Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tranen van niemand (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tranen van niemand
Afbeelding van Tranen van niemandToon afbeelding van titelpagina van Tranen van niemand

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.44 MB)

Scans (5.10 MB)

ebook (2.92 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tranen van niemand

(1964)–Marijke Höweler–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 74]
[p. 74]

Ile Rousse

Ile Rousse, kleine, harde, wonderwereld, wat lachte je ons uit vanonder je purperen mantel. Je bent een waargeworden droom, wanneer je vlammend rode zonneschijn als een alles, alles kleurende zachte zijde, tóch ieder huis, iedere plataan, zelfs een stoel op een terras haar waarde laat.

Dwaze mensen van Ile Rousse, waarom verlangen jullie ons, toeristen, daar te zien?

Nooit zullen we jullie Place Napoléon, Rue Napoléon, Boulevard Napoléon, Servies Napoléon, Costumes Napoléon begrijpen. Thuis, in onze brede stoelen zullen we om jullie lachen.

We kunnen elkaar niets verwijten, ook jullie hebben je zwoegen dag in, dag uit, je ezels, je strand, je dorpshoer willen ruilen tegen een handjevol glimmende auto's.

Al doe je nog zo hoogmoedig, meter voor meter, geef je je gewonnen, stap voor stap veroveren we je tradities, je straten, je cafés, je kerk, en veranderen we je winkels in niets zeggende souvenirbazars.

Corsica biedt achter kleine toonbanken haar Napoléon te koop aan, en daarmee haar geloof in hem.

Het kleine stukje gewijde grond waarop de vrouwen wasten wordt langzaam aangevreten door hun verlangen naar was-

[pagina 75]
[p. 75]

machines, of kleiner nog, al was het alleen maar de zeep die wij meebrachten...

Corsica, je hebt niet veel te verliezen, je hebt in je geschiedenis geen tijd gehad om iets meer te kunnen doen dan in leven te blijven. Geen kerken, geen musea, geen prachtige bouwwerken, je kunstbezit bestaat uit een kleine kapel en een stuk omgeploegde aarde waarmee je je tegen de trillende warmte teweerstelt.

Je paarsblauwe zee lijkt steriel wanneer je vissersboten terugkomen met hun al te kleine buit.

Ile Rousse in augustus, verbrande heuvels, distels, rotsen, en op een kale vlakte een dole grille boom, angstaanjagend onvruchtbaar.

En toch, tóch zijn er sommigen van jullie die de uitnodiging aan ons: ‘grond te koop’ doorhalen, en eronder schrijven: ‘Corsica is van de Corsicanen’, maar dat kan alleen nog maar 's nachts.

Het dorpsplein van Ile Rousse, omringd door platanen, waarop de mannen jeu de boules spelen, ligt dromerig en vanzelfsprekend te wachten op het beetje regen dat wel niet komen zal. In een klein verlaten café zit een oude, schrale vrouw met fonkelende ogen zich nog steeds te herinneren hoe mooi zij en al het andere wel was, vroeger.

Zij maakte haar eigen wijn en het café blijft leeg, de Corsicanen zitten aan de overkant en drinken cola op plastic stoelen. Een wonderlijke muziekinstallatie waarin ze trots en onder veel gebaren rollen muziek schuift zet zich kreunend in beweging ter ere van ons. De harmonika gaat schokkend op en neer, de trommel krimpt onder de doffe slagen. Muziek zoals de poppen van een draaiorgel doen verwachten. De Corsicanen zitten aan de overkant rond de jukebox. Vous êtes Hollandais? schreeuwt ze en dan vertelt ze rad, maar met zoveel herhalingen dat we het kunnen verstaan, dat daar aan de overkant een Hollandse ingenieur woont met zijn vrouw en zijn twee zoons,

[pagina 76]
[p. 76]

wij wisten het al, wij hadden de opdracht hem de groeten over te brengen van zijn vrienden uit Nederland. Het is alsof ze praat over toeristen, vreemdelingen zoals wij, een beetje misprijzend, maar trots toch dat ze hierheen gekomen zijn.

 

Een paar dagen later klopten we aan, we komen u de groeten brengen van... Kom binnen zegt ze, en laat ons in een ruime, goedingerichte kamer, schilderijen, tegels, boeken, en onwillekeurig zoeken we naar de plaats van de kachel die leeg is. Ze biedt ons aan te gaan zitten, haar man komt zo.

Breed, blond, blauwe ogen, een stoere Fries, waarom hier?

Hij moet zwaarder geworden zijn de laatste jaren, het begin van een buikje komt nietsontziend over de taille van zijn broek.

Wij voelen ons onwennig, verlegen, zijn ze blij ons te zien, of willen ze niet aan ons herinnerd worden?

Tot zijn vrouw weer terug is in de kamer. Zij vraagt en vraagt, waar we wonen, of die en die winkel er nog is, dat huis en die straat, welk werk we doen.

Hij vertelt over Corsica, waarom het goed is hier te wonen, en al te graag hadden we geloofd in zijn beeld van zachte dromerige tevredenheid. Daarna gaat hij verder over de vele Hollanders die hier wonen, en waarmee ze vaak samen optrekken. Wanneer gaan jullie terug, vraagt hij, volgende week? Ah, lacht ie, en jullie hebben de boot nog niet besproken? Nee, zeggen we. Dan is er geen sprake van dat het jullie lukken zal, die boot is afgeladen. We dwalen af van het onderwerp, en zoeken naar mogelijkheden om het gesprek op gang te houden. De vraag waar we met onze gedachten omheen cirkelen, durven we niet te stellen. Waarom bent u naar Corsica toegegaan? Wetend dat dit zou verraden dat we niet geloven dat het vrijwillig zijn zou.

Hopeloos zoekt hij ons te overtuigen van zijn onafhankelijkheid, maar de nadrukkelijkheid ervan maakt ons te verlegen

[pagina 77]
[p. 77]

dan dat we mee kunnen gaan. Achter al zijn woorden horen we: wij hebben jullie niet nodig, en tegelijk: Blijf, en vertel ons van Amsterdam, vertel maar raak van de wind en de regen, de fietsen, de trams, de tochtige bioscopen.

Ten slotte geeft hij zich gewonnen in: we hebben een auto, een wasmachine, een ijskast, zoals de Corsicanen zelf, een opsomming die dwaas en navrant aandoet, en waarmee we geen weg weten. Moeten we hem troosten, moeten we bewonderen, vraagt hij om wat we eigenlijk denken?

We weten het niet, het is zo hopeloos ver van huis allemaal. Kleine Nederlandse kolonie vreemdelingen, om je heen zien jullie Corsica gaan lijken op dat wat je ontlopen wilde, je zult opnieuw moeten verhuizen. We nemen afscheid, burgerlijk en benepen; dank voor de koffie.

Terug bleek nog plaats genoeg op de boot Ile Rousse-Nice, die Napoléon heette.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken