Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzamelde werken. Deel 7. Geschiedwetenschap. Hedendaagsche cultuur (1950)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzamelde werken. Deel 7. Geschiedwetenschap. Hedendaagsche cultuur
Afbeelding van Verzamelde werken. Deel 7. Geschiedwetenschap. Hedendaagsche cultuurToon afbeelding van titelpagina van Verzamelde werken. Deel 7. Geschiedwetenschap. Hedendaagsche cultuur

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.07 MB)

Scans (34.02 MB)

ebook (3.33 MB)

XML (1.50 MB)

tekstbestand






Editeur

L. Brummel



Genre

non-fictie

Subgenre

verzameld werk
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzamelde werken. Deel 7. Geschiedwetenschap. Hedendaagsche cultuur

(1950)–Johan Huizinga–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Verzameld werk VII


Vorige Volgende
[pagina 335]
[p. 335]

V Het problematische van den vooruitgang

Het schijnt gewenscht, hier, eer de verschillende verschijnselen van cultuurcrisis nader in het oog worden gevat, even een ander geluid te laten hooren dan dat van somber inzicht op den rand van vertwijfeling.

Ons oordeel over menschelijke dingen en verhoudingen kan zich nooit geheel losmaken van onze stemming van het oogenblik. Is deze negatief, dan is er een objectieve waarschijnlijkheid, dat zij ons inzicht te donker kleurt. Wanneer wij verleden tijdperken: Hellas op het hoogtepunt, den bloeitijd der Middeleeuwen, de Renaissance, gaarne zien in een licht van evenwicht en harmonie, en den eigen tijd zien vol stoornis en beroering, dan is daarbij onvermijdelijk de harmoniseerende werking van den verren afstand in het spel. Wij moeten terstond, nog eer wij de symptomen in oogenschouw nemen, een ‘waarschijnlijke fout’ in rekening brengen. Het ontbreekt aan gelijkwaardigheid tusschen onze onttrokken visie op het verleden en onzen verwarden kijk op het gebeuren van den eigen tijd, waarin wij zelf betrokken zijn. Het zou kunnen zijn, dat in een nu nog onmogelijk slotoordeel over onzen tijd de verschijnselen, die thans onze bezorgdheid gaande maken, als oppervlakkig of voorbijgaand konden worden gewaardeerd. Een onbeteekenend euvel kan u den slaap ontrooven, den eetlust benemen, den arbeid beletten en het humeur bederven, terwijl uw organisme gezond en de genezing nabij is. Niet alle teekenen ontbreken, dat onder al de maatschappelijke en cultureele stoornissen, waarmee wij geplaagd zijn, de gezonde bloedstroom der samenleving niettemin krachtiger doorgaat dan ons bewust is.

Maar wij zijn zelven allen te zamen de lijder en de medicus tegelijk. Ziekte is er ongetwijfeld, normaal functioneert het organisme niet. Op de verschijnselen moet het oog gericht zijn, op het herstel de hoop.

Ziedaar het betoog midden in de beeldspraak der pathologie! Zonder beeldspraak is geen hanteering van algemeene begrippen mogelijk, en die van kwaal en storing is hier aangewezen. Crisis zelf is immers een hippocratisch begrip. Voor het maatschappelijke en cultureele gaat geen figuur beter op dan de ziektekundige. Koorts heeft onze tijd zonder twijfel. Groeikoorts, wie weet? - Er is ijlen, wilde fantasmen en zinlooze taal. Of is het meer dan een voorbijgaande prikkel van het

[pagina 336]
[p. 336]

brein? Zou er reden zijn te spreken van waanvoorstellingen op grond van ernstige laesie van het centrale zenuwstelsel?

Elk van die metaphoren heeft haar gereeden zin, toegepast op de verschijnselen der hedendaagsche cultuur.

 

Het zichtbaarst en het voelbaarst zijn de stoornissen van het economische leven. Ieder voelt of althans bemerkt ze iederen dag aan den lijve. Weinig minder onmiddellijk zijn die van het politieke leven, al geschiedt hier voor den gemiddelden beschouwer de waarneming hoofdzakelijk door de courant. Vat men het economische en het politieke storingsproces te zamen in het oog, dan schijnt het, in zijn geleidelijken voortgang beschouwd, hierop neer te komen, dat sedert ruim een eeuw de beheersching der middelen een graad van volkomenheid heeft bereikt, waarop de maatschappelijke krachten, niet gereguleerd en saamgevat door een beginsel dat uitgaat boven de doelstrekking van elk dier krachten op zichzelf (de ‘Staat’ is niet zulk een beginsel), alle voor zich werken met een overmaat van efficaciteit, die voor de harmonie van het geheele organisme schadelijk is. Het betreft hier de middelen van machinale productie en techniek in het algemeen, van verkeer, van publiciteit, van mobiliseering der massa's, door politieke of andere organisatie, op den bodem van algemeen volksonderwijs.

Beziet men de ontwikkeling van elk dier middelen of krachten op zichzelf, zonder een waardemaatstaf aan te leggen, dan laat zich op die ontwikkeling volmondig het begrip vooruitgang toepassen. Alle zijn in potentie ontzaglijk gestegen. Vooruitgang immers duidt op zichzelf enkel een richting aan, en laat in het midden, of aan het eindpunt van dien gang heil of verderf staat. Wij vergeten doorgaans, dat enkel het oppervlakkig optimisme onzer vaderen uit de achttiende en negentiende eeuw aan dat louter geometrische begrip ‘vooruit’ de verzekering van het bigger and better heeft verbonden. De verwachting, dat elke nieuwe vinding of perfectie van de gegeven middelen de belofte moet inhouden van hooger waarde of meer geluk, is een uiterst naïef denkbeeld, erfstuk uit die bekoorlijke eeuw van intellectueel, moreel en sentimenteel optimisme, de achttiende. Het is volstrekt niet paradoxaal, te beweren, dat een cultuur aan een zeer wezenlijken en onbetwijfelbaren vooruitgang zeer wel te gronde kan gaan. Vooruitgang is een hachelijk ding en een dubbelzinnig begrip. Het kan immers zijn, dat er ietwat verder op het pad een brug is ingestort of een aardspleet ontstaan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken