Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hofwijck. Deel 1. Tekst. Deel 2. Apparaat (2008)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hofwijck. Deel 1. Tekst. Deel 2. Apparaat
Afbeelding van Hofwijck. Deel 1. Tekst. Deel 2. ApparaatToon afbeelding van titelpagina van Hofwijck. Deel 1. Tekst. Deel 2. Apparaat

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.71 MB)

Scans (28.59 MB)

ebook (16.11 MB)

XML (1.76 MB)

tekstbestand






Editeurs

Ton van Strien

Willemien B. de Vries



Genre

poëzie

Subgenre

studie
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hofwijck. Deel 1. Tekst. Deel 2. Apparaat

(2008)–Constantijn Huygens–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

Deel 2: Apparaat

[pagina 3]
[p. 3]

Woord vooraf

De basis voor deze uitgave is gelegd op een doctoraal-werkcollege, geleid door Leen Strengholt, in het najaar van 1974 aan de Vrije Universiteit. Graag vermeld ik hier de namen van de deelnemers, in de hoop dat ik er geen vergeet: Ruud Bakker, Jos den Boer, Dick Bresser, Henk Jacobs, Reiny Jobse, Mary Kemperink, Henk Koeman, Aat Koen, Greta van Koten-Roda, Els Lock, Joop Malepaard, Hans Marseille, Guus Mersel, Gerrit Ploeger, Guido Sneep, Ton van Strien, Eva Tol, André Veer, Bert Veldstra en Arie Zevenhuijzen.

Zoals uiteengezet in de inleiding van het apparaat (par. 2.5.7) was het, zoal niet van het begin aan, dan toch al spoedig de bedoeling om, mede op basis van de voor het college gemaakte werkstukken, te komen tot een nieuwe uitgave van Hofwijck, ter vervanging van die van Eymael (1920). In de volgende jaren is hier ook intensief werk van gemaakt. Met een wisselend groepje student-assistenten werden foto's van de handschriften van regel tot regel doorgenomen en getranscribeerd, zodat de teksten van zowel de autograaf als het afschrift konden worden vastgesteld en ook de ontstaansgeschiedenis van het gedicht steeds scherper in beeld kwam. Medewerkers in deze periode waren: Rik Ages, Henk Koeman, Ad Leerintveld, Tineke ter Meer, Annet Peetoom, en ikzelf; in het bijzonder moet hier Henk Koeman genoemd worden, die kort na zijn afstuderen een jaarlang voor dit onderzoek kon worden vrijgesteld. Annemarie Bakker-Arends deed speurwerk naar de vindplaatsen van de klassieke citaten.

Zoals eveneens in par. 2.5.7 aangegeven, werd dit werk min of meer doorkruist door de in 1977 verschenen uitgave van F.L. Zwaan, en op de lange baan geschoven. Dankzij de inzet van Marijke Spies kon ik in 1996 de draad weer oppakken, in een aanstelling als onderzoeker bij NWO, opnieuw aan de Vrije Universiteit. De opdracht luidde: een teksteditie maken met toelichtingen, zowel taalkundig als inhoudelijk, bij Hofwijck en alle inleidende en begeleidende teksten. Tegelijk ontving Willemien de Vries een opdracht van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde voor een studie naar de literair- en cultuurhistorische context van het gedicht, in het verlengde van haar in 1998 met een dissertatie afgesloten onderzoek naar het Nederlandse ‘hofdicht’. Aan haar heeft het niet gelegen dat er inmiddels nog eens meer dan tien jaar verstreken zijn.

 

Niet al het destijds verzamelde materiaal was, toen ik in 1996 weer kon beginnen, nog voor mij beschikbaar, en niets was zonder meer bruikbaar. Er lagen complete transcripties van de handschriften, maar het simpel digitaal overtikken van die veelal sterk doorwerkte typoscripten leek me geen aantrekkelijke optie. In zekere zin ben ik

[pagina 4]
[p. 4]

dus opnieuw begonnen met lezen en transcriberen, maar bij twijfelgevallen, bij het ontcijferen van doorhalingen enz. kon ik natuurlijk wel teruggrijpen naar materiaal dat er al lag. Zo kon ik ook telkens opnieuw mijn voordeel doen met opmerkingen en vondsten van andere aard, met name die samenhingen met de tekstgeschiedenis. Alle beslissingen heb ik intussen zelf genomen, op basis van autopsie van de bronnen. Ik ben de Koninklijke Bibliotheek dankbaar voor het vertrouwen waarmee mij altijd weer toegang is verleend tot het kostbare en kwetsbare materiaal.

Aan de commentaar waren we in het VU-project nog niet echt toegekomen. Uiteraard heb ik veel gehad aan het werk van Zwaan en andere voorgangers, en zeer zeker ook aan het onderzoek dat dr. L.Ph. Rank ten behoeve van Zwaans editie heeft gedaan naar de bronnen van de citaten. Maar de opzet van mijn commentaar was van het begin af aan toch een stuk breder. Ook hier geldt dat ik alle bronnen zelf gecontroleerd heb. Verder heb ik dankbaar geprofiteerd van elke suggestie, gevraagd en ongevraagd, die ik gebruiken kon. Het is een cliché, maar het is werkelijk niet mogelijk hier iedereen te vermelden die me geholpen heeft. De twee belangrijksten heb ik al genoemd: Marijke Spies als grote her-inspirator van het Hofwijck-project, en Willemien de Vries als co-auteur. Beiden waren ook kritisch lezer van mijn werk. Ad Leerintveld heeft mij genereus laten profiteren van zijn grote kennis van het KB-materiaal. Zeker moet ik hier ook de classici noemen, zonder wie je bij een tekst als Hofwijck niet ver komt: Rutger Allan en Gerard Boter voor hun hulp bij het Grieks, en Harm-Jan van Dam bij het Latijn, alle drie van de Vrije Universiteit. Het is een groot voorrecht te kunnen werken op een faculteit waar iedereen zo makkelijk bij elkaar naar binnen loopt.

Graag wil ik tenslotte nog eens uitdrukkelijk mijn dank betuigen aan alle instanties die deze uitgave mogelijk hebben gemaakt. Zoals gezegd heb ik het onderzoek voor deze uitgave kunnen doen in een aanstelling als onderzoeker bij de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) aan de Vrije Universiteit. Willemien B. de Vries ontving een opdracht van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde voor haar inleidende studie naar de literair- en cultuurhistorische context van Hofwijck. Ook de C. Louise Thijssen-Schoute-stichting ondersteunde haar werk met een financiële bijdrage. Mijn dank gaat verder uit naar de Koninklijke Bibliotheek (Den Haag), en het Huygensmuseum Hofwijck te Voorburg, voor het om niet ter beschikking stellen van foto's van de handschriften en ander illustratiemateriaal, en naar alle instanties die de produktie van dit boek financieel hebben ondersteund. Tenslotte dank ik het Huygens Instituut voor de bereidheid deze uitgave op te nemen in de Monumenta-reeks, voor de tekstverzorging en het geduld waarmee ook mijn allerlaatste correcties telkens weer zijn ingevoerd, en, meer in het algemeen, voor de zeer deskundige en buitengewoon ruimhartige ondersteuning die vanaf het begin aan het project verleend is.

 

Ton van Strien, oktober 2008.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken