Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het wegje in het koren (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het wegje in het koren
Afbeelding van Het wegje in het korenToon afbeelding van titelpagina van Het wegje in het koren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.31 MB)

XML (0.04 MB)

tekstbestand






Illustrator

Tjeerd Bottema



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het wegje in het koren

(1948)–W.G. van de Hulst–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

6. ‘O, zèg, ik weet nòg wat!’

Ze lo-pen en ze zoe-ken; - en ze pluk-ken en ze la-chen. Ze lo-pen híér-heen en dáár-heen. Ze lo-pen hoe lan-ger hoe vèr-der het ko-ren in. En ze krij-gen zó-veel bloe-men, zó-veel.... han-den-vol, ar-men-vol. Het wordt een echt klap-ro-zen-feest.

Toos bindt Pim een gro-te klap-roos aan zijn

[pagina 19]
[p. 19]

staart.... ‘Dan ben jij ook een beet-je ja-rig, hoor!’

Pim blaft, en springt, en danst, en draait dol in de rond-te. Hij wil die klap-roos bij-ten; maar die klap-roos wipt tel-kens weg.... ‘Woef! woef!.... blijf dan hier, le-lijk ding!.... Woef! woef! woef!’

 

Toos zegt: ‘Hoor eens.... zul-len we nu een gro-te rui-ker gaan ma-ken, ja?’

‘Ja,’ zegt Ti-ne-ke.

‘En de le-lij-ke klap-ro-zen gooi-en we weg; en de mooi-e, de gro-te, be-wa-ren we, hè?’

‘Ja,’ zegt Ti-ne-ke.

En ze gaan naast el-kaar zit-ten,.... zó maar in het ko-ren.

O, dat ar-me ko-ren!

Ze zit-ten diep weg-ge-do-ken in de gou-den zee.... Wie zal dat mooi-e plek-je we-ten?

Pim weet dat plek-je wel. Hij holt híér-heen, hij holt dáár-heen; - hij komt tèl-kens weer te-rug.

Pim springt op Ti-ne-ke haar schoot, mid-den op haar klap-ro-zen.... Pim bijt Toos in haar strik; - hij trekt aan haar schort.

Ze slaan hem met de lan-ge klap-ro-zen om zijn o-ren.

[pagina 20]
[p. 20]

‘Woef! woef!’.... hij holt weg; maar daar is hij al-weer.... Hij geeft Toos een lik o-ver haar neus.... ‘Bah!’.... Hij bijt Ti-ne-ke in haar klomp.... ‘Ga je wèg!’....

Het klomp-je valt uit.

En dàn?.... O, die ra-re Toos!

Dan ver-geet Toos op-eens al de mooi-e klap-ro-zen, en ze ver-geet ook het feest van Ti-ne-ke haar va-der. Ze wéét wat, o ja, ze wéét wat.

Ze zegt: ‘O, Ti-ne-ke, mag ik jouw klomp-jes e-ven aan?’

Ti-ne-ke zegt: ‘Mijn klomp-jes? Dat kàn niet. Dan wor-den jouw mooi-e schoen-tjes zo le-lijk....’

‘Nee, meid!’ zegt Toos, - ‘dan doe ik mijn schoen-tjes uit.... O, zeg, en dan mag jij mijn schoen-tjes e-ven aan. .... Ja?.... Doen?’

Ti-ne-ke haar o-gen schit-te-ren.

‘Ja,.... o ja!’

En ze zit-ten in het ko-ren, en ze zit-ten bo-ven-op hun klap-ro-zen.... en ze rui-len.

‘O, Ti-ne-ke!.... o, zeg, ik weet nòg wat. Dat is nog véél leu-ker.... O, zeg, dan moet jij mijn schort voor-doen; en ik die van jou;.... en dan moet ik jouw muts-je op-zet-ten; en dan zal ik mijn strik in jouw haar doen.... Ja?.... Doen?’

[pagina 21]
[p. 21]

Ti-ne-ke haar o-gen schit-te-ren nòg meer: Lak-schoen-tjes!.... en zo'n mooi-e wit-te schort, met kànt!.... en zo'n prach-ti-ge strik.... O, heer-lijk! En Toos zegt: ‘Ja?.... Doen?.... Kom maar! Dan ben ik Ti-ne-ke, en dan ben jij Toos, en dan gaan we sa-men wan-de-len... Ja?... Doen?’... ‘Ja, já!.... o, já!’ zegt Ti-ne-ke.



illustratie

‘Woef! woef!.... Wat is dat toch voor gekheid?’ zegt Pim. En hij bijt in een klomp; en hij trekt aan een schort; en hij trapt op een muts.... ‘Wat een gek-heid! Woef! woef!’

[pagina 22]
[p. 22]

En ze rui-len, en ze la-chen; en hun wan-gen gloei-en van de pret.

En ze trap-pen op het ko-ren.

En ze trap-pen op de mooi-e klap-ro-zen óók.

Ar-me klap-ro-zen. Daar lig-gen ze nu on-der de trap-pel-voet-jes van de drie deug-nie-ten....

En wie zou nu wel de groot-ste deug-niet zijn?

 

Van een bo-ze boer wis-ten ze niets....

Van een bo-ze veld-wach-ter ook niet.

Wel neen!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken