Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687 (1917)

Informatie terzijde

Titelpagina van Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687
Afbeelding van Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687Toon afbeelding van titelpagina van Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.82 MB)

XML (2.09 MB)

tekstbestand






Editeur

J.A. Worp



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687

(1917)–Constantijn Huygens–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

25. A. de VerwerGa naar voetnoot7). (L.B).

Het dochte my goet U E te adviseeren weegen de Oostyndische subjecten, die ick hadde te schilderen voor sinne doorluchtige Hocheyt. T is dan sulckes, dat Mynheere BooreelGa naar voetnoot8) voor syn vertreck my belaste mynne vier stucken tot synnen huyse te commen sien; seyde, soude my ontbieden ende een ander yn syn plaetse doen stellen, om my van andere stucken te ordonneren, maer ick daer commende, seyden my aen, dat myn stucken waeren op het Oostindische huys gebracht ende daer soude verschynnen, Mijnheere Boreel al vertrocken

[pagina 477]
[p. 477]

synde. lck dan daer commende, hebben my deselve betalt als de anderen, die in den Hage gemaeckt waren, dat was 80 guldens het stuck, ende seiden my aen, dat geen andere meer maeken soude, hoewel ik seide, datter noch acht doecken vt last van myn ed. Heere Boorel geereet ende begonnen waren, also dat ick sonder subjecten niet voortvaren en kan, immers niet voor syn comste, ende my is sonderlynge leet, dat ik sinne Hoocheyt geen dienst can gedoen, daer ick sooseer toe genegen ben, ende sonderlynge in stucken, daer scheepen ende water in commen, omdat ick daer beeter kennisse van hebbe. Ick wenste wel, dat synne Hoocheyt inclynatie hadde ende beegeert, om geschildert te hebben de seer wonderlicke ende myrakuleuse viktorien te waeter, die Godt de Heere synne Hoocheyt heeft gegeven binnen den tyt van sinne Hoocheyts seer genadige regeringe, die voorwaer wel behoorden ende waerdich syn voor de naercommelynge te presenteeren, te meer omdat men noch van prynsen ofte voorgaende koonyngen leest, die oyt soodanige vicktorien te waeter heb ben gehadt binnen den tyt van hare regeryngen, als daer is

de veroveeringe van de silveren vloote bynnen de bay van Matanka, binnen de bay van Todo los Santos, daer 22 scheepen verbrant werdenGa naar voetnoot1),

het voorleeden jaer den slach van DuijnkerkeGa naar voetnoot2),

het weederstaen van onse 12 a 18 scheepen teegen de machtyge Spaensche aermade van 62 scheepenGa naar voetnoot3),

den slach in Duyns, daer de gansche Spansche aermade geslagen ende verovert wertGa naar voetnoot4),

de vycktorie in Westyndien by Fe[r]nambuco, daer de onse soo een machtyge Spansche vloote doet retireren ende het landen beletten, den admirael doet straudenGa naar voetnoot5), en

als eenyge anderen in Oostyndien, welcke seer groote eere Godt de Heere synne Hoocheyt heeft gegunt, ende tot danckbaerheyt wel bewaert behoorden te worden tot een ewyge memorie; bidde myn ed. Heere, mynne saeke favorabelyck te gedijnken, ende synne Hoocheijt t selve eens met gelegenheyt voor te dragen, als oock van de ander noch acht begonnen stucken, of dat ick sal wachten tot de comste van min Heere Booreel; my sal seer groote vrynschap geschieden ende sal altyts blyven myns Ed. Heeren seer getrouwen ende ootmoedighen dienaer, ende gebiede my seere in myns Ed. Heeren goede gratie ende sal alty[d]s Godt bidden om myn Heeren lanckdurige gesontheyt ende welvaeren .....Ga naar voetnoot6)

Ik hebbe gesonden twee kaerten met rollen; ick hoope, dat myn Ed. Heere die sal ontfangen hebben ontrent Paesschen.

voetnoot7)
Zie II, blz. 145.
voetnoot8)
Nl. Willem Boreel, die bewindhebber was der Oost-Indische Compagnie. Den 17den Mei 1641 vertrokken Boreel, Sonck en Van Weede naar Staden en Glückstadt als commissarissen.
voetnoot1)
In September 1628.
voetnoot2)
Waarschijnlijk wordt gedoeld op een gevecht, dat Witte Cornelisz. de With in Juli 1641 tegen de Duinkerkers leverde.
voetnoot3)
Het is niet duidelijk, welke slag hier bedoeld wordt.
voetnoot4)
In October 1639.
voetnoot5)
In September 1631.
voetnoot6)
Zonder plaats, datum en jaar. Maar de brief is waarschijnlijk van 1641.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over Frederick van Dorp

  • over Jacob Westerbaen

  • over Petrus Francius

  • over Anna Maria van Schurman

  • over Friedrich Spanheim