Briefwisseling. Deel 3: 1640-1644

3244. E. Puteanus³⁾. (L.B.)

Onlangs zond ik u mijne Elogia op de vier Philipsen⁴⁾ en nu gaat hierbij mijn werkje De anagrammatismo⁵⁾. Ik heb daarin ook schuilnamen gebruikt. Eén mijner vijanden wordt Raselramius genoemd, gij Hegynus, terwijl Salmasius, Heinsius, Scriverius, Vossius en Barlaeus worden aangeduid als Maliassus, Hisenius, Eriscurius, Ovissus en Arbelaus. Terwijl het werkje gedrukt werd, zond Caramuel Lobkowitz mij het Brevissimum Cabalae Specimen⁶⁾. Wendelinus heeft Anagrammatismi arcanorum coelestium geschreven⁷⁾. Lovanij, in Arce, IV Kal. Majas (= 28 Apr.) M.IƆC.XLIII.

3) Uitgegeven in ErycI Pvteani .... ad C. Hvgenivm et D. Heinsivm .... Epistolae ...., 1647, blz. 54.

4) Zie No. 3228.

5) Zie blz. 287.

6) Jo. Caramuel von Lobkowitz (1606-1682), geb. te Madrid, was een jeugdig mathematisch wonder. Hij werd geestelijke en professor in de theologie te Alcala, daarna achtereenvolgens abt in Engeland, Duitschland en Oostenrijk, bisschop van Königsgrätz en later bisschop in Italië. Hij was ook agent van den Koning van Spanje te Weenen en heeft veel geschreven.

7) Zie No. 3184.