Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hoe de vogels aan een koning kwamen. Eene vogelgeschiedenis gevolgd naar een oude legende (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hoe de vogels aan een koning kwamen. Eene vogelgeschiedenis gevolgd naar een oude legende
Afbeelding van Hoe de vogels aan een koning kwamen. Eene vogelgeschiedenis gevolgd naar een oude legendeToon afbeelding van titelpagina van Hoe de vogels aan een koning kwamen. Eene vogelgeschiedenis gevolgd naar een oude legende

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.06 MB)

Scans (4.20 MB)

ebook (4.98 MB)

XML (0.02 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

sprookje(s)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hoe de vogels aan een koning kwamen. Eene vogelgeschiedenis gevolgd naar een oude legende

(1971)–Theodoor van Hoytema–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 2]
[p. 2]

Hoe de Vogels aan een Koning kwamen



illustratie

bijna niet te geloven maar 't moet toch waar wezen, dat in zeer oude tijd de Vogels door hun gezang spraken tot ieder, die er maar oren voor had. Nu is dat heel anders Wie begrijpt nu nog iets van hun gekwinkeleer, en gepiep en gesjilp? Mooi kan 't soms wezen dat is waar, vooraal wanneer een enkele solozanger nu en dan zijn lied zingt.

Maar wie kan dan met woorden na vertellen wat hijeigenlijk gehoord heeft?

[pagina 3]
[p. 3]


illustratie

Vrijen vrolijk zwierven de vogels rond en wanneer ze soms al eens ruzie kregen en de een de ander op de kop wilde zitten, dan duurde het niet lang of de vrede en rust waren weer hersteld.

[pagina 4]
[p. 4]


illustratie

Vrolijker leven kan men zich moeilijk voorstellen.

zelfs de zwarte vogels hadden plezier; Maar als men 't goed heeft wil men 't gewoonlijk niet weten en men wil het dan altijd nog beter hebben zo ook met de vogels.

[pagina 5]
[p. 5]


illustratie

de koekkoek kwam eensklaps op de gedachte, dat de vogels evenals de mensen een koning moesten hebben en deelde aan de andere vogels dadelijk zijn voorstel mee.

[pagina 6]
[p. 6]


illustratie

een paar duiven hoorde hem kalm aan.

een kraai knikte toestem mend enige ganzen kwaakt en hun bijval uit een roerdomp, een ooievaar en een reiger dachten reeds dat zij koning waren, omdat ze zo lang op één been konden staan.

Een ijsvogel vond zichzelf erg voornaam, omdat hij zulke mooie veren had, en stak zijn kop hoog in de lucht. De anderen waren het allen met de koekkoek eens; behalve een paar kemphanen, die er eerst over moesten vechten, en de kievit, die er helemaal niets van wilde horen. Vrij had hij altijd geleefd en rondgezworven, vrij wilde hij sterven. Angstig zwierde hij heen en weer en riep: ‘'k verlies 't, 'k verlies 't! hij trok zich terug in eenzame streken en liet zich niet graag meer met andere vogels in.

[pagina 7]
[p. 7]


illustratie

[pagina 8]
[p. 8]


illustratie

't Voorstel werd dus aangenomen

 

Maar wie moest er nu koning zijn, een grote?

 

of een kleine?

 

Een mooie, of een lelijke?

 

een met lange of

 

een met korte poten?

 

't geval was uiterst moeilijk.

[pagina 9]
[p. 9]


illustratie

Vele sprekers voerden hierover het woord. deftige zoals de ooievaar opgewonden, zoals de kraai, vervelende, zoals de gans,

 

maar ook sierlijke zoals de nachtegaal

[pagina 10]
[p. 10]


illustratie

En toen de Nachtegaal voorstelde:

 

‘Hij zij koning, die 't hoogst vliegen kan’ toen begon een geschreeuw en een gepiep en gekras, weleen kwartier lang. Dat moest hoezee Ja, Ja, beduiden, alles ter ere van de Nachtegaal Een Kikvors, die in het groen zat riep Nat, nat, hij zag de toekomst duister in, en vreesde dat er vele tranen zouden vergoten worden. Een kraai kraste kras: Hou je Goed Ook was er een heel kleine Vogel, die nog geen naam had, hij zei niets, en daarom zei men ook niets tegen hem schreeuwers zijn altijd de baas.

De volgende morgen zoude wedstrijd plaats hebben!

[pagina 11]
[p. 11]


illustratie

[pagina 12]
[p. 12]


illustratie

alle vogels waren op een open plek bijeen

[pagina 13]
[p. 13]


illustratie

Opeen gegeven teken vloog de hele troep naar boven

[pagina 14]
[p. 14]


illustratie

de kleine vogels bleven spoedig achter en vielen vermoeid en afgemat weer op de grond

[pagina 15]
[p. 15]


illustratie

de groteren hielden het langer vol, maar geen die zo snel en zo krachtig en zo hoog vloog als de arend. Die vloog zo hoog dat het scheen of hij even de zon goede morgen ging zeggen.

