Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
X-Y-Z der muziek (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van X-Y-Z der muziek
Afbeelding van X-Y-Z der muziekToon afbeelding van titelpagina van X-Y-Z der muziek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.07 MB)

XML (1.48 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

X-Y-Z der muziek

(1936)–Casper Höweler–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

J.

[Janatsjek, Leosj]

Janatsjek, Leosj (3 Juli 1854-12 Aug. 1928). Deze Tsjech studeerde in de grootste armoede orgel te Praag. Daarna werd hij dirigent te Brünn, o.a. van het stedelijk orkest (1876-1888). In 1879 nam hij verlof, om zich te Leipzig en te Weenen te bekwamen. In 1881 trouwde hij en stichtte hij een orgelschool te Brünn. In 1902 schreef hij de opera ‘Její pastorkyna’ (Haar stiefdochter, in het buitenland ‘Jenufa’ genoemd, naar de vrouwelijke hoofdrol). Met de Praagsche opvoering ervan (1909) begon Janatsjek's late roem. In 1919 werd hij professor in compositie aan het toen opgerichte conservatorium te Brünn, in 1924 Dr. h.c. aan de hoogeschool te Praag. Van zijn andere opera's noemen wij: ‘Katja Kabanowa’ (1921), ‘Het listige vosje’ (1923) en ‘De zaak Makropulos’, naar het boek van Capek (1924). Bij ons zijn meer bekend: het brandende strijkkwartet (1923); ‘geinspireerd door De Kreutzersonate van Tolstoi), de grootsche Sinfonietta (1926) en de ‘Feestelijke Mis’ (1928). Tagebuch des Verschollenen (Zápisnik zmizelého; 1916). Dit monodrama bestaat uit een reeks liederen voor tenor en pianobegeleiding, met enkele episoden voor altsolo en drie vrouwenstemmen. Merkwaardig is de keuze der teksten en de geschiedenis van hun ontstaan. Een dorp in OostMoravië werd kort voor den oorlog opgeschrikt door de onverklaarbare verdwijning van een jongen boer. De justitie dacht aan misdaad, het parket deed huiszoeking en vond een reeks gedichten, die een autobiographische biecht bleken te zijn. Tenor: 1-8. 1 Ik ontmoette een zigeunermeisje, licht van tred als een ree, zwart de vlechten op haar borst, haar oogen een donker meer. Haar diepe blik treft mij dag en nacht. Is zij nog steeds daar? indien zij heenging, zou ik blijde in de kerk gaan bidden. 3 Lieflijk lichten de glimwormpjes in de heggen, maar bij de schuur branden twee oogen, die mij willen lokken. O God, sta mij bij!

[pagina 387]
[p. 387]

4 In den vroegen morgen tjilpen de vogels, maar ik lag heel den nacht als op doornen. 5 Zwaar is het ploegen voor wie niet sliep; en toen de slaap kwam, niets dan zondige droomen. 6 Hu, ossen, ploegt het veld; maar niet naar de elzen, waar een hoofddoek schemert. 7 Waar is de pin van de ploegschaar? Ik moet een nieuwe snijden, ginds in het elzenbosch. 8 Doe niet zoo angstig, ossenpaar. De zwarte Seffka staat bij de elzen; steeds nog weerstond ik haar boozen blik. 9 Welkom Janiskjoe, welk een goed toeval. Maar waarom zoo bleek en stil? - Voor niemand heb ik vrees; slechts een pin voor mijn ploegschaar wil ik snijden. - Zwaai toch niet zoo met je mes, Janiksjoe; hoor mijn lied. De drie vrouwenstemmen verhalen hoe het zingen der zigeunerin den jongen in het hart drong. 10 Het meisje klaagt: God daarboven, waarom schiept gij het zigeunerbloed, dat ons voort doet razen? De drie vrouwenstemmen verhalen, hoe de man bekoord werd. 11 Openhartig het relaas van deze liefde in de natuur. En toch, daarna een droeve jongen. 12 Onvergetelijk het donkere elzenbosch, de koele bron, de zwarte vrouw, haar blanke voetjes. 13 Tusschenspel voor piano. 14 De zon gaat op, de nevels wijken; maar wie kan mij weer geven, wat ik verloor? 15 O grauwe ossen, wanneer ge mij verraadt: de zweep! Doch thuiskomend, zal ik moeder durven aanzien? 16 Noemt de oude zigeunerin mij waarlijk haar zoontje? Liever een mes in het heldere bloed! 17 Vlucht, wanneer het noodlot roept! Maar niemand ontkwam nog! 's Avonds ijl ik naar het elzenboschje. Een veldvrucht geeft er hemelsche lust. 18 Ik wensch slechts den avond, wijl hij mij Seffka brengt. Dood aan den haan, die het morgenrood op-

