Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649

3760. Aan prinses Amalia van Oranje. (H.A.)*

Nu Uwe Hoogh. te Middelburg is en er vanhier telkens menschen daarheen gaan, is er voor mij weinig nieuws te vertellen. Men is bezig de stad en den dijk te herstellen, terwijl wij wachten op de schepen, die ons weg

[p. 72]

zullen voeren. - ‘Cependant les maladies croissent, quoyque peu mortelles. Le trespas de Mons.^r de Stakenbroeck¹⁾, qui finit sa vie hier au soir, ne se peut quasi imputer qu'à une certaine fiebvre de 86 ans, apres lesquels il est temps de mourir, mesme hors de Flandre’.

De vijand hoopt op een grooten toevoer van soldaten en van geld. Men weet nog niet, of Don Francisco de Mello ontslag heeft gevraagd. Er zullen in Sas 19 compagnieën in bezetting blijven. De vroegere gouverneur van de stad geeft zijne compagnie aan zijn zoon en gaat naar Spanje. Z.H. is gezond. Au camp à Assenede, le 18^e de Sept. 1644.

1) Zie I, blz. 268. - Hij was jaren lang luitenant-generaal der cavalerie en ‘een van de oudste Officieren ende Ritmeesteren, sijnde van slecht Ruyter tot dien oppersten trap opgeklommen; hy was een seer goet Ruyter tot in sijn hoogen ouderdom, maeckte weynich werck van vier en twintich uyren te paerde te sitten, self wanneer hy een goede dronck hadde gedaen, daer hy niet vreemdt van was, sijnde wel bemint by Offlcieren ende Ruyters’. (Aitzema, 4^o, V, blz. 777.)