Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644 (1914)

Informatie terzijde

Titelpagina van Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644
Afbeelding van Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644Toon afbeelding van titelpagina van Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.55 MB)

XML (1.86 MB)

tekstbestand






Editeur

J.A. Worp



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644

(1914)–Constantijn Huygens–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 141]
[p. 141]

2629. Aan Ph. Doublet. (K.A.)

Ick houde het daervoor, dat die van den Haghe haer selven in den licht zijn. Mynenthalven, uyt beeter wetenschap ende meeninghe hebb ick de plaetse den naem gegeven, dien ick geloofde haer eigen te zijn, ende glorieux boven alle andere, cum infinitis aquilis praestet unus Phoebus. Over 16 of 17 jaer stelde ick den Haegh aen 't hooft van eenighe voorname dorpen, ende in sijn elogium:

 
Een dorp der dorpen geen, daer yeder steegh een pad is,
 
Maer dorp der steden een, daer yeder straet een stad isGa naar voetnoot1).

Dien het gemeen daeraen gelegen docht, mochten mij wel by tyds tegensgesproken hebben, maer het dunckt haer tegens mijn' opinie. Aen stadsvrijheden ende gerechticheden raeck ick niet; myn selven rekene ick se tot voordeel, ende sal altoos de hand daeraen houden, dat wij het effect daeraf eenmael mogen genieten, maer dien eenigen incommunicabelen naem in soo prachtigen gestaltenisse, datter de meeste steden voor swichten, sal men ons noyt sonder injurie onthouden. Ondertuschen leggen d'exemplaren noch ongeveilt by den drucker. Vindt men 't goed, ick sal de woorden dit ende dorp doen doorhalen, ende daarvoor stellen dese ende plaets. Stadt, soo men will, coopstad, soo men will, hoofstad, soo men will, hofstad, soo men will. Maer als 't mij te kiesen stonde, daer soude staen, dit schoone gehucht, ende soude meer luysters geven. Soo sullen t de verstandigste verstaen, maer de magistraet will ick te gevalle zijn, hoewel, in desen, tegens myn gemoed, dat emmers soo jaloux als yemand is van d'eere van den Haghe. U.E. onbiede mij, hoe men 't liefst heeft, ende geloove, dat ick ben ..... 11 Feb. 1641.

Scribenti adstat vir exquisiti judicij ac eruditionis, qui prorsus mihi adstipulatur. Etiam vos facti poenitebit.

voetnoot1)
Vs. 3 en 4 van 's Gravenhage, dat behoort bij de serie De Dorpen (vgl. Gedichten, II, blz. 67). Het versje was 27 Aug. 1624 geschreven.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over C. Barlaeus

  • over Henrick Bruno

  • over Marcus Zuerius van Boxhorn

  • over P.C. Hooft

  • over Jacob van der Burgh

  • over DaniĆ«l Heinsius

  • over Erycius Puteanus

  • over Anna Maria van Schurman

  • over Gerardus Vossius


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 11 februari 1641