Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649

3601. L. Buysero³⁾. (L.B.)

Voor zijn vertrek uit den Haag gaf Z.H. mij eene memorie over de inkomsten der heerlijkheid van de Lier onder Adam van Lochorst⁴⁾; de rentmeester Catshuysen⁵⁾ heeft inlichtingen ingewonnen en zegt, dat ook nu nog de inkomsten 3355 ℔ 's jaars bedragen. Hij raadt den koop aan. Ik zend nog nader bericht. ‘Van dage ontfangt UEd. naerder brieven van den 10^en deser mette teickening ende concept van Monsieur Post⁶⁾, daernaer my sal reguleren ende terstont den inhoud bevorderen; dan twyffele, off men een overslach van

3) Zie II, blz. 89.

4) Adam van Lockhorst (1616-1699), heer van de Lier, was van 1643 tot 1647 ritmeester, werd toen gelicentieerd, maar in 1661 sergeant-majoor der cavalerie. Hij was ook lid der ridderschap van Utrecht en in 1639 gehuwd met Cornelia Pauw († 1641). Hij ruilde de Lier en twee andere heerlijkheden voor Maarsen en ter Meer.

5) Zie II, blz. 114.

6) T.a.p., blz. 437.

[p. 2]

de groote timmeragie sal connen maken, sonder alvoren daervan een besteck te formeren, doch sal alles onderstaen ende by Mons.^r Post t'selve bevorderen; by provisie connen altyts terstont de bestecken van de thuynen maken, daer vry oock al wat aen vast sal wesen, doch niet in comparatie van 't gebouw. De dyckagie is sooveel als claer ende sal men overmorgen die gaen opnemen; wy hebben Douw¹⁾ daertoe naeder beschreven. Den dyck wordt by een yder gepresen, die der vandaen comt. Hiernevens gaet het schryven van den schilder van Santen²⁾ met syn bult, daertoe my gedrage. Ick hebbe hem noch 100 gulden op rekeninge gesonden, alsoo anders schreeff herwaerts [niet] mochte comen door gebreck van gelt. Ick en weet niet anders, off hebbe UEd. oock geadviseert aengaende UEd. mastboomen³⁾ ofte gesayde mastbrekers(?), die heel particulier hebbe gesien; van de mannekes syn der jegen het heck van de vliet veel opgecomen ende naer advenant veel meer en beter als tot mynent, maer de wyffkes syn tot mynent beter⁴⁾. Ik sal noch een reveue doen van UEd. plantagie, soo het my doenlyck is voor myn reysken naer Isselstyn ende Bueren met mynheer de Wilhem, en sal dan met eenen eens over Haerlem sien weder te comen, omme met Mons.^r Post van alles mondeling te connen spreken, dan sal het evenwel van avond noch alles toeseynden ..... La Pize⁵⁾, dunckt mij ende alle redelycke menschen, dat sich wel behoorde stil ende gerust te houden met de commissie ende gage van duysent gulden 's jaers, hem by S.H.^t vergunt, t welck in die quartieren meer als drymael sooveel is, gelyck UEd. weet, en beter als eenige charge in Orange; dit hebbe hem dickmaels geseght, maer 't en sal niet wesen, off S.H.^t moeste hem 't selve expres laten aenseggen, sich te retireren en daermede gerust te houden ende te contenteren’ ..... Hage, desen XIII July 1644.

1) De naam is niet duidelijk. Misschien Jan Douw, die in 1662 voorkomt als landmeter.

2) Gerard van Santen, een schilder van krijgstafereelen, verheugde zich in de gunst van den Prins. Hij leefde nog in 1650.

3) Nl. op Hofwyck.

4) Buysero bezat het buitengoed Duyn-Zight bij Rijswijk.

5) Zie II, blz. 229.