[pagina 388]
[p. 388]

roept. Want in alle eeuwigheid wil ik slechts beminnen. 19 Als een ekster verdween het waschgoed van de haag. O, indien mijn zuster eens wist, wie zoo goed steelt! 20 Een jonkvrouw is mijn, niet uit te spreken haar lof. 21 Vader, ik vloek den dag, die uw waan weg neemt, dat ik de bruid van uw keuze huw. 22 Het ga u wel, vaderland, geboortedorp. Slechts een afscheidswoord voor u, vader, moedertje, zusterlief, want geen weg voert terug. Seffka wacht, op haar arm mijn zoon.

Taras Bulba (1918). Deze rhapsodie voor orkest is ingegeven door den historischen roman van Gogol, een episode uit de veete tusschen de Kozakken en de Polen. De hoofdman der Kozakken, Taras Bulba, brengt zijn zonen Andreej en Ostap voor hun wetenschappelijke ontwikkeling naar Kiejef. Hier ontmoet Andreej, de jongste, een Poolsch meisje, waarvan hij gaat houden, mateloos naar zijn Slavischen aard. Na het voltooien van hun studie worden de beide jonge mannen opgenomen in het Kozakkenkamp. Bij de belegering van een Poolsche stad bemerkt Andreej, dat het door hem beminde meisje daar verblijft. Zij ontmoeten elkaar zelfs, en de Poolsche, dochter van den militairen bevelhebber, maakt misbruik van haar invloed op den jongen man, en weet hem over te halen, zich bij de vijanden van zijn vader aan te sluiten. Dan doen de belegerden een uitval, en Andreej staat tegenover zijn vader. De oude deemoed komt over hem, wanneer Taras beveelt: Sta en verroer je niet. Ik heb je verwekt, ik zal je ook dooden. Rustig wacht de zoon, tot zijn vader hem neerschiet. Ostap wordt door de Polen gevangen genomen. Taras vermomt zich en waagt het, bij de terechtstelling toe

[pagina 389]
[p. 389]

te zien. ‘Ostap verdroeg de kwellingen en martelingen als een reus. Geen kreet, geen zucht hoorde men. Taras stond in de menigte. Met gebogen hoofd en tegelijker tijd trots zijn oogen opslaand fluisterde hij alleen goedkeurend: Goed zoo, zoontje, goed zoo. Doch toen zij Ostap de laatste, doodelijke martelingen aandeden, scheen het, of diens kracht hem begaf. Hij keek om zich heen. Niets dan onbekende, vreemde gezichten. Indien er slechts één van zijn naasten bij zijn dood was geweest. Hij had de tranen en de smart van zijn zwakke moeder niet kunnen dulden, noch de waanzinnige kreten van een echtgenoote. Hij had nu willen zien een sterken man, die hem met een wijs woord verkwikt en getroost zou hebben. Zijn kracht verslonk en in geestelijke onmacht riep hij uit: Vadertje! Waar ben je? Zie je dit alles? Hoor je het wel? En in de volkomen stilte klonk: Ik zie het! Ik zie het! Toen huiverde door de gansche menschenmassa een siddering.’ Taras weet te ontkomen en sneuvelt in den strijd tegen de Turken. Het werk van Janátsjek is geen symphonisch gedicht, met een voortgesponnen, verhalenden draad. Het bestaat uit drie stemmingsstukken, van een barbaarsche en toch verheven sfeer; zij cirkelen rondom den dood van Andreej, de terechtstelling Ostap en het sneuvelen van Taras. Een aangrijpend werk, fel en meesleepend door de bitsheid der motieven, wier vaart door de enkele lyrische gedeelten slechts te meer verhevigd wordt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Eliseus Bruning

  • Emiel Hullebroeck

  • C. Poustochkine