswedstrijd van 1596