Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687
(1917)–Constantijn Huygens7045. F. van Dorp. (L.B.)Ik heb het Vader ons ‘breder en op ruijmere maete’ gesteld6); wilt gij uw oordeel er over zeggen? (2 Mart. 77)7). Het testament van den heer van Cats8) heb ik doorgelezen, maar zie niet in, ‘dat in dispensione aut in intentione fidecommis soude wesen ten behoeven van de kinderen voor desen tegenwoordighen heer van Cats, ten respecte van Heijloo ende de Colster.’ |