Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663 (1916)

Informatie terzijde

Titelpagina van Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663
Afbeelding van Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663Toon afbeelding van titelpagina van Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.23 MB)

XML (2.18 MB)

tekstbestand






Editeur

J.A. Worp



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663

(1916)–Constantijn Huygens–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

5624. VondelGa naar voetnoot7).

Men zeght, dat er geen onbeschaemder dier ter weerelt gevonden wert dan een ondanckbaer mensch. Ick zoude my hierom met reden mogen beschuldigen te traegh te zijn in het beantwoorden van uwe Ed. briefGa naar voetnoot8), ten waere my ontschuldighde een donckere nevel van weereltsche

[pagina 326]
[p. 326]

moeielyckheitGa naar voetnoot1), die, juist omtrent dien tyt, mynen onmaghtigen geest benevelde, en belette door te schynen met een dun straeltje van schuldige danckbaerheit voor d'onverdiende genade en eere der doorluchtighste en miltdaedighste Princesse douagiere my bewezen; waerom ick uwe Ed. by dezen toezende eene geringe blyck van myne zucht, om my eenighzins te wreecken over het ongelyck, my onverdient van haere hooghgemelte Hoogheit aengedaen, met dien heerlycken genadepenning en levende afbeelding van den grooten Frederick, by my altyt ter eere gedachtGa naar voetnoot2). Uwe Ed. gelieve dan deze weinige vaerzenGa naar voetnoot3), hoedanige die zijn, aen de voeten der doorluchtighste mevrouwe mynenhalve op te offeren, en myne gebiedenis t'haerwaert te bekleeden, met mynen wensch van eeuwigh te mogen blyven ..... t'Amsterdam, 1659, den 16 van Wintermaent.

Hierby gaen de gedichten van Jan VosGa naar voetnoot4), tot een kleen bewys van danckbaerheit, en zyne gebiedenis aen haere doorluchtighste Hoogheit, in wiens dienst hy wenscht te leven en te sterven.

voetnoot7)
Het Hs. berust in het Vondel-museum te Amsterdam. - De brief is uitgegeven door J.H.W. Unger in Oud-Holland, XII, 1894, blz. 130, en door D.r P. Leendertz Jr. in Het leven van Vondel, Amsterdam, 1910, blz. 341.
voetnoot8)
Die brief is verloren gegaan.
voetnoot1)
Hij had in dien tijd allerlei hoogst ernstige moeilijkheden in zijne familie.
voetnoot2)
Na het huwelijk van Johann Georg van Anhalt-Dessau en Henriette Katharina van Oranje (zie blz. 321) trok het jonge paar, begeleid door de Prinses Douairière en de Keurvorstin van Brandenburg, naar Amsterdam, waar zij door den magistraat genoodigd waren en den 29sten Augustus met groote plechtigheid werden ontvangen. Vondel schreef bij die gelegenheid De vorstelycke bruiloft t'Amsterdam, een Bruiloftsliedt en nog een paar andere gedichten (vgl. Unger's Vondel, 1657-1660, blz. 114-132) en ontving als dank daarvoor een penning met de beeldtenis van Frederik Hendrik, dien hij zoo dikwijls had bezongen. Blijkbaar was het Huygens, die de Prinses begeleid en hem dit geschenk met een brief had toegezonden.
voetnoot3)
Nl. het gedicht Op den princelijcken genadepenning. Aen de doorluchtighste Mevrouwe Douagiere Amalia, Princes van Oranje en Nassau, etc. (t.a.p., blz. 132).
voetnoot4)
Nl. Beschrijving der Vertooningen op de Staatcywagens, die voor Hare Doorluchligheden ..... op de Markt vertoont zijn ..... en Beschrijving der Vertooningen, die in den Schouwburg voor Hare Doorluchtigheden ..... vertoont zijn ..... (zie Alle de Gedichten van den Poëet Jan Vos, I, 1662, blz. 613 en 623). - Zij kwamen ook afzonderlijk uit.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over André Rivet

  • over Willem Boreel

  • over Nehemia Vegelin van Claerbergen

  • over Marcus Zuerius van Boxhorn

  • over Jacob Westerbaen

  • over Andreas Colvius

  • over Henrick Bruno

  • over Christiaan Huygens

  • over Dirck Graswinckel

  • over Isaac Gruterus

  • over Jacob van der Burgh


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over Joost van den Vondel


datums

  • 16 december 1659