Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
X-Y-Z der muziek (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van X-Y-Z der muziek
Afbeelding van X-Y-Z der muziekToon afbeelding van titelpagina van X-Y-Z der muziek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.07 MB)

XML (1.48 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

X-Y-Z der muziek

(1936)–Casper Höweler–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[Weber, Carl Maria von]

Weber, Carl Maria von (18 Dec. 1786-5 Juni 1826). Weber's vader was een wonderlijke man (sommigen noemen hem kortweg een oplichter), die zichzelf eigenmachtig van adel maakte; oorspronkelijk officier, eindigde hij als obscure leider van verschillende tooneel-gezelschappen. Zijn zwervend leven was oorzaak, dat zijn zoon reeds jong veel van de wereld zag. Weber Jr kreeg het eerste muziekonderwijs van zijn stiefbroer Fridolin. Van zijn vele andere leeraren noemen wij slechts Abbé Vogler (zie Meyerbeer). Deze bezorgde Weber reeds na een jaar het ambt van kapelmeester aan het stedelijk theater te Breslau (1804). In 1806 werd Weber muziekintendant van prins Eugen van Württemberg te Karlsruhe (Silezië); later woonde hij in Stuttgart als secretaris van prins Lodewijk en muziekleeraar van diens dochters. Door de onbezonnenheid van zijn vader verloor hij deze betrekking en werden beiden verbannen. In Stuttgart schreef Weber zijn eerste groote opera, waarmee hij succes had. Ondanks zijn voortdurend wisselen van woonplaats componeerde Weber vlijtig. In 1813 benoemde men hem tot kapelmeester van het Staatstheater te Praag, in 1816 ging hij naar Dresden,

[pagina 834]
[p. 834]

om aldaar een Duitsche Opera op te richten en te leiden. Toen hij na enkele maanden naar Berlijn solliciteerde, werd zijn aanstelling te Dresden veranderd in een ambt voor zijn leven. Een jaar later trouwde hij met de zangeres Caroline Brandt. Had Weber reeds in 1814 naam gemaakt door zijn liederen op teksten uit Körner's ‘Leier und Schwert’, hij werd op slag de populairste componist van Duitschland door ‘Der Freischütz’ (1821). Voor Weenen schreef Weber de groote opera ‘Euryanthe’ (1823), die men een voorstudie van Wagner's ‘Lohengrin’ mag noemen. Londen bestelde bij hem de sprookjes-opera ‘Oberon’, die hij zelf moest komen dirigeeren. Weber, wiens gezondheid steeds zwak was geweest en sinds eenige jaren verergerde, consulteerde zijn dokter; deze zei hem dat hij nog vijf jaar zou kunnen leven, indien hij volledig rust nam. Hij was hiertoe financieel niet in staat; hij schreef het werk, ging in het voorjaar van 1826 doodziek(t.b.c.) naar Londen, dirigeerde de première en stierf na enkele weken. Door de actie van Richard Wagner* werd zijn stoffelijk overschot achttien jaar later naar Dresden overgebracht.

Der Freischütz (1821). De Ouverture ontleent thema's aan de opera. Trage unisoni der strijkers, verre signalen der hoorns roepen de sfeer van het woud op. Dan verschijnt Samiel: tremolo der strijkers, pizzicati der bassen plus pauken, een recitatief der celli. Molto vivace beelden de syncopische strijkers de duistere machten uit. De klarinet plaatst daartegen Agathe's lieflijkheid, en zingt dan een melodie uit ‘Leise, leise’ (II 1). Maar nóg heeft de liefde niet overwonnen. De duistere machten keeren weer en ontstuimig eindigt de instrumentale expositie.

[pagina 835]
[p. 835]

(De jager Max houdt van Agathe, dochter van den houtvester Cuno. Hun huwelijk is echter alleen mogelijk, indien Max zijn bekwaamheid voor het erfelijk ambt van Agathe's vader bewijst als winnaar van den jaarlijkschen schietwedstrijd.) I. Voor een herberg in het bosch is het proefschieten in vollen gang. Max, anders de beste schutter uit den omtrek, heeft keer op keer gemist en de rijke boer Kilian wordt schutterskoning. De dorpelingen huldigen den winnaar (koor ‘Viktoria’) en als Kilian Max bespot, doen de omstanders mee. Max is zoo ontmoedigd, dat hij niet dadelijk het voorstel van zijn makker Caspar afwijst, met den Zwarten Jager Samiel te heulen. Caspar had zich voor drie jaar aan dien boozen geest verkocht en zal den volgenden dag het slachtoffer van Samiel worden, als hij Max niet weet te verleiden. Max aarzelt uit liefde voor Agathe, temeer omdat volgens de overlevering indertijd Cuno's overgrootvader eveneens met behulp van Samiel houtvester werd. Cuno en de jagers trachten Max op te vroolijken en ook Kilian heeft medelijden met hem: hij raadt hem aan verstrooiing te zoeken, door mee te dansen. Maar Max kan geen afleiding vinden op het landelijk bal (Boheemsche wals). Weemoedig herinnert hij zich, hoe hij door zijn geluk bij het jagen de liefde van Agathe won (‘Durch die Wälder, durch die Auen’). Heeft de hemel hem verlaten? (Hier verschijnt Samiel voor een oogenblik; in het orkest hoort men zijn geniaal leidmotief met de sinistere paukenslagen). ‘Jetzt ist wohl ihr Fenster offen, und sie horcht auf meinen Tritt’ mijmert hij. De herinnering aan zijn geluk duurt echter slechts even: ‘Doch mich umgarnen finstre Mächte’ (tweede leidmotief van