[pagina 16]
[p. 16]


illustratie

toen hij zag,

dat alle andere vogels voor hem moesten onderdoen, dacht hij: - waarom zou ik nog hoger vliegen, ik ben toch koning -; en daarna ging hij op zijn vleugels drijven om statig naar beneden te kunnen zweven.

[pagina 17]
[p. 17]


illustratie

[pagina 18]
[p. 18]


illustratie

allen riepen

hem van beneden toe:

‘U moet onze koning zijn!’

 

niemand is hoger gevlogen, dan u!

[pagina 19]
[p. 19]


illustratie

behalve ik:

riep de vogel zonder naam, die zich in de veren van de arend verborgen had;

‘ik ben er ook nog!’

[pagina 20]
[p. 20]


illustratie

en daar hij niet moe was, vloog hij nog veel hoger dan de arend. Toen liet hij zich vallen en riep met zijn schelle stem: KONiNG BEN iK, KONiNG BEN iK

[pagina 21]
[p. 21]


illustratie

Jij onze koning? schreeuwden en krasten de vogels nijdig? door list en bedrog ben je zo hoog gevlogen. In hun woede maakten ze onmiddellijk een andere bepaling

[pagina 22]
[p. 22]


illustratie

‘Hij zou koning zijn, die 't diepst in de grond kon dringen!’

 

Hoe woelden de haan en de hen om een gat in de grond te krijgen. Een ooievaar vond zich te deftig voor zo'n dwaze bepaling en ging er kalm bij liggen. Patrijzen en Fazanten wroetten overal. 'T was een spektakel en gehaspel van belang. Een eend kwam er slecht af ze sprong in een diepte en verstuikte zich beide benen. Toen waggelde ze naar een vijver onder het roepen van: Kwaak, kwaak, Wat een lawaai, Wat een lawaai!

[pagina 23]
[p. 23]


illustratie

[pagina 24]
[p. 24]


illustratie

De vogel zonder naam zocht een muizengat op, kroop er in en riep toen met zijn fijne doordringende stem: ‘Koning ben ik, koning ben ik!’

[pagina 25]
[p. 25]


illustratie

Onmiddellijk vlogen allen naar het gat.

Denk je, dat we jouw schelmstreken laten gelden? klein kereltje?

we zullen je wel anders leren! ze besloten hem in het muizengat gevangen te houden en de hongerdood te laten sterven.

[pagina 26]
[p. 26]


illustratie

De uil, die toch niets te doen had, werd als schildwacht bij het gat gezet, en op doodstraf werd hem verboden de schelm te laten ont,, snappen. - De avond viel en de vogels door en door moe van 't vliegen, gingen met vrouw en kind naar bed. De uil bleef alleen bij het muizengat achter en staarde met zijn grote ogen onafgewend in de opening.

[pagina 27]
[p. 27]


illustratie

[pagina 28]
[p. 28]


illustratie

't was nacht........ de uil was ook moe geworden en dacht: - Eén oog kan ik best toe doen. Het andere kan de wacht houden en op de kleine booswicht passen. Zo gedacht, zo gedaan.

Eén oog dicht, het andere stijf op het gat gericht.

daar kwam het ventje eensklaps voor het gat en keek voorzichtig uit. Maar de uil zag hem wel en aan wegsluipen was niet te den ken weer sloot de uil het ene oog en opende het andere. Zo wilde hij de hele nacht doorgaan,:... Maar, toen hij na enige tijd het ene. oog toedeed, vergat hij het andere weer open te doen, en pas waren beide ogen dicht, of hij sliep in. Het kleine ventje merkte dit dadelijk, en sloop weg.

[pagina 29]
[p. 29]


illustratie

Die arme uil! wat een schande en verachting had hijte verduren toen de andere vogels het merk ten Sedert die tijd durft hij zich niet meer bij dag laten zien Alleen 's nachts vliegt hij uit en wreekt zich dan op de muizen die door hun lelijke gaten hem in de ellende hebben gebracht.

[pagina 30]
[p. 30]


illustratie

Oor de vogel zonder naam laat zich niet gaarne zien in de heggen en bosjes sluipt hij rond. 's Winters vooral als er maar weinig vogels zijn, roept hij boven allen uit: ‘koning ben ik, koning ben ik’ daarom noemen de anderen hem minaghtend ‘WiNTER KONiNG’

[pagina 31]
[p. 31]


illustratie


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken