Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649 (1915)

Informatie terzijde

Titelpagina van Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649
Afbeelding van Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649Toon afbeelding van titelpagina van Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.59 MB)

XML (1.90 MB)

tekstbestand






Editeur

J.A. Worp



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649

(1915)–Constantijn Huygens–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 504]
[p. 504]

4892. F. van SchootenGa naar voetnoot1). (A.B.)

Ick heb niet konnen naerlaten U E ten hoochsten te bedancken voor dattet U E belieft heeft syn gedachten te laten vallen op een epigramma, hetwelcke ick van UE gewenscht hebbe, dienende om gestelt te worden onder het conterfeijtsel van den H. des CartesGa naar voetnoot2). Ick en twijffel niet, oft hetselve sal by een ijder, bij wien syn schriften aengenaem syn, van gelycken aengenaem wesen, ende oorsaeck syn, dat sy iet meerder van Mynheer sullen hebben te verwachten, daervan U E noch lof toekomende is. Vorders aengesien U E schrijft, hetselve al over vyf of zes maenden gemaeckt te hebben, ende darom oordeelt, datselve my nu niet meer te sullen dienstich wesen, soo isset dat ick daermede gheen haest gehadt en hebbe, gemerckt de plaet op t' lest alleen afgedruckt wort. Ende, want desen tot gheenen anderen eijnde dienende is, so wil ick eijndigende mijn selven in Mijnheer syne goede gunst ende gratie recommandeeren, hem biddende mij daerin te willen continueren ..... Leyden, den 3 November 1648.

voetnoot1)
Zie blz. 265.
voetnoot2)
Het vers In effigiem Renati Cartesii (vgl. Gedichten, IV, blz. 143), is echter eerst den 7den Jan. 1649 geschreven. Waarschijnlijk is hier dus sprake van een ander vers, dat verloren schijnt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over C. Barlaeus

  • over Marcus Zuerius van Boxhorn

  • over Johan van Brosterhuyzen

  • over Henrick Bruno

  • over Jacob van der Burgh

  • over P.C. Hooft

  • over Christiaan Huygens

  • over Constantijn Huygens jr.

  • over Lodewijk Huygens

  • over Marin Mersenne


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 3 november 1648