[pagina 836]
[p. 836]

Samiel); weer doemt kort de Zwarte Jager op. Bij een glas wijn begint Caspar nogmaals over de ‘vrijkogels’ van Samiel. Van de zeven projectielen, die hij voor drie jaar van den Zwarten Jager kreeg, heeft hij er nog slechts een over en deze gebruikt hij om Max over te halen, die er tot zijn verwondering een hoog in de lucht vliegenden adelaar mee neerschiet. Nu is Max overtuigd; hij spreekt met Caspar af, te middernacht in de ‘Wolfsschlucht’ de vrijkogels te gieten. Caspar triomfeert: ‘Schweig! damit dich niemand warnt’.

II 1. In het huis van den houtvester is Ännchen bezig het portret van Cuno's overgrootvader op te hangen; het viel van den muur, toen Max met den vrijkogel den adelaar neerschoot, en verwondde Agatha. Deze beschouwt dit als een slecht voorteeken, maar zij laat zich afleiden als haar nichtje haar plaagt met Max: ‘Kommt ein schlanker Bursch gegangen’. Zij hoorde dien morgen van den Heremiet, dat haar een groot gevaar dreigt en is nu opgelucht, dat het voorspelde ongeval zoo goed afliep. Ännchen gaat slapen, Agathe wacht nog op Max, die zich oefent in het schijfschieten. De rustige sterrenhemel stemt haar vredig: ‘Leise, leise, fromme Weise’. Door het venster ziet zij Max aankomen en nu voelt zij pas geheel, hoe zij van hem houdt (de melodie van ‘süsz entzückt entgegen ihm’ komt ook in de Ouverture voor). Agathe vraagt aan Max, hoe het met het schieten ging en de jonge jager laat haar den adelaar zien. Ook Ännchen is nieuwsgierig en komt nog even binnen. De beide meisjes worden bang, als Max vertelt, dat hij nog naar de Wolfsschlucht moet, zoogenaamd om een hert te schieten, maar Max laat zich

[pagina 837]
[p. 837]

niet weerhouden. II 2. In de Wolfsschlucht is Caspar reeds bezig, met zwarte steenen een kring te maken om een doodshoofd. Angstige geluiden in het orkest en een koor van onzichtbare geesten: ‘Milch des Mondes fiel aufs Kraut’ roepen een spookachtige sfeer op. Uit de verte slaat de dorpsklok twaalf; Caspar stoot zijn jachtmes in het doodshoofd en roept Samiel aan. Hij onderhandelt: hij zal zijn makker aan den Zwarten Jager overleveren, doch Samiel moet er voor zorgen, dat de eerste vrijkogel, die Max afschiet, Agathe treft; Caspar krijgt drie jaar uitstel. Bij het verschijnen van Max heeft Caspar reeds het vuur gestookt, waarop de kogels gegoten zullen worden. Even aarzelt Max, wanneer hij aan zijn gestorven moeder denkt, maar Samiel toovert hem een tafereel voor, dat Agathe zich om het mislukte proefschot verdrinkt. Caspar spreekt de bezweringsformules uit (melodrama*) en giet de kogels. Samiel verschijnt, Max slaat een kruis en valt bewusteloos neer.

III 1. Entr'acte-muziek. In haar kamertje bidt Agathe: ‘Und ob die Wolke sie verhülle’. Zij heeft reeds haar bruidskleed aan, want zij zal dien dag trouwen met den winnaar van den schietwedstrijd. Zij had een angstigen droom; Ännchen legt dien echter gunstig uit. De bruidsmeisjes brengen een doos met den bruidskrans (‘Wir winden dir den Jungfernkranz’). Maar weer is er een slecht voorteeken: door een vergissing is de bruidskrans verwisseld met een doodenkrans. Ännchen weet echter raad: zij tooit Agathe met de witte rozen, die de bruid van den Heremiet kreeg. III 2. Op de schietbaan heeft Max reeds zes van zijn zeven vrijkogels verschoten, maar met zijn eigen projectielen had hij

[pagina 838]
[p. 838]

geen geluk. Graaf Ottokar maakt tegen Cuno hierover een grap: ‘Op onzen eigen trouwdag zou het ons niet beter zijn gegaan.’ Het beslissende schot geldt een witte duif. Op het oogenblik dat Max wil schieten, hoort hij de stem van Agathe: ‘Schiet niet, ik ben de duif’. De waarschuwing komt te laat; Samiel zorgde ervoor, dat de jager zijn bruid trof. Gelukkig blijkt echter, dat Agathe slechts gewond werd. Caspar biecht zijn valsch gedrag en Ottokar beveelt, dat hij als buit voor Samiel in de Wolfsschlucht wordt geworpen. De graaf wil Max verbannen, doch Cuno en daarna de Heremiet pleiten voor hem: het was verkeerd, het geluk van twee jonge harten af te laten hangen van een schot. Aan Max wordt een proefjaar toegestaan en wanneer hij zich in dien tijd voorbeeldig gedraagt, mag hij met Agathe trouwen. De graaf verklaart, dat het proefschieten, de oorzaak van al die ellende, wordt afgeschaft en allen zijn dankbaar om deze oplossing.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Eliseus Bruning

  • Emiel Hullebroeck

  • C. Poustochkine