Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
X-Y-Z der muziek (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van X-Y-Z der muziek
Afbeelding van X-Y-Z der muziekToon afbeelding van titelpagina van X-Y-Z der muziek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.07 MB)

XML (1.48 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

X-Y-Z der muziek

(1936)–Casper Höweler–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[Poulenc, Francis]

Poulenc, Francis (geb. 7 Jan. 1899). Hij was de eenige Parijzenaar onder de ‘Six’, waarbij hij zich in 1919 aansloot. Minder veelzijdig en sterk dan Milhaud* heeft hij enkele meesterwerken geschreven, waarin een steeds uitermate verfijnd en soms zeer oorspronkelijk talent spreekt, dat ontdekt werd door zijn pianoleeraar Ricardo Viñes. Nu, twintig jaar na zijn debuut (1917), vraagt

[pagina 580]
[p. 580]

men zich echter af, of de geniale flits van de jaren 1916-1919 zich nog eens zal herhalen. Toen schreef hij zijn tot heden toe verreweg beste stukken: de ‘Trois mouvements perpétuels’ voor piano, die gedeeltelijk met nieuwe middelen een ongekende,fijne levensblijheid toonen (Col. D 13053). Vooral de eerste ervan is zeer interessant: de vier beginmaten staan in Bes, dan houdt de linkerhand dezen toonaard vast terwijl de rechterhand tegelijkertijd een melodie in d (of liever dorisch, d.w.z. d zonder den leidtoon cis) speelt. De volgende twee maten brengen weer een onomwonden Bes, daarna twee maten met in de bas dezen toonaard vastgehouden, in de rechterhand een melodie in Ges en in de acht maten daarna een vaag tegen elkaar uitspelen van Bes en Es of es. De dissonanten hebben hier geen symbolische beteekenis van strijd, doch worden zuiver om het exquis genot van hun klank gebruikt. Dieper ging Poulenc in zijn zes liederen ‘Le Bestiaire’ op gedichten van Guillaume Apollinaire. Het zijn schijnbaar simpele dierenportretten, laatste keuze uit het dozijn, dat de zelfcritische componist aanvankelijk schiep, tevens wonderlijke, vage symbolen van menschelijke ontroeringen. I De dromedaris. Men hoort het logge beest stappen in de begeleiding. Zakelijk als een krantenbericht de opmerking, dat Don Pedro d'Alfarou beira met zijn vier dromedarissen de wereld doortrok en bewonderde. Schijnbaar zakelijk ook het daardoor even opgewekte verlangen, zelf te reizen. Het korte naspel heeft binnenpret over deze wenschfantasie. II De Thibetaansche geit, en zelfs niet Jasons gulden vlies heeft haren, als die, waarop de dichter verliefd is. III De sprinkhaan.

[pagina *43]
[p. *43]


illustratie
Opvoering van de Weensche operette ‘Das Mädchen aus der Feënwelt’ van Raimund met de toen verafgode ster Josefine (Pepi) Gallmeyer (1838-'84)


[pagina 581]
[p. 581]

Was zij niet het voedsel van St. Jan? Dat ook mijn verzen mogen zijn als zij: het maal der besten. IV De dolfijn. Zij speelt in de gevaarlijke zee; ik ben soms blijde in deze wreede wereld. V De kreeft. Het ongewisse, zoete genot, laat mij achterwaarts gaan gelijk de kreeften. VI De karper. Hoe zeer lang leeft gij in Uw vijver! Vergeet de dood U, droefgeestige visch? Vooral het laatste lied geeft een microbeeld van den macrocosmos, de schoone weemoed van het tijdelooze ervaren door een eenvoudig natuurtafereel (Col. D 15041).

In dezen fijnen trant zijn ook het ballet ‘Les Biches’ (1923), dat ‘A l'ombre des jeunes filles en fleurs’ van Proust in klank navertelt (Col. D 15094), en het Trio voor hobo, fagot en piano, quasi een à la manière de Mozart (1925, Col. 14213/4). Harmonisch zeer interessant is ‘Promenades’ voor piano (1921). Grootere stukken als ‘Aubade’ voor kamerorkest (Col. LF 34/5) en ‘Concert champêtre’ met clavecymbel (beide 1931) raken de grens van dit talent.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Eliseus Bruning

  • Emiel Hullebroeck

  • C. Poustochkine