Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
X-Y-Z der muziek (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van X-Y-Z der muziek
Afbeelding van X-Y-Z der muziekToon afbeelding van titelpagina van X-Y-Z der muziek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.07 MB)

XML (1.48 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

X-Y-Z der muziek

(1936)–Casper Höweler–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[Hoorn]

Hoorn, een rond gewonden koperen blaasinstrument met opvallend wijden klankbeker. De oude natuur-

[pagina 377]
[p. 377]

of jachthoorn kon alleen de. boventonen* van den grondtoon geven, te beginnen met den tweeden; door het zgn. stoppen (het inbrengen van de hand in den beker) werden deze natuurtonen een halven toon verlaagd. Eerst door de uitvinding van het ventiel werd het mogelijk, alle chromatische tonen te produceeren. Van de koperen blaasinstrumenten heeft de hoorn den weeksten klank. Het oorspronkelijk jachtkarakter van het instrument* hoort men nog duidelijk in het Trio van het Scherzo der Eroica en in Siegfried's Hornruf. Een fijn psychologische reminiscentie ervan geeft het tweede Don Juan thema in Strauss' symphonisch gedicht over den classieken vrouwenjager. Weber riep door den hoorn vredige woud-romantiek op in de langzame inleiding van de Ouverture ‘Freischütz’, Mendelssohn gaf daaraan bovendien een nachtstemming in de Nocturne van de ‘Sommernachtstraum’-muziek. In het technisch zoo virtuoze eerste Eulenspiegel-thema duidt Strauss door het hoorntimbre geestig de boerenaf-

[pagina 378]
[p. 378]

komst van Tijl aan. Bij Brahms werd de hoorn soms een dichterlijk mijmeraar: inzet van het tweede pianoconcert, Andante uit de vierde symphonie. En in de ‘Meistersinger’ (‘Doch für liebseligen Ehestand’, III) spot hij over den pantoffelheld. Mahler en Bruckner hadden een voorkeur voor den hoorn.

Door demper of sordino* kan het timbre sterk gewijzigd worden. Zoo suggereerde Wagner het wonder van den Tarnhelm (Rheingold, III: ‘Dem Haupt fügt sich der Helm’); in ‘Ibéria’ is Debussy kwistig met dezen onwezenlijken klank. Onuitsprekelijk weemoedig zuchten de vier gedempte hoorns aan het slot van ‘Petroesjka’ wanneer de spullebaas het lijk van Petroesjka wegsleept.

Zeer zeldzaam is het glissando* voor hoorn; Strawinski schreef het voor in de ‘Sacre’, o.a. in I.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Eliseus Bruning

  • Emiel Hullebroeck

  • C. Poustochkine