Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tranen van niemand (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tranen van niemand
Afbeelding van Tranen van niemandToon afbeelding van titelpagina van Tranen van niemand

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.44 MB)

Scans (5.10 MB)

ebook (2.92 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tranen van niemand

(1964)–Marijke Höweler–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 35]
[p. 35]

Drieluik

I

Nee, zei het kind, en keek naar de deur, om straks als het nodig mocht zijn, weg te kunnen lopen.

Ik heb gezien dat je het deed, zei de moeder.

Het kind zag haar boosheid plaatsmaken voor verwondering, schudde het hoofd, vergat, en zei nee.

Het was jouw bal, ik zag dat je hem naar binnen schopte, en in haar stem klonk angst. Het kind begon te huilen, de moeder nam het op, streek het over zijn blonde haar. Waarom durf je het niet te zeggen?

Het kind glipte van haar schoot en rende weg naar buiten.

Zwijgend raapte ze de scherven op, en zich omdraaiend zag ze het kind klein en bleek in de deuropening staan.

Je bal? vroeg ze - de jongen zweeg - wil je je bal terug? Hij schudde van nee, draaide zich om en liep weg.

Zij hoorde hem zijn step uit de schuur halen en knarsend wegrijden.

[pagina 36]
[p. 36]

II

Haar vraag was kort, te kort dan dat hij zich bedenken kon wat zij inhield.

Zwijgend trok hij haar naar zich toe, omhelsde haar.

Zij weerde hem af en keek hem aan, de angst deed haar gezicht trillen bij de mondhoeken. Wil je of wil je niet?

Hij liet haar los, tastte in zijn zak naar een sigaret.

Klam voelde hij zijn handen; ik moet nog... begon hij, en probeerde haar toe te lachen, verlegen.

Ze zag zijn zacht, bijna week gezicht, zijn poging tot lachen deed het bloed wegtrekken uit haar hoofd, opstuwen naar de handen, de ogen knepen zich tot spleten en schenen fel, scherp licht te geven. Ze duwde hem weg alsof hij deel aan haar had, vastzat aan haar armen; wendde zich af, greep zijn jas, gooide hem die in het gezicht en wees hem weg te gaan.

Lelijk was zij, dacht ie opeens, en voelde hoe de angst hem langzaam naar de keel greep. Weg? Zij was toch van hem. Wil je, of niet? Delen betekende dat, van alles de helft of minder, en alsof hij geschonden was, nu al, liep hij weg.

III

Zijn kind had nooit geleefd voor hem als nu, nu het gestorven was. Men was het komen zeggen, verward, verlegen, maar werkelijker nog dan het kleine wassen beeld van zijn zoon, dat daarna bij hem werd thuisgebracht.

Hij had gezocht zich in te beelden, dat het hem niet aanging, maar het gemis van de harde stem van het kind was schrijnender dan de aanwezigheid destijds.

En weer voelde hij het risico dat hem door te leven werd opgedrongen. Hij had het weten te ontkomen destijd door met de vrouw te trouwen, welke hij zich voorhield niet bedoeld te

[pagina 37]
[p. 37]

hebben; had zich gesust door te geloven, dat de vrouw die hij gewild had onbereikbaar voor hem was.

Maar nu, opeens nam het leven stelling in de vorm van de dood, en viel hem in de rug aan, met minder medeleven dan de mensen in zijn omgeving voor hem toonden.

Er was geen weglopen aan, en wegdenken werd hem zwaarder naarmate het medeleven van de anderen verklonk.

 

Zo was het ongeveer, zo, en niet anders, stelde hij vast; en in een bijna sadistische tevredenheid keek hij op naar zijn moeder. Het gezicht dat zoëven nog stil geweest was, werd nu ingenomen door angst.

Plotseling herkende hij in haar de vrouw van zoveel jaar geleden, toen hij nog kind was, en meer, nog veel meer vrouwen.

Het meisje dat hem wegduwde, zijn eigen vrouw die hem verweet zich overal aan te onttrekken en hem vanmorgen nog bij de schouders vasthield en hem vroeg haar aan te willen kijken, ogen die hij lelijk had gevonden, maar waarvan hij nu begreep, dat zij hem wanhopig vroegen mee te willen doen -

En zonder dat hij wist waarom, voelde hij zich zijn zekerheid ontnomen en tranen vielen op zijn handen, tranen die hij wist als een geschenk.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken