Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663 (1916)

Informatie terzijde

Titelpagina van Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663
Afbeelding van Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663Toon afbeelding van titelpagina van Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.23 MB)

XML (2.18 MB)

tekstbestand






Editeur

J.A. Worp



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663

(1916)–Constantijn Huygens–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

5831. J, SauzinGa naar voetnoot5). (H.A.)

Uw brief heeft mij zeer gedaan. Ik ben bepaald belasterd, want ik houd

[pagina 438]
[p. 438]

uwe brieven niet voor mij zelf, maar laat ze aan velen lezen. Ook heb ik u op de hoogte gehouden van de daden van den tresorier, die meent, dat bevel niet te mogen opvolgen zonder een arrest van het Parlement; onder andere akten heb ik u het arrest van het Hof toegezonden. Het bevel, mij in uw brief van 23 Mei gegeven, heb ik dadelijk bekend gemaakt en ben ten gevolge daarvan in tegenwoordigheid van het Bureau door den advokaat-generaal voor falsaris uitgescholden. In de 32 jaren, dat ik mijn ambt bekleed, heb ik steeds mijn plicht gedaan en ik ontvang er geen verdiende belooning voorGa naar voetnoot1). Du X Juin 1662.

voetnoot5)
Zie No 5828.
voetnoot1)
Huygens zond dezen brief en een van Lubières - deze is bij de papieren - aan Dohna, die aanried, Sauzin niet te hard aan te pakken, maar van oordeel was, dat in deze geldzaak weer waren ‘des fourberies que nous tous ne pouvons ny imaginer ny penetrer’. Die opmerkingen van Dohna zijn aan de brieven teegevoegd.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over André Rivet

  • over Willem Boreel

  • over Nehemia Vegelin van Claerbergen

  • over Marcus Zuerius van Boxhorn

  • over Jacob Westerbaen

  • over Andreas Colvius

  • over Henrick Bruno

  • over Christiaan Huygens

  • over Dirck Graswinckel

  • over Isaac Gruterus

  • over Jacob van der Burgh


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 10 juni 